|
Ronald Peeters & Ed Schilders
14 november 2015 Aankomst - Zeven december Uit de collecties van Ronald Peeters, Ed Schilders, het Regionaal Archief Tilburg, en de Cees Robben Stichting.
Onderdeel van een reeks cartoons door Cees Robben, in Rooms Leven 5 december 1953
Aankomst van de Sint in de Piushaven in 2008. Foto: Jan Stads
Sinterklaas komt aan in de Piushaven, circa 1960
Ontvangst van Sinterklaas op het bordes van het Paleis Raadhuis, circa 1950. Bron: Regionaal Archief Tilburg.
Lodewijk van den Bredevoort – Uit: Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Jeugdherinneringen van een gewone volksjongen; Tilburg, 2006
Vlak nao den oorlog zèèn wij nog ens bij Siendereklaos meuge komen. Of ge’r in nog geleufde vroeg gin meens. Wij meej ons moeder naor de stad. Hij hield zitting in et stadhèùs. Wij en ons moeder, idem dito schrokken ons èège et apelazarus. Daor stond me un rij. Wij waren deur den oorlog wel rijen gewend, mar deze sloeg alles. Et waar dan ok bedoeld veur de èèrm meense, meense waor den brèùne et eigeluk nie kos trekken. Die waren er veul, zô te zien. Toen we dan eindeluk aon de beurt waren, ons moeder en der streup, viel et kedoo, dè we kréége, ok nog zwaor tegen. Wè moet un menneke van tien jaor meej en duske waor gekleurde zoutjes inzitten. Mozaïek hiete dè. Wè de rest ha gekregen waar ok nie veul bezunders. Han we daor meer dan twee uur veur in de rij gestaon.
Johnny Majoie (Voici) – uit: Honderd versjes (circa 1943) - Sinterklaas in de oorlogsjaren
Daar is ie weer! Sint Nicolaas en Zwarte Piet Zijn weer naar hier gekomen Al moest hun boot van Spanje uit Door mijnenvelden stoomen. Ze lieten ons niet in den steek Wij kunnen er niet buiten En Sinterklaas ziet veel te graag Die blijde kindersnuiten. Al komt ook hij met surrogaat En minder zoete spullen; Hij weet dat men een kinderhand Zoo gauw met iets kan vullen. Al krijg ik dan dit jaar misschien Mijn naam niet in chooc-lade, Dan is bij mij die goede Sint Nog niet in ongenade. De boterletters en taai-taai Of zoete varkenspootjes Zijn schaarsch en daarom liever maar Meer practische cadeautjes. Ik wacht maar af en zing heel braaf Tot Sinterklaas Kapoentje: De maan schijnt door de boomen en Rij mij maar een nieuw schoentje! De schoorsten heb ik wit gerand, Hij kan het gat niet missen; (De Sint mocht in de duisternis Zich anders eens vergissen!) Sint Nicolaas geeft graag een das, Doch niet dan tegen punten: (Da's heel correct, maar waarom geeft Hij steeds "chooc'lade" munten?) Ik hoop - en velen wel met mij - Dat hij wat shag zal brengen En als hij soms sigaren geeft, Dan geen papieren "krengen"... - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ik vraag, ik hoop, ik wil, ach nee, Ik ben te onbescheiden; Het is voldoende Sinterklaas, Dat ik U rond zag rijden. Want dat beteekent dat U tóch Tot ons weer zijt gekomen En dat een oud en goed gebruik Ons nog niet is ontnomen!
Sinterklaas is éénmaal per boot aangekomen bij de brug van het Kraaiven, en wel op een prent die Cees Robben tekende als onderdeel van een serie waarin de Sint Lucas-parochie ('t Zand) bezoekt. De tekeningen zijn waarschijnlijk op verzoek van de parochie gemaakt. De serie is afkomstig uit Tilburgs privébezit en werd in 2015 geschonken aan de Cees Robben Stichting.
Uit: De Engelbewaarder, 1954
In de collectie van het Regionaal Archief Tilburg bevindt zich een aantal foto's van frater L. Laurijssen, die in 1954 en 1955 kinderbezoek aan Sinterklaas vastlegde.
Sinterklaas op een lagere school van de fraters.
Frater Laurijssen is ook de maker van de volgende twee foto's. Waarschijnlijk was deze fotosessie een opdracht voor De Engelbewaarder. ►Sint, De * van De Engelbewaarder.
Al deze foto's zijn opvallend goed verzorgd, maar aan het Grote Boek van de Sint is nauwelijks aandacht besteed. Het mist allure en autoriteit en is vooral veel te dun.
Op deze foto van een bezoek van Sint aan de familie Tempelaars in 1960 oogt het boek al een stuk beter. Helaas laat hier de kleding van Sint, de mijter en de baard in het bijzonder, te wensen over.
► Zie ook Sinterklaas laten komen voor foute Sint-vormgeving.
Uit: De Engelbewaarder, 1954, bij een verhaal van K. Nutselaar.
Uit: de Volkskrant, 1 december 2000
Sint Of ik een Sinterklaasboek heb. Dit jaar treedt hij voor het eerst op als Sint. Zijn collega heeft het jarenlang gedaan, maar is gestopt. Voor een zacht prijsje heeft hij alle spulletjes overgenomen. Zijn vrouw heeft hier en daar een naadje ingenomen, en de staf moest een likje goudverf, maar voor de rest: goed spul. Alleen dat boek. Huisvlijt. Zelfs een kleuter ziet dat het geen echt boek is. En als die het niet ziet, dan nog. Hij heeft ‘zoiets van het moet áf zijn’. Een Sinterklaasboek. Plotseling blijkt dat nog niet zo eenvoudig te zijn. Een groot boek moet het zijn, want er zijn wel geen stoute kinderen bij, maar van alle kinderen moet er toch iets in dat boek staan. En chic ook, want Sint is netjes op zijn spullen. Autoriteit zal het uitstralen. Hier staat het geschreven, en zo is het. Zwart is taboe, blauw minder geschikt. Donkerrood of bruinig is het best, liefst met gouden versieringen. Het ene na het andere boek valt af. Vooral rugteksten zijn lastig. We beginnen het te begrijpen van die huisvlijt. Een op het eerste gezicht redelijk geschikt boek, fraai gebonden in rood marokijn, moet afvallen wegens de rugtitel: '500 jaar boekdrukkunst'. Er zijn erbij die al kunnen lezen. En dus kiezen we ten slotte voor een groot Frans boek, 'Paris il y a cent ans'. Als ze kunnen lezen, dan toch niet deze vreemde taal. De hele rug met een gouden art-deco-bestempeling. Bladgoud op de kop. Hij neemt het aan, slaat het gewichtig open, neemt het rode leeslint tussen twee vingers, laat het aan de bovenzijde uit het boek hangen en kijkt over het halve leesbrilletje de klas in. Perfecte timing. Hij wordt, dat zie je, een prima Sinterklaas.
Uit: De meiboom 2, de leesmethode onder redactie van frater Rombouts. De illustratie is van de hand van Frans Mandos.
De Engelbewaarder, 1956
Sinterklaas gaat op de vuist met een bandiet. Illustratie uit De Gulden Wiek, een variant voor de oudere jeugd op De Engelbewaarder, 1951.
In het Sinterklaasnummer van De Engelbewaarder in 1954 vinden we een avontuur van 'Horse Boy Bennie', door Rio Matin. In het dagelijks leven is Benie 'paardenjongen', wat hem goed van pas komt als hij op Sinterklaasavond veedieven bespeurt...
De oudste hulpsinterklaas van Tilburg is tot nu toe (2015) de letterkundige en drossaard van Tilburg Adriaan van der Willigen. Zij het pas nadat hij naar Haarlem was verhuisd.
