|
Jan Vuysters (ook wel: Vuijsters) -- Knipsels
Boekengids - 1935
Boekengids - 1935
Pierre van Beek In een plechtige vergadering met de autoriteiten, w.o. een vertegenwoordiger van de koningin, is het Paleis-raadhuis op zaterdag 1 augustus 1936 geopend. Ter gelegenheid hiervan zijn in Tilburg acht dagen feesten gevierd. Een hoogtepunt daarbij is geweest een reeks van zeven opvoeringen van een door Jan Vuysters geschreven openluchtspel "Willem II", onder regie van Hans van Meerten, die ook de hoofdrol vervulde. De executanten waren beroepsspelers en Tilburgse amateurs. De opvoering geschiedde op het Willemsplein, waar voor deze gelegenheid tribunes waren gebouwd, die 3000 man konden bergen.
Uit:Tilburgse Raadhuizen - aflevering 3 (slot), in: Het
Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 12 mei 1971.
Toen dat
Paleis-Raadhuis in augustus 1936 in gebruik werd genomen, moest dat
gevierd worden. Pièce de resistance daarbij was een openluchtspel
getiteld 'Koning Willem II en Tilburg'. En wat werd daar
vertoond - ik citeer nu het programmaboekje - : "Wij zien den
Koning als de vriend en de vertrouwensman van de vooraanstaande
Brabanters dier dagen, doch we zien den vorst tevens als de
vertrouwelijke en gemoedelijke vriend van de minder-bedeelden en van
de eenvoudige Tilburgsche boeren, met wie hij ongedwongen verkeert."
Het stuk werd geregisseerd door Hans van Meerten en hij speelde
zelf de hoofdrol. Andere belangrijke rollen werden gespeeld door
Richard Flink en zijn vrouw Mieke Verstraete. Voor de kleinere
rollen en de massascènes werden Tilburgse amateurs ingezet. De
taferelen die in Tilburgs straten en herbergen speelden, daar waar
het dus ging om de minderbedeelden, werden bevolkt met mensen vooral
uit de kleine middenstand, die ervaring hadden in het
patronaatstoneel en de talrijke revues die in de wijken onder regie
van een frater of kapelaan in die jaren werden opgevoerd. In een van
die revues werd overigens over het tweedehands bronzen standbeeld
voor Willem op de Heuvel gezongen: 'en dan hebbe we nog 'nen
Willem II, hij zie wel gruun mar we doen't ermee'. Het respect
voor de mythe van de gemoedelijke mensenvriend was in deze kringen
in de loop van een kleine eeuw wat weggezakt. De tekst van deze
spelers was door de schrijver Jan Vuijsters ook in dialect
geschreven. Maar de andere scènes, die waar de "vooraanstaanden"
in voorkwamen, leverden een probleem op. Ik citeer Het Nieuwsblad
van het Zuiden dd 20 juni 1936: Verslaggever: "ondervindt U in
Tilburg veel medewerking, meneer Van Meerten?", en Van Meerten
antwoordt: "Daar ben ik uitermate tevreden over.(…..) Overigens
ben ik al dagen lang door Tilburg aan het rondtrekken om ook de
hoogere standen tot medewerking te bewegen. Het moet een stuk van
Tilburg worden en ieder, die kan, moet daaraan zijn medewerking
verleenen. Voor de bezetting met name van de rollen van Freules en
andere adellijke of hooggeplaatste personen in het stuk zou ik
dolgraag de medewerking van de hogere standen hebben, dat moogt u
gerust in de krant zetten."
Uit: ‘Koning Willem II en Tilburg’. in: Tilburg, tijdschrift voor
geschiedenis, monumenten en cultuur, 1999, nr. 2.
|