Collectie: Teylers museum, Haarlem
Uit: De Engelbewaarder, 1917
Jan Naaijkens – Uit: Het dorp van onze jeugd, Hilvarenbeek, 1999
Een enkele maal liet hun natuurlijke pedagogische begaafdheid hen in de steek. In de Sinterklaastijd klonken geheimzinnige voetstappen op de zolder. Er werd door een onzichtbaar wezen op de ramen geklopt. Er verscheen een zwarte hand om de deur. Aan een touw werd vanaf de zolder een jute zak neergelaten, die dreigend op en neer danste voor het raam en een holle stem in de schoorsteen riep: „Zijn hier ook stoute kinderen?" De armpjes krampachtig voor de borst gevouwen, zaten we stijf in onze bankjes.
De Engelbewaarder, 1939.
Gerard van Leyborgh - Uit: 'n Mengeltje over 't St. Nicolaasfeest, in Nieuwe Tilburgsche Courant, 4 december 1928 (www.cubra.nl)
Het zoogenaamd "klompzetten" bij familie is ook al niet van jongen datum, doch vindt men dit reeds in de 16de eeuw. Dichters uit die dagen verwerken dit reeds in hunne gedichten en kluchtspelen. Hieruit blijkt, dat de jeugd verrast werd met "koecken, peperhuijsjes, suijckeretten, kabeljaus-oogen, kapittelstocken, walbacken, warptol met een staele pen, Deventersche koecken."
De Engelbewaarder, 1949.
Uit: De Engelbewaarder, 1956, bij een rijm van Cesare Peters.
Illustratie van Frans Mandos Tzn in de liedbundel Ons Volkslied, deel 3, circa 1943.
Het Nieuwsblad van het Zuiden, 8 november 1946.
Uit: Tilburgse Taalplastiek 41, 21-07-1965; www.cubra.nl
Deze avond kenmerkte zich weleer door de markt, die er dan in Tilburg werd gehouden en die consequent de naam van "klottermarkt" droeg. Het was een markt met een aparte sfeer. Op de eerste plaats al omdat zij in het duister van een winteravond werd gehouden. Het was de enige avondmarkt per jaar, die we in Tilburg kenden. Ze werd gehouden op de Markt bij de Heikese kerk. Soms kon 't er danig koud zijn. Het plein stond dan vol met door petroleum- of carbidlampen schaarsverlichte kraampjes, waarachter de kooplui en koopvrouwen in dikke jassen en met dassen of "neusdoeken" om stonden te kleumen en voeten te trappelen. Rond een kerk kan de wind venijnig gieren! Het was vaak niet veel bijzonders wat er op zo'n klottermarkt te kopen viel, want de kooplui gebruikten haar om hun laatste voorraden te lozen, waarbij suikeren beeldjes en harten (al of niet gebroken!) een belangrijke rol speelden. De legende wil, dat er dan beeldjes met afgebroken kopjes op de kraam stonden, welke kopjes van de beeldjes afvielen als men ze in de hand nam. De prijzen waren natuurlijk navenant en zo was men wel eens wat goedkoper dan elders uit. De "klottermarkt" behoorde tot één van de grote attracties van het jaar en - naar een bejaarde stadgenoot meedeelde - was het er steeds zo druk, dat men "wel over de koppen kon lopen". De cafés voeren er ook wel bij met het nadeel, dat de markt - later op de avond - ontaardde in een "zattemansgedoe".
Nieuwe Tilburgsche Courant 27 november 1943
Ongedateerd knipsel uit De Tilburgse Koerier
Klottere
Ge ziet ze gepakt en gezakt Over de straote lóope De moeders die vur Sindreklaos De spulle in gaon kóópe.
Ons Sjaan is ied'ren dag op rits Om nog wè bij te haole Ik docht ze kent dè lieke nie Van wie zal dè betaole.
Mar dè merkte ik gaauw genog Toen 'k trèktement kwaam vraoge Ze zee: "k Zè blut, dus motte gij De laast ôôk mar mee draoge.'
Ons opoe die ha' wel gelèk: "t Is allemol geflonker Agge iederéén z'n lichtje gift Zitte zelf strak in ’t donker.'
Uit: Nieuwe Tilburgsche Courant, 5 december 1929
De Klottermèrt 'k Heb nog is geklottert. Mèr 't ies toch lang nie, wè 't vruger was. Toen gingde 'n bietje mee schrik in oe lijf naor de mèrt omdè ge nie zeker waart of d'r niks gebeuren zô. Want 't konter soms spanne. As de Haaikaantsche schuet en de Hasseltsche schuet er kwaame en die d'r streke gongen uithaolen, won de miste meenschen mèr wè op zij gaon en d'r hier en daor liever eentje gaon pakken. Bij Meke Piek - die wonde destijds in de Heuvelstraot wor na Pierson zunne winkel hee - wieren op zonnen aovond liters snevel verkocht! Toentertijd was de Klottermèrt veul drukker. Ge zaagt er nog die echte Tilburgsche meenschen loopen, mist op klompen, die zo lekker op de kaaien kletterden. Boerejongens mee rooie zakdoeken om derre nek en boeremeiden, die kwekten en lawaaiden dè heuren en zien oe vergong! D'r wier stuup gezongen en dan gebeurde 't nogal ies dètter messe getrokken wiere! 'n SchôOn gezicht was 't wel mee die vetlaampkes en laoter petrol tusschen de spullekes en onder de kraomkes, waor van alles veur 'n paor cente gekocht wier veur de kènder.
In de jaren '50 werd een paar keer een kunstklottermarkt gehouden op initiatief van Tilburgse beeldend kunstenaars. Op de markt werd hun werk aangeboden tegen zeer schappelijke prijzen. Op de foto Frans Mandos in zijn kunstkraam. Cees Robben wijdde er een Prent van de week aan in Rooms Leven (1953):
Jan Naaijkens verkocht op de kunstklottermarkt van 1956 een vouwblad met gedicht en linosnede:
Maan - Zie de * schijnt door de bomen
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956
Voorpagina De Engelbewaarder, 1 december 1952
Oorlogsvariant, ingezonden door H. Schuurmans (www.cubra, liedjesrubriek)
Zie de maan schijnt door de bomen Het is van’t jaar geen Sinterklaas Want die rotmof is gekomen En die speelt nu hier de baas Koffie, suiker, rijst en thee Alles neemt die rotmof mee. Koffie, suiker, rijst en thee Alles neemt die rotmof mee.
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, december 1956
Uit: Artikelen in de (Nieuwe) Tilburgse Courant 1950 – 1956, hoofdstuk ‘Wie was Ferdinand Smulders?’, door J.G.M. Sanders (www.CuBra)
SINTERKLAASLIEDJE VOOR DE KAKSCHOOL
Zie, de maan schijnt door de bomen. Makkers, staakt uw wild geraas. Op de kakschool zullen komen Zwarte Piet en Sinterklaas. Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard.
Wie gepiest heeft in zijn broekie of de vloer heeft volgeplast, krijgt een muilpeer en geen koekie; hij moet in de donkre kast. Wie gegierd heeft om een bak, moet al grienend in de zak.
Wie gepraat heeft met zijn buren en niet goed heeft opgelet, moet het nu maar eens bezuren en moet zonder bam naar bed. Maar de meester met zijn stok sluiten wij in ’t kolenhok.
Zie de maon
“Zie de maon schènt dur de böóme" Zonge we wel duuzend keer Dan krèègde 'n sjekelaade pupke 'n Pepernoot, mar noot veul meer
De maon was vur oe toen ’n lichje Dè hoog aon d'n hemel stond In oew verbilding zaagde ’n mènneke In dieje kèsbol, glaanzend rond.
De maon schènt nog steeds dur de bóóme Gin kènd dètter nog èrg in hee Want ze zien vort alledaoge Hil de maon op de TeeVee.
Uit: Het Tilburgs Kookbuukske, Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Stichting Tilburgse Toal
Zeer bijzonder, want uit geen andere plaats bekend, was het oude Tilburgse Sinterklaasgebruik van mik meej vinken. Deze traditie bestond in elk geval nog in 1927. In veel Tilburgse gezinnen kon men op Sinterklaasdag, dus op 6 december, dit bijzondere brood aantreffen. Het was een luxe wittebrood (mik). De bakker had daarop enkele krakelingvormige stukjes deeg gebakken. De krakelingetjes hadden oogjes, gemaakt van krenten. Samen met een paar veertjes deden ze denken aan een vink. Het geheel was op stokjes in een mik gestoken. De herkomst van de mik meej vinken is volstrekt onbekend. Er bestaat een overeenkomst met een soortgelijk gebruik in enkele Brabantse plaatsen. Ondermeer in Eindhoven en omgeving liepen kinderen op Sinterklaasdag met 'hanen op een stok'. Dit gebruik leek sterk op de palmpasentraditie.
Uit: Nieuwe Tilburgsche Courant - 13 december 1929 Mikke vinken waren kleine broodjes op een stokje van brooddeeg gebakken met soms een paar oogjes van krenten er in en een kippeveertje als staartje. Die werden gestoken in een, liefst ronde, roggemik, die met Sinterklaas op tafel prijkte: dat was de mik mee vinken. Brooje pèrden waren een gebak van brooddeeg in den vorm van Sinterklaas te paard. De grondstof was, gelijk boven geschetst, al naargelang men er aan te kosten wenschte te leggen. Ook werden wel vrijers en vrijsters van speculaas of taai-taai cadeau gegeven. Later zijn de zg. boterletters, elders marsepeinletters geheeten, in de mode en den smaak gekomen.
Beeld van Sint Nicolaas in de galerij van Begraafplaats Binnenstad (Bredaseweg).
In: Katholiek Tilburg in beeld, Tilburg 1990
In Tilburg was Sinterklaas de beschermheilige van de R.K. Hanzebond van Slagerspatroons Sint- Nicolaas, later de R.K. Slagerspatroonsvereniging Slnt-Nicolaas genaamd, in 1912. De vereniging werd in 1903 opgericht met het doel 'het behartigen van de geestelijke en stoffelijke belangen van de slagerspatroons overeenkomstig de beginselen van den roomskatholieken godsdienst.'
Uit: 'n Mengeltje over 't St. Nicolaasfeest’, in: Nieuwe Tilburgsche Courant, 4 december 1928
Naast de patroon voor de kinderen was St. Nicolaas dit ook voor de zeelieden en zoo werd in de 15de eeuw reeds het St. Nicolaasbrood gebakken, dat door de Grieken in zee werd geworpen. Voor de kinderen werd reeds in 't begin der 15de eeuw de "St. Claes-coeck" gebakken en aan de kinderen uitgedeeld.
In februari 1940 legde dr. A. Weijnen de lezers van Brabantia Nostra (jaargang 5) de volgende enquêtevraag voor: ‘Hoe heet (heten) de knecht(s) van Sinterklaas ? Zijn ze bruin of zwart en hebben ze, als hij er meer heeft, aparte namen (bijv. Zwartepiet, Sjakzjoer, Sabbas, enz. ?)’ Uit de resultaten die Weijen in november van hetzelfde jaar in Brabantia Nostra (jaargang 6, nummer 2) publiceerde onder de titel ‘De knechts van Sinterklaas’, blijkt dat in die tijd bruine Pieten nog regelmatig en op veel plaatsen voorkomen in een duidelijk van Zwarte Piet te onderscheiden rol. Weijnen: ‘Voor Tilburg gaf één inzender op, dat er bruine en zwarte knechts waren en een ander nauwkeuriger, dat sjakzjoer bruin was en als knecht van den zwarten piet fungeerde. Den Hout kent een bruinen Sabbas naast een zwarten zwartepiet, Vught: zwartepiet en sjakzjoer en een bruinen trabbedoeli, voor Amsterdam geeft één mijner talrijke inzenders op, dat ze bruin of zwart zijn, maar meestal zwart. Verder werd ook zonder meer het voorkomen van bruin zowel als zwart vermeld voor Den Haag, Huissen, Goirle, Utrecht en Hem (N. Holland).’ Weijnen verklaart de kleur bruin als een teken van Piets ‘moors-spaanse’afkomst. Klik hier voor de PDF van het volledige artikel.
In de huidige discussie over het zwarte uiterlijk van Zwarte Piet wordt steevast aangenomen dat Zwarte Piet altijd zwart is geweest. Dat is niet juist. In Tilburg lijkt er een tijd geweest te zijn dat een witte Zwarte Piet niet vreemd werd gevonden. Een bewijs daarvan is de volgende foto uit de collectie van Ronald Peeters uit De Engelbewaarder van december 1927:
Ook in Sint Nicolaas door N. Mulders, een uitgave van het R.K. Jongensweeshuis in 1925, komen al witte Zwarte Pieten voor. Illustratie: B. Reith.
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1955
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1955
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956
Foto uit het Archief van de fraters van Tilburg. Sinterklaas en twee zwart-witte Pieten in een schoolklas op Curaçao. Jaartal niet bekend.
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956. Leestekening door Caesario Peters met vignetten door frater Vincenso de Kok.
Sint, Piet, en een onduidelijke figurant maken zich op voor een Sinterklaasavond bij De Volt, 1960
Zwarte Pietje Gespuld
Audiobestand - Zwarte Pietje gespuld - door Tony Ansems
De Piet van De Volt heeft Zwarte Pietje gespuld. 1960.
Uit: De Engelbewaarder, 1957
Pieten, Zwarte - Hoe heten ze?
'Slechts twee zwartepieten waren met naam bekend: Sjaksjoer en Rabbedoelie of Trappedoelie. Zij waren de knechten van sinterklaas in de tijd toen zwartepieten er in de eerste plaats waren om schrik aan te jagen.' Uit: Goedgetòld, diksjenèèr van de Tilbörgse taol; Paul Spapens et al., 2006
In hele grote lijnen lijkt de vaststelling hierboven juist, maar de helpers van Sinterklaas waren in de jaren '50 zeker niet allemaal anoniem noch unaniem 'Zwarte Piet'. De Paap van Gramschap heeft door intensief DNA- en genealogisch onderzoek in De Engelbewaarder de volgende Zwarte Pieten nader kunnen identificeren.
Uit: De Engelbewaarder, december 1956.
Uit: De Engelbewaarder, december 1955.
Uit: De Engelbewaarder, december 1956. Couplet uit een Tilburgs Sinterklaasliedje, opgetekend door Rolf Janssen in We hebben gezongen en niks gehad (1984):
de sjaksjoeren, de sjaksjoeren de sjaksjoeren liggen overal te loeren de sjaksjoeren, de sjaksjoeren de sjaksjoeren mogen voor mijn part tamboeren
Uit: Sim en Sam, door J. Donkers, Uitgeverij Zwijsen, Tilburg, z.j.
Max
Max (links) en Pieterman. In: Sim en Sam, door J. Donkers, Uitgeverij Zwijsen, Tilburg, z.j.
Snikkie
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1948.
Brombo
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1956.
Jako
Van links naar rechts: Trabedoelie, Brombo, Jako, Sint. De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1956.
Pedro
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1956.
Trapedoelie / Trappedoelie / Krabbedoelie Ed Dalderop Uit: Pro memorie - Herinneringen van een tevreden mens; www.CuBra, 2001.
Zij beiden [Toon en zijn vader] speelden bij ons thuis ook Sinterklaas en Zwarte Piet. Wij bòften wel, verzekerde deze Piet ons, want bij stóute kinderen kwam niet hij, maar Krabbedoelie meestal mee, en dat was een héle kwaaie! De kleintjes knikten gerustgesteld: van déze Zwarte Piet hadden ze niks te vrezen. Toon is later filiaalbeheerder geworden bij de Albert Heijnvestiging op Korvel…
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1956.
Zwarte Gerrit & Zwarte Klaas
Blakkie Zijn taak is voornamelijk het verzorgen van het paard van de Sint.
Uit: De Engelbewaarder, 1954.
Carlos De chefkok van de Sint.
Carlos (rechts) en Pedro. Uit: De Engelbewaarder, 1957.
Carlos werkt samen met Pedro -- 'de beste sjouwersknecht'; waarschijnlijk niet dezelfde als de Pedro die hierboven al werd genoemd -- en met...
Pepito
Pedro (links) en Pepito.
... de paardenverzorger van de Sint. Althans in dit toneelspelletje van Rio Matin, in De Engelbewaarder van 1957.
Uit: De Engelbewaarder, 1954.
Roetmoppie (ook: Roetje, Roetmop) Paardverzorger van de Sint met een voorkeur voor de ezel
Uit: De Engelbewaarder, 1954.
Kaart met namen van Zwarte Piet van dr. A. Weijnen, gebaseerd op een dialectenquête in Brabantia Nostra (jaargang 5, februari 1940; jaargang 6, nummer 2, november 1940).
Klik hier voor de PDF van Weijnens volledige artikel.
De Sint Nicolaas-wedstrijdpuzzel uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van 18 november 1936. De hoofdprijs bedroeg 100 gulden.
Uit: Doruske, van baby tot meester, CuBra 2000.
Twee feesten in de maand december waren en zijn nog hoogtepunten van het jaar, behalve bij ons thuis dan. Voor Sinterklaas zongen we ons uit de naad, maar hij reed nooit bij ons, omdat we op 5 en soms 6 december hard moesten werken; iedereen, ook ik, al was ik pas zes. Ik moest de roomboter- en banketletters opstapelen, nadat Arina ze in kartonnen dozen had gepakt. Als alle letters, staven, speculaasvrijers, chocolade- en suikerbeestjes bezorgd waren, was iedereen zo moe, dat zelfs de ouderen niet aan pakjesavond zouden toekomen. Toen ik moeder vroeg: "Waarom rijdt Sinterklaas nooit bij ons?", Antwoordde ze: "Doruske, wij werken voor Sinterklaas, bezorgen zijn pakjes, want Sinterklaas met al zijn knechts kan veel, ontzettend veel, maar aan alle mensen op één avond iets rijden, dat kunnen de Pietermannen zelfs niet. Bij ons rijdt Sinterklaas niet, maar komt het kerstkindje." Ik vond dat sindsdien zo gewoon, dat wij geen Sinterklaasavond vierden, dat ik niet teleurgesteld was, dat ik op kostschool geen pakje van thuis ontving. De jongens, vooral die van mijn klas, hadden zoveel medelijden met me, dat ik overvloedig in hun overvloed deelde.
Uit: Herinneringen aan mijn jeugd, CuBra, 2000
Een paar jaar geleden, toen wij, Jan, Broer en ik nog min of meer in de goede heilige man geloofden, zeker tegen Sinterklaastijd, heb ik eenmaal een roe gekregen. O, wat heb ik die morgen gejankt toen we eindelijk uit het bed mochten om te kijken, wat Sinterklaas voor ons gereden had. De grote tafel in de huiskamer, met een wit laken er over, lag vol met speelgoed en lekkers. Elk plaatsje voor ieder kind was met speculaas afgezet. Maar op het derde vak, mijn vak, lag een roe. En vooral omdat mijn oudste broer er nog plezier in scheen te hebben, maakte het me dubbel verdrietig. Maar mijn vader is uit zijn bed gekomen en liet mij een verscheurd overhemd zien, dat vannacht kapot was gegaan, omdat hij, mijn vader, zo met zwarte Piet had moeten vechten om voor mij "Verrekte Deugniet" toch nog iets los te kunnen krijgen. En met nog tranen in mijn ogen, heeft vader me mee naar de keuken genomen, waar zwarte Piet na een zwaar gevecht met vader, nog wat op een stoel voor mij had achter gelaten. Eigenlijk was het nog meer als voor de anderen.
Rijm
Uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van 18 november 1936
Uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van 16 november 1936
Uit de Tilburgsche Courant van 20 november 1902. Advertentie van de boekhandel van Antoon Bergmans.
Uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van 24 november 1926. Reclame voor Akker's klooosterbalsem. |
Sint Nicolaas door N. Mulders, R.K. Jongensweeshuis, 1931. Illustratie: B. Reith.
Uit: Sint Nicolaas door N. Mulders, R.K. Jongensweeshuis, 1931. Illustratie: B. Reith.
De Engelbewaarder, november 1955
De Engelbewaarder, 1953
Uit: De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1948.
Omslag van De Engelbewaarder, 1953
H.P.B. - St. Nicolaasgebruiken en hun oorsprong; in: Nieuwe Tilburgsche Courant, 29 november 1934 (www.cubra.nl). De auteursnaam is ons niet bekend.
Gezeten op zijn trouwen schimmel - De krachtige gestalte toch van St. Nicolaas, den staf in de hand en zijn ruimgeplooide mantel om de schouders, komt sterk overeen met de figuur van Wodan, het rijzige lichaam in een wijden, donkeren mantel gehuld, gezeten op zijn trouwen schimmel Sleipnir, rijdt hij door de lucht, jaagt vrees en schrik aan en bevrucht de boomen en planten. Toen dan het Christendom in deze streken werd gepredikt en de persoon van Wodan vervaagde, hebben verscheidene andere koningen uit dien tijd zijn plaats ingenomen.
Uit De Engelbewaarder, 1953
Omslag van De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1952.
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956
Uit: Sint Nikolaas, door N. Mulders. Illustratie B. Reith. Uitgave van R.K. Jongensweeshuis, Tilburg 1925. Collectie: Jos Naaijkens.
De Engelbewaarder, november 1955
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1955
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1948. De tekeningen zijn van frater Mulders, de tekst is van Cas Klavier.
Sjaksjoer inspecteert een schoorsteen in De Engelbewaarder, 1953.
De Pieten Piet, Pat en Poet op een schoorsteen. Uit: De Engelbewaarder, 1954. De schoorsteen is niet nader geïdentificeerd.
Foto uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van 4 december 1926
Uit: Sint Nikolaas, door N. Mulders. Illustratie B. Reith. Uitgave van R.K. Jongensweeshuis, Tilburg 1925. Collectie: Jos Naaijkens.
De meest gangbare benaming voor Sinterklaas in het Tilburgs is ‘Siendereklaos’. Ook ‘Sindereklaos, Siedereklaos, Siendreklaos, Sienterklaos, Sinteklaos’ komen voor als schrijfwijze van de uitspraak.
Uit het Woordenboek van de Tilburgse Taal (www.cubra): •Naarus - ...en naa van ’t jaor hong ik er aon mee de Siendreklaos [ik was veroordeeld tot het schrijven van de rijmpjes]. (Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra) •Piet Heerkens - …en vroeg aon Siendereklaos mijn irste jongensbroek... (uit: De Kinkenduut, ‘Mijn irste broek, 1941) •Theo de Wijs in een brief aan Cees Robben -- (’n kind zegt: ) ik weet nauw al wè’k vraog mee sinterklaos. -- (De Vader verbetert: ) “Met St. Nicolaas. Sinterklaos zit bij V&D” (17-10-1972) (Vader tegen z’n 18-jarige zoon: ) Ge zèt naa oud genog om ’t oe te vertelle… “onze Pa en ons moeder zèn Siedereklaos” (17-10-1972) •Cees Robben – Siendereklaos dè is iemand/ die bang is vur niemand.../ Hij stao boven alle partijen.../ Hij haauwt nie van klaozen/ Die raozen en daozen.../ Dè paast nie in dee’z dure tijen! (19541127) [Met de tekening en ‘klaozen’ verwijst Robben naar de ongewenste situatie dat er in Tilburg Noord en Zuid een apart sinterklaascomité was met ieder een eigen Sinterklaas.] Komt toevallig Siendereklaos efkes nog mee appels gooien? (19571207) Ik hogget as kèènd/ op Siendereklaos nie begrepen... (19601202) Onze pa en ons moeder zèn Siendereklaos... (onbekende datum) •Interview met de heer De Kok (1978) – Van Siendreklaos krêegde en timmerduske, dè kòste toen vijftien sènte! •Lodewijk van den Bredevoort – Dè waar den irste en ôk den liste keer dè Siendereklaos ons meej un bezuuk heej vereerd. (Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006) Nèè dan de Siendereklaostèèd, dè waren spannende daoge. (Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006) Ons Jaoneke mocht ôok vort aaltij meej om Siendereklaos-kedookes meej te gaon kôope. (Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006) Siendereklaostèd, dè ha hil veul meej zingen te maoke. (Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006) •Nel Timmermans - Ok ginge ze aaltij Sientereklaos inhaole bij de piushaove, en dan bròchte ze'm naor 't gemintehèùs; (Dè heb ik mee Tilburg; CuBra; 200?) •Elie van Schilt - Wij as kender hadden niks aanders as Sinteklaos, ut kerstmenneke daor hadden we nog nóót van geheurd. (Uit: ‘Toen Sint Nicolaas nog Sinteklaos was’; CuBra ca. 2000) Hier in Tilburg toen ik kléén was, ree Frie van Moorsel as Sinteklaos dur de straoten, was ut koud, dan wier ur hier en daor bij un café even gestopt. (Uit: ‘Toen Sint Nicolaas nog Sinteklaos was’; CuBra ca. 2000)
Sinterklaas - Oudste verering van * in Tilburg
Uit: 'Ter eeren Gods ende der sielen te laeffenis een bedevaert gaen...', in: Godsvrucht en Deugdzaamheid, Godsdienst en kerk in Tilburg door de eeuwen heen, Tilburg, 1997.
Een tweede heilige die hier in de late Middeleeuwen werd vereerd, was Sint Nicolaas, de patroonheilige van de kinderen. In ca. 1398/9 en in 1430 is er sprake van een 'Sunten Clausstock' in Oerle 'neven gemeynt 't kerekven', ongeveer waar nu de Bisschop Zwijsenstraat is in de buurt van de Varkensmarkt en de Primus van Gilsstraat, daar waar later de schuurkerk stond. De laatste vermelding vinden we in een akte van 1540, waarin een huis aan de 'kerkstraet' gelegen is 'bij eenen scatkelder geheyten sinter clausstock'. Had het kapelletje een 'scatkelder' waarin geld werd bewaard?
Ach Lieve Tijd, afl. 6, 1993
In de veertiende eeuw kende Tilburg een Sint-Nicolaasbroederschap en in de buurtschap Oerle stond een boomkapelletje, de 'Sunten Clausstock’.
In: Het Nieuwsblad van het Zuiden, zaterdag 9 oktober 1971
Bij de verklaring van het woord "stock" heeft men zowel aan een kapelletje als aan een offerblok gedacht. Er zou hier derhalve sprake kunnen zijn van een Sinterklaaskapelletje, zoals die wel elders voorkwamen. Aan de Heikant in Tilburg hadden we een Sinte Quereinstock, een naam die nog in een straataanduiding levendig wordt gehouden. Bij onze Sinterclausstock woonde een familie Oerlemans. Of het nu om een kapelletje of om een offerblok met een beeldje tegen een boomstam gaat, de "stock" zal in ieder geval wel langs een verkeersweg hebben gestaan.
Sinterklaaskapelletje in een boom. Gravure uit de 18de eeuw. Bron: BNF.
Uit: website Tilburgse bijnamen, een vervolg op De Beers Tilburgs Bijnamenboek (2000)
Frie van Moorsel was lang de officiële Sint bij in-/optochten in de stad. Zat daarbij weleens teut op z'n paard (tot ie eraf viel) als hij vanwege de kou te veel borrels op had. Ze hebben om die reden een keer z'n benen onder het paard door aan elkaar moeten binden!
Theo Cuijpers et al. Uit: Armhoefse akkers, Tilburg tussen de Heuvel en Moerenburg, Tilburg, 1983, Stichting Buurtraad Armhoefse Akkers
De een na de ander verdwenen de kappers uit deze buurt, nou ben ik nog de enige kapper hier. M'n klanten heb ik trouwens meer van buiten de wijk. Ik heb nog één scheerklant, die komt elke dag van de Duynsberg naar hier om zich te laten scheren*'. "Vertelt u nog 'ns wat over uw jonge jaren, bijvoorbeeld waar u vandaan komt?" vraag ik. "Nou, ik ben de zoon van Sinterklaas!" zegt kapper van Moorsel met van pret glinsterende oogjes. "Ja, m'n vader, Frie van Moorsel, was jarenlang de Tilburgse Sinterklaas. Hij en m'n moeder waren echte Tilburgers.
Nou wiessen we wel, Sinteklaos kon wel veul, mar nie op zis plotsen tegeléék mee zunnen schimmel rondrijen. Néé, daor had ie iets op gevonden, net as de paus overal zun bisschoppen hé, zó had Sinteklaos ok overal zun sekondanten, un sort suregaat sinteklaozen. Hier in Tilburg toen ik kléén was, ree Frie van Moorsel as Sinteklaos dur de straoten, was ut koud, dan wier ur hier en daor bij un café even gestopt en un borreltje gepakt om wir werrum te worren, ut is unne keer gebeurd, toen was ut zó koud, en ur wier zó dikkels aongelee, dun Frie wier goed zat, goed det zunnen zwarte piet um opving, mar ut kwaam ur toch op neer det de kender zaagen, hoe Sinteklaos goed zat van zunnen schimmel afdonderde.
Frie van Moorsel aka De Siendereklaos van Tilburg. Het bijschrift in de databank Beeld On Line van het Regionaal Archief Tilburg vermeldt expliciet dat de Piet Sjaak Sjoer heet.
Sinterklaas - De * van De Engelbewaarder
Een foto uit de hierboven al genoemde sessie van frater Laurijssen voor De Engelbewaarder...
...werd in 1954 gebruikt als omslag van het decembernummer:
Twee foto's uit deze sessie verschenen in 1954 ook in De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes...
...en in De Gulden Wiek, het 'vervolg' op De Engelbewaarder voor het voortgezet onderwijs:
In 1957 publiceerde De Engelbewaarder een beduidend minder geslaagde weergave van een bezoek aan de Sint als cover van het decembernummer...
Uit: 'Sinterklaos òp bezuuk bij AaBeej in Tilburg' (www.CuBra)
Tusse de middag kwaam onze paa aatij nòr hèùs vur et wèèrm eete. Dus ok dieje woensdaag van de sinterklaosmiddaag. Rond hallef tweej ging ik aachter òp de fiets meej em meej nòr AaBeej. Mar daor òngekoome liet ie mèn in de steek. En maotschappelek wèèrkster hield mèn in de gaote. “Je vader moet op kantoor werken. Hij heeft het zó druk…”, wier dan gezeej. Wèllicht vuuldet al ònkoome… Hil de middaag zaagde onze paa nie. Hij waar in gin vèld òf weeg te bekènne. Dan zaate ammòl mar te wòchte tòt oe tòffel waor ge òn zaat òn de burt waar èn ge bij den hèllege wier geroepe. Dè afwòchte ging meej de nôodege spanning gepaord. Dieje Sint èn zen piete konde me fèètelek nie èècht bekôore. As et dan zo vèr waar ging ik meej knikkende knieje naor em toe. Intusse ammòl mar hoope dè ge gin veeg öt de pan zot krèège. Wèl waar et wè mèèrkwòrdeg dè den hèllege zo veul oover mèn wies te vertèlle. Veul mir dan van aander kènder. Èn zen stèmgelèùd kwaam me èèrg bekènd veur. Òp et ènd van de middaag kwaam ons paa dan wir te vurschèèn.
Foto's: collectie Jos Naaijkens
Berry van Oudheusden e.a. Uit: Encyclopedie van Tilburg, 2oo8
Op initiatief van Koninklijke Harmonie Orpheus trok in 1901 voor het eerst een Sinterklaasoptocht door Tilburg. Daarmee is het een van de oudste Sinterklaasintochten van Nederland. Aan de intocht is steeds het inzamelen van geld en goederen verbonden geweest onder het motto: 'Ook bij de armen moet de klomp gevuld zijn.' De eerste opbrengst was ruim honderd gulden. Ook schoeisel, kleding, lappen stof en dekens werden ingezameld. Een 'damescomité' met leden uit de gegoede burgerij maakte kleertjes en bezorgde die bij arme gezinnen. Het goede doel bestaat tegenwoordig uit bezoekjes aan en cadeautjes voor contactarme ouderen en kinderen 'in bijzondere omstandigheden', bijvoorbeeld kinderen van illegalen. Omdat de stad in omvang toenam, waren er vanaf 1927 twee organiserendeSinterklaascomités. Na het nodige gekrakeel fuseerden die in 1955 tot het huidige Tilburgs Centraal Sint-Nicolaas Comité. In grote lijnen is het spel van de intocht gelijk gebleven. In 1990 maakte Tilburg voor het eerst kennis met vrouwelijke Zwarte Pieten. Vermoedelijk arriveerde Sinterklaas aan het einde van de jaren twintig voor het eerst per boot in Tilburg, waarna hij aan land ging nabij het gemeentelijk slachthuis aan de Enschotsestraat. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Piushaven aanlegplaats.
Prent van de week (27-11-1954) door Cees Robben naar aanleiding van de rivaliteit tussen twee Sinterklaascomités in Tilburg in de jaren vijftig.
De geschiedenis van de Tilburgse Sinterklaasviering werd geboekstaafd door Paul Spapens.
Uit: Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Jeugdherinneringen van een gewone volksjongen, Tilburg 2006.
Ene keer hebben onze vadder en ons moeder Siendereklaos laote komen. Ze dochte desse ons daor un grôot plezier meej deeje. Dè waar ginne professional, éne dieter vur deurgestudeerd ha. Enne vent, die et klappen van de zwéép kende, ééne die et méér bij et hendje ha gehad, bende bedonderd. Et waar rondèùt enne klossebak. Ge kost ôk nie aanders verwochte, et waar femilie en dè zeej al genog. Et mocht iemers niks kosten. Dieje snor waar nie et énigste probleem, afschère waar et gemakste gewist, nèè ha den èègenwèèze, gezeed, ik maok em wit, dè waar dus nie gelukt, zôo te zien. Dieje baord leek ok nergens op, watten! Ok dieje pukkel op zen neus waar nie voldoende gecamoefleerd. Over wettie aon kleren aonha, raoke we naa nog nie ötgepraot. As onderklééd enne naachtjepon van ons moeder of van zen èège vrouw, dè maag ik kwèèt zèèn. Hij waar in ieders geval veuls te kort. Doe daoronder dan un paor fetsoenluke schoen aon, zodde zeggen. Sandaole draogde in de zomer en Siendereklaos draogt witte sokken, mar zeker gin verschoten blauwe. Die ouw overgordèène as maantel, ge kost nog net zien, desse ôot in et verre verleje rôod waren gewist, as ge’t over verschote gerdèène het, jonge, jonge, jonge. Wie haolt er zôiets in zun bolle harses.
Uit: De Engelbewaarder, 1945. Bij een verhaal van Cesare Peters
Privécollectie, 1954
Titel van een kinderboek van frater Franciscus Xaverius van Ostaden onder het pseudoniem E. Fiks (R.K. Jongensweeshuis, 1955). Van Ostaden geniet vooral bekendheid als schrijver van de avonturen van Puk en Muk.
Collectie Jos Naaijkens
Algemeen wordt aangenomen dat Sinterklaas in Spanje woont, meer in het bijzonder in de hoofdstad, Madrid. In de Gouden Gids van Madrid komt hij echter niet voor (2015). In 1954 was Cees Robben zo vrij het adres van de Sint te onthullen in een cartoonreeks in het weekblad Rooms Leven. Op het eerste prentje vertrekt de Sint van huis:
'Appelesienesteeg' hangt samen met de sinasappelen die in november en december weer voor het eerst beschibaar kwamen en als cadeautje dienst konden doen.
Frater Nicetas Doumen geeft in zijn kinderboek Hans Kiekeboe (R.K. Jongensweeshuis, Tilburg 1940) als de vaste woon- en werkplaats van de Sint echter de stad Nicolalja.
Hans Kiekeboe en het (stoute) jongetje Maxie bezoeken Nicolalja.
Uit: De Engelbewaarder, 1917
Realinus Donders - Uit: Uit het archief van de fraters, Rien Vissers en Han van Meegeren; InTilburg, deel 3, Tilburg, 2014
A is de Aankomst van u, heilige man B onze Buiging, zo diep als ’t maar kan C de Cantate, gezongen zo fris D onze Dank, omdat u er weer is E is er Eentje, die graag u wat vraagt F op uw Feest, dat ons allen behaagt G is uw Goedheid, die alles ons schenkt H is uw Hand, die zo mild ons bedenkt’ I is uw Intocht, alhier in ons land J is de Jeugd, Sinterklaas' beste klant M Marsepein, lekk're kost voor de mond N zijn de Noten, gestrooid in het rond O zijn uw Ogen, van goedigheid vol P zwarte Piet, die ons kind'ren maakt dol Q is de Quibus, uw Pieterman loos R is zijn Roe, die ons aangrijnst zo boos S Speculaas van zijn vriend'lijke baas T de Traktatie van Sinter Niklaas U zijn de Uren, te kort voor de pret V is het Vertrek, al te gauw opgezet W is ons Welkom, voor 't volgende jaar
Dit Sinterklaas-ABC is met muzieknotatie afgedrukt in het zangboek voor de lagereschooljeugd Geniet van 't lied 4, door frater Realinus Donders:
In de reeks Geniet van 't lied voor het vijfde leerjaar nam Realinus een moeilijker lied op:
Collectie: Jos Naaijkens
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1948
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1955
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956
Aankomst van Sinterklaas in de Piushaven, 1971.
Uit: Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Jeugdherinneringen van een gewone volksjongen, Tilburg 2006.
Siendereklaostèd, dè ha hil veul meej zingen te maoke. Weken van te veure zaat hil de meute van ons, ’s aoves asset donker wier, ‘Zie ginds komt de stoomboot’ te blère. Ons moeder gooide dan snuupkes dur de keuken, daor waar ze bedreven in. Op et lest toen we van ons gelôof aon et vallen waren, zagen we hoeze’m dè lapte. Dan wier et tenminste efkes stil en ha ze efkes rust. Daor laag hil dè volk over de vloer te krèùpe, om mar zoveul meugluk tumtumkes te pakken te krège.
De Engelbewaarder. Detail uit het omslag van december 1955
Uit: Het einde van de vogels - herinneringen en perspectieven, Boek I, Vuile zondag
Een paar zaterdagen achter elkaar was het een drukte van belang in de keuken. Vader was aan het timmeren, hij was ons Sinterklaas-cadeau aan het figuurzagen, onder onze neuzen. Hij bouwde een grote Amerikaanse garage, met verdiepingen, opritten, een vlag en alles. Hij zette met carbonpapier bouwtekeningen over op grote platen triplex, en dan begon het uitzagen op de keukentafel. De kokosmat had hij opgerold, en al het meubilair was de keuken uitgezet. Net als bij de oliebollen, en het nasi-maken. Wij kijken, en vader zagen. Af en toe had hij een stuk klaar, en dat legde hij dan voldaan weg. Zo, die is klaar. En dan ging hij weer verder. Mijn broer ging eens kijken naar dat laatste stuk, en bracht het mee. Wij waren goed en wel aan het kijken, breekt dat zijwandje in een paar stukken. En niet meer te lijmen. Vader kwaad. Wij de keuken uit, en we kwamen er niet meer in. Moest die hele wand weer opnieuw gezaagd worden. Die komt nooit meer op tijd klaar. Snotjong. Waarschijnlijk zaagde hij ‘s avonds na het voetballen verder, want met Sinterklaas stond hij er, en dat hadden wij niet verwacht. Dat het figuurzagen iets met die garage te maken had is ons pas veel later verteld. Voor ons stond hij daar die avond, als een slag bij heldere hemel. Blij dat we waren. We mochten met vaders zakmes autorijden, over de oprit, het bovendek, en langs de tankstellen. Later die avond kwamen de auto’s, en die mochten mee naar bed.
Ongedateerde knipsels uit De Tilburgse Koerier
As de speklaosie op is.. .
Wè gifde gij aon jullie Aant Strak ammol in 't sepries? Ik prakkezeer m'n ège suf 'k Wô dè'k mar iets wies.
Bij ons is alles al getrouwd Wij seprieze niemir, Mar wè gaaf ik heur vruuger toch ? Och jè, ik weet 't wir.
'n Speklaosie-vrijster was 't En daor schreef ik dan bij : Deez' pop is zuut en zacht gekruid En net zö raank' as gij.
Jè, vruuger was't speklaosie-tèd Vural toen ik nog vree Mar 'k vèndè's Drieka naa vort meer Van 'n taai-taai-pop hee
Uit: Nieuwe Tilburgsche Courant - 30 januari 1936 Door: Gerard van Leyborgh (= Lambert de Wijs)
Taaitaai (Historisch)
Hij was verduiveld verkikkerd op taaitaai. Van z'n jeugd af had ie al 'n zwak voor taaitaai gehad en als 't St. Nicolaas was, kermis of onnoozele kinderen, dan was 't de lekkerste lekkernij, welke men hem bezorgen kon. Als 't St. Thomas was, dan had hij heel de wereld buitengesloten en weer binnengelaten als men maar taaitaai beloofd had. Met het stijgen der jaren was dit zwak wel op den achtergrond geraakt, maar toch wanneer hij in gezelschap vertoefde waar taaitaai op tafel kwam of werd gepresenteerd, dan deed hij op enthousiaste wijze mede. Toen hij later zelf kinderen had, die blijkbaar het zwak voor taaitaai van hem hadden overgeërfd, zou hij niets liever dan taaitaai in de "Sienterklaoskurf" verborgen hebben, maar hij had 'n vrouw getrouwd, die andere aspiraties had. Smaken verschillen nu eenmaal en 't is maar de kwestie of het zwakke geslacht in dit zwak de overhand kan hebben. Dat was in dit geval zoo, ergo bleven de lekkernijen van taaitaai groote zeldzaamheden. Geen wonder dan ook, dat wanneer hij langs 'n winkel wandelde, waarin de lekkernij lag uitgestald, hij er dikwijls steelsche blikken van verlangen opsloeg. Tot op 'n zekeren keer hij de kans schoon zag, althans van de gelegenheid op ongedwongen wijze gebruik kon maken, om zich aan z'n zwak te geven. Samen stonden zij voor 'n winkeletalage, hij en een vriend, die in hun jeugd de hoeveelheden taaitaai van St. Nicolaas broederlijk gedeeld hadden. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd, niettegenstaande gedeelde taaitaai maar 'n halve portie taaitaai is. Daar lag de lekkernij hen tegen te lachen en ofschoon de benaming wel als Haagsche spie stond aangeduid, 't was toch taaitaai zooals ze dat vroeger noemden. Bij intuïtie begrepen zij elkaar, zij hadden elkaar in geen jaren meer gezien, maar 'n mensch blijft, trots alles, in z'n hart toch 'n kind. Er zijn momenten in 't leven, dat men met weemoed aan dat kind-zijn terug denkt en men zich ook nog werkelijk kind voelt. Dra was het tweetal de lunchroom binnen gegaan, 'n kop koffie besteld voor ieder, alsmede 'n flinke homp taaitaai. De juffrouw, netjes in 't zwart, met 'n kraakhelder wit, smal schortje met dito smalle bandjes en 'n wit kroontje op 't hoofd, had wel glimlachend de heeren het gevraagde geoffreerd, maar ja, dat behoort men nu eenmaal tegen de klanten te doen. De juffrouw bemoeide zich verder niet meer met het geval totdat... Smakelijk genoot het tweetal van de taaitaai, werkelijk 't was taai, zoo taai zelfs, dat de een 't gebak twintig centimeter kon uittrekken en 't daarna weer in z'n ouden vorm terug schoot. Nogmaals trok hij aan 't gebak en weer dezelfde elasticiteit. 'n Blik op 't gebak. Wat?... 'n Kleine, korte uitroep, maar voor de juffrouw genoeg om te kijken en te krijten: "Wablief?"... De mijnheer haalde uit de taaitaai 'n paar elastiekjes, zooals men algemeen voor het samenbinden van kleine pakjes gebruikt. De juffrouw riep de mevrouw en de baas. De beide heeren echter namen het geval niet te pessimistisch op, ze hadden nu werkelijk taaitaai. De bakker maakte z'n excuus, kon maar niet begrijpen, dat zooiets in de taaitaai kon komen, de specie was op zich zelf van buitengewoon goede kwaliteit, en had geen hulp van dergelijke taaitaai noodig. Van beider zijde heeft men, ieder op eigen terrein, over 't geval hartelijk gelachen.
PS - 't Geval speelde niet te Tilburg, doch door Tilburgers te Eindhoven.
Prent van de week door Cees Robben; Rooms Leven 3 december 1965
Védévé In: Mèn Tilburg, Tilburgers schrijven over hun stad, Komitee Boekenweek Tilburg en Kultureel Sentrum Tilburg, 1979
St. Nicolaas was - als altijd - geweldig! De dagen en nachten tevoren werden afgeteld. Elke morgen vonden de kinderen iets lekkers in de 's avonds, met peeën en knollen klaargezette schoentjes. Maar de èchte dag was toch heel wat anders. 's Nachts maar half geslapen . . . om het uur geroepen naar vader en moeder of de Sint al geweest was. Dat was niet vóór vijf uur . . . toen hielden de ouders het gezeur niet meer uit . . . schoten haastig iets warms aan . . . en gingen vóórop de hoge trap af . . . de kinderen in volgorde van leeftijd. De Peut natuurlijk weer op de arm van vader. Tergend langzaam ging de stoet naar beneden . . . de spanning was te snijden . . . En als vader dan, quasi-angstig, de trapdeur, die naar de huiskamer leidde, had opengegooid . . . brak het tumult los . . . Je kon je ogen niet geloven . . . Op en bezijden de tafel stonden de cadeaux - met, op de grote stukken, de namen voor wie ze bestemd waren. Het was zoeken en tasten en schreeuwen van blijdschap en genot. Tot opeens . . . het lawaai verstomde. De Peut had geroepen "Moeder, van mijn Sinterklazen-suikerbeeld is de kop af!" Omdat iedereen eerst naar de grote geschenken had gekeken, had nog niemand de ramp eerder gezien. . . Moeder zag het nu duidelijk . . . niet alleen van de Sinterklaas, maar van de Zwarte Piet, van de Heilige Antonius, van een steigerend paard en van een olifant . . . van alle suikerbeelden waren de koppen verdwenen . . . Vader had het eerst z'n positieven bij elkaar. "Dat zal Zwarte Piet wel gedaan hebben. Ik heb toevallig gehoord, dat de oude Zwarte Piet ziek is en dat de Sint het deze keer met een plaatsvervanger heeft moeten doen. Ik zal die wel eens onder handen nemen!" De blik, waarmee hij de beide oudsten aankeek, voorspelde niet veel goeds, maar de ergste ramp was tenminste voorkomen . . . het vertrouwen in de Sint bleef voor de kleinsten onaangetast . . .
Privécollectie: 1955
Privécollectie: 1957
Privécollectie: 1956
Wat ik eigenlijk nog leuker vond dan pakjesavond, was het zogenaamde "op tafel rijen". Voor de niet Brabanders, misschien ten overvloede, dan werden de gulle gaven van de Sint op de tafel uitgestald. Elk kind had zijn/haar eigen hoekje met spulletjes en snoepgoed. Met een zekere weemoed denk ik terug aan de tijd dat ons kroost nog zo klein was en mijn vrouw en ik ook nog op tafel reeën. Het frappeerde me telkens weer dat een investering van een slordige twee maandsalarissen nog zoveel lege plekken openliet. Deze werden evenwel kunstig opgevuld door chocoladepoppetjes, suikerbeestjes en mandarijntjes. Stond je dan ´s morgens in alle vroegte nog tollend van de slaap met het kroost beneden naar de cadeautafel te kijken, dan genoot je intens van hun geluk en blijdschap, zong je even hard als zij: ´Dank u Sinterklaasje´, en was je weer kind. (…) Wij zijn gelukkig altijd gevrijwaard gebleven van door de Sint geschonken truien, handschoenen, onderbroeken of borstrokken, want welk kind gaat er nu op Sinterklaasdag gelukzalig en blij met zijn nieuwe onderbroek zitten spelen. Ik niet.
Uitgepakt – Naar het * gaan kijken
Illustratie bij het verhaal Een sinterklaassurprise van de Koninklijke Luchtmacht; De Engelbewaarder, december 1949.
Lechim – Uit: Sindreklaos óók...; ongedateerd knipsel
De kènderkes staon allemol — Éérme zó goed as rééke — Mee d'r nuske teege de ruit Naor 't uitgepakt te kééke. 'Wè hee Sindreklaos toch veul', Denke ze bij d'r éége En zuuke 'n spulleke uit Dèsse hoope te krèège!
Uit: Noordkant van oude Markt bekeken; Het Nieuwsblad van het Zuiden, 6 maart 1971
Nu hebben we de Markt eigenlijk wel gehad, maar we lopen toch nog even door in westelijke richting tot het oude winkelpand met de bewerkte kolommen, rechts in de voormalige Marktstraat, die ook de naam Zomerstraat heeft gedragen en nu voortaan Heuvelstraat heet. In het begin van deze eeuw was daar eens gevestigd de winkel van Janssen-Gram, die voor Tilburg een begrip betekende. De volksmond sprak van "Jaans van Gram", wat hem blijkbaar beter lag. De zaak adverteerde als "Magazijn aan de handel". Dat wilde zeggen: voor wederverkopers. Er viel van alles te kopen. Tot klompspijkertjes toe. Men kon die al voor vijf cent per builtje krijgen. In de Sinterklaastijd vormde Janssen-Gram een bijzondere attractie voor Tilburgs jeugd. Die ging daar, met de neus tegen de ruiten, naar "het uitgepakt" kijken, zoals in latere jaren bij Van Nunen-Boes. Janssen-Gram maakte er veel werk van. De hele etalage was er verlicht met gaslampen op lange, koperen buizen.
Nieuwe Tilburgsche Courant, 18 novembner 1897
Lodewijk van den Bredevoort – Uit: Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Jeugdherinneringen van een gewone volksjongen; Tilburg, 2006
Onze Co, ons Jaoneke en ik mochten op enne zaoterdagaovend, meej onze vadder naor de stad. De winkels sloten in die tèèd pas, as er gin klaante mir kwamen. Alles waar verlicht, we kééke onze ôogen èùt en zonne hôop meense han we nog nôot bij elkaar gezien. Wij kwamen bekaant nôot bèùte asset donker waar en zeker nie in de stad. Bij un speulgoedzaok waar et toch druk. ‘Krèùpt mar tussen de meense deur’, zi onze vadder. ‘Ik blèèf hier wel staon’. Veur ons waar dè un kaaw kunstje. Wij stonden zô veuraon en zagen, meej ons èège ôoge, den echte Siendereklaos. Hij stond wel aachter glas, mar wij zagen em. Hij zwaaide naor ons en de kender, want wij waren nie de énigste, wiese nie welk liedje zij et irst moese zingen, dè klonk dus nie zô’t moes. Nao un tèdje wiere we deur onze vadder aon ons oren getrokken, hij kos ons net aon. Dè waar et téken dè we wir naor hèùs moese.
Tilburgsche Courant, 18 november 1896
Tilburgsche Courant, 18 november 1896
Tilburgsche Courant, 18 november 1896
Tilburgsche Courant, 3 november 1901
Tilburgsche Courant, 24 november 1878
Uit: N. Mulders, Sint Nicolaas, R.K. Jongensweeshuis, 1931.
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956
Johnny Majoie (Voici) – uit: Honderd versjes (circa 1943) - Sinterklaas in de oorlogsjaren
Verlanglijstje Toen St. Nicolaas op komst was. Ziet ginds komt de stoomboot Uit Spanje weer aan; Ik zie Sinterklaas - op Den uitkijk - al staan. Hij zwaait met zijn mijter En duwt met zijn staf Die aak'lige mijnen Een eind van zich af. Hij vindt het wat comisch En lacht in z'n baard, Want als-ie aan land stapt Dan heeft-ie geen paard. Dat mag hem niet hind'ren, Hij staat toch voor niets, Bezoekt ons zoo noodig Gewoon op de fiets. Wij wachten gespannen Den wéldoenden man; Hij zal ons verrassen (Zoo goed als-ie kan). Hij komt over daken Bij donker en mist, (Met kans dat hij zich in Den schoorsteen vergist!) Al strooit-ie wat minder, Hij heeft ons pardon, Want ook Sinterklaas toch Slaat in met een bon. Ik zal niet veel vragen, Geen heel groot cadeau, Ik ben al tevrêe met Sig'retten... en zoo! Ook hoop ik dat hij mij Een eitje méér gunt, Een beetje meer vleesch En een sjaal zonder punt. Een lichtje in 't duister (Van rijkskeur voorzien); Iets leuks voor m'n liefje Van 'n gulden of tien... Een bakje voor afval, Een doos speculaas En dán zal 'k weer zeggen: "Bedankt, Sinterklaas!"
Het verlanglijstje van Pietje Engelhaar. Uit: De Engelbewaarder 1949. Tekening Leo van Grinsven.
De Engelbewaarder, november 1955
De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, november 1956
Uit: Sint Nicolaas door N. Mulders, R.K. Jongensweeshuis, 1931. Illustratie: B. Reith.
Omslag van De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes, 1954
Vignet uit De Engelbewaarder 1949
Johnny Majoie (Voici) Uit: Honderd versjes van Voici (gedichten uit de Nieuwe Tilburgsche Courant, Tilburg, circa 1943)
Na het feest (fragment)
Ziet ginds vaart de stoomboot Naar Spanje weer heen; De Sint laat ons weer voor Een jaartje alleen. De mand vol papieren, De lade vol touw, De zolder vol doozen Plus heel wat gejouw. Een doos vol met versjes Met goedkoopen rijm; De vloer onder rommel Vol snippers met lijm.
Lechim; ongedateerd knipsel uit De Tilburgse Koerier
’t Kerwaai is geklaord
Languit in z'ne luie stoel Agge vuult wè ik bedoel Mee 'n nutje bij de haand Pas gevuld toe aon de raand
Zaat Sindreklaos te prakkezeere Hoe dèttie 't getij kos keere Mar jè, alles was uitgepakt Hij hee' de kneup mar durgehakt.
Hij riep z'n Piete bij mekaar Ze krèège ieder 'n segaar En kwaam 'r toen mee vur d'n dag: Gullie krègt allemol ontslag.
't Kerwaai is wir aachter de rug Komt in november mar is t'rug. De Piete grijnsden en èène zee: Ziezô, dès wir 'n jaor WeeWee.
Prent van de week, Rooms Leven, 4-12-1954
Onderdeel van een cartoonreeks in Rooms Leven, 5 december 1953.
Aankomst
Piet, Witte
Piet, Zwarte * spelen
Rijden
Sinterklaas - Oudste verering
van * in Tilburg
Sinterklaascomités in Tilburg
Sinterklaasje spelen
Tafel, Op * rijden
|
|||||||||||||||||||||||