INHOUD DE PAAP VAN GRAMSCHAP
HOME CUBRA

Ulaeus, ds. Johannes

Urlus, Jac.


© Ronald Peeters 1992-2015 & Ed Schilders 2015 & Stichting Cultureel Brabant 2015


 

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K
L
M
N

O

P
R
S
T

U

V

W

 

Ronald Peeters & Ed Schilders

Johannes Ulaeus - Jac. Urlus


Ulaeus, ds. Johannes

 

De van oorsprong katholieke pastorie Moerenburg werd in 1648 door de Staten-Generaal geconfisqueerd ten behoeve van de gereformeerde predikant. Na 1660 werd het de woning van de rentmeesters van de geestelijke goederen in het kwartier van Oisterwijk. In 1691 werd het landgoed Moerenburg (aan de huidige Moerenburgseweg) gekocht door de Staatse kolonel Charles Graham, die het in 1697 verkocht aan kolonel Philippe Claude de Saint Amant (1646-1717), gehuwd met Elisabeth de Claer (?-1716). 

 

Noordbrabants Museum Den Bosch. Het Huis Moerenburg te Tilburg ca. 1700-1725.

Grotere weergave

 

Zij zijn kort na elkaar overleden: Elisabeth op 27 november 1716, en Philippe ruim 8 maanden later op 31 juli 1717. Jo(h)annes Ul(a)eus, predikant van Tilburg en Goirle, heeft twee treurdichten naar aanleiding van de dood van dit echtpaar gemaakt. Zij werden respectievelijk in 1716 en 1717 uitgegeven te 's-Hertogenbosch bij Charles Palier. Een van de twee gedrukte gedichten wordt nog in de bibliotheek van het British Library te Londen bewaard. De gedichten zijn voor de eerste keer gepubliceerd door Van Loon in 1981. Het Treur-dicht Op Het Christelijk Ontslapen Van Me-Vrouw M. Vr. Elisabeth de Claar [...] bevat een aardige passage over huize Moerenburg:
 

Wanneer ick mij eens ga Verbeelden,
Wat Moerenburg is, op dit Pas,
En Hoe veel, dat nu Verscheelde,
Bij dat Het van te voren Was;
Soo seg ik, 't was een borgers Woning,
Maar nu, een Heerelijk Palijs,
Al was het voor een Prins, of Koning
In 't Midden van een Paradijs
Van Vrugt, en Vrugteloose Boomen,
Met bos, en dreven, net Beplant,
Besproeit van Sil'vre Water Stroomen,
Kort om. Volmaakt, aan alle Kant

 

British Library, Londen.

Grotere weergave

 

Het tweede gedicht heet: Treur-dicht op het onverwagt, en schielyk overlyden. Van den Eedelen, en manhaften heer De Heer Philippus Sintamant maioor generaal en collonel van een regement marine [...]. 

Van ds. Johannes Ulaeus weten we dat hij predikant van Tilburg en Goirle was vanaf 1684 tot zijn dood in april 1732. Over zijn leven is niet zoveel bekend. In 1665 stond hij in Utrecht ingeschreven als een uit Amsterdam afkomstige student, die door zijn vrienden Jan den Uyl werd genoemd. Hij maakte een dichterlijke vertaling van Virgillius Maro's Eclogae, die hij volgens zijn biograaf  'naast de burlesque van zijn vriend Willem van Focquenbroch liet drukken: De Herders-sangen van Virgilius Maro, in neerduyts gesongen, op twee verscheydene toonen. Door I.H. en W.V.F.'. De eerste druk verscheen in 1666 toen het 'verderfelijk sujet' Focquenbroch als fiscaal naar de kust van Guinea vertrok. Een herdruk uit 1669, waar etsen van Ulaeus in staan, had als titel Harders-Sanghen van Virgilius, tegen elkander opgezongen door J. V(laeus) of Jan den Uyl, poëet, etser en waardigen vriend van 'Fock', die zijn huwelijk bezong, en W. v. E. Ook schijnt er nog een druk uit 1709 te bestaan. 

Ulaeus publiceerde in samenwerking met Focquenbroch ook nog het boek Verdubbelt zegen-sangh, der negen musen over den gedempten hooghmoed der Engelschen en de triumpheerende dapperheyt der Hollanders (Amsterdam, 1666). Op eigen naam staan de publikaties: Nieuwe-modische oorlog, of Mars in conjunctie met de Vreede in 1701 en 1702 (Amsterdam, 1702) en Salomons spreuken en Prediker in dichtmaat (pl. en jaar onbek.) Bij de dood van stadhouder Willem III verscheen er een preek van dr. Golzius te Hindeloopen: Geen heyl in het vertrouwen of sterfelijke Prinsen (Amsterdam, 1702) met daarin enkele gedichten van Ulaeus.
NNBW, V, Leiden, 1921, kol. 986;

A.J.A. van Loon, 'De huizinge Moerenburg en haar bewoners II (1648-1750)', in: De Lindeboom, V, Tilburg, 1981, p. 119-157;

Willem van Toorn (red.), Querido's letterkundige reisgids van Nederland, Amsterdam, 1982, p. 560-561;

Ronald Peeters, De straten van Tilburg, Tilburg, 1987, p. 110.
juli 2001

Ronald Peeters, 'Tilburgse boekencuriosa', in: Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, XII (1994), nr. 1, p. 8-14, o.a. op p. 10-13 over het boekenbezit  van de Tilburgse protestantse drossaard mr. Pieter van Hoven, die in 1753 overleed en zo'n 150 boeken naliet, waaronder Salomons spreuke en prediker in digt door Johannes Uleeus en Alle de werken van W.V. Fockenbroek 1 en 2e deel. Van Hoven is wellicht rechtstreeks via Ulaeus aan deze boeken gekomen.
13 april 2002

In een uitvoerige biografie over Johannes Ulaeus, die te vinden is op de website over Willem Godschalck van Focquenbroch, arts, fiscaal en dichter, 1640-1670[?], vriend en co/auteur van Johannes Ulaeus, schrijft samensteller Jan Helwig (gespecialiseerd in 17e-eeuwse literatuur) o.a.: 


"Johannes Ulaeus werd op 11 oktober 1640 gedoopt in de Oude Kerk te Amsterdam. In 1654 schreef hij zich in aan de Leidse universiteit, gelijk met zijn broer Adriaan. In eerste instantie studeerde hij daar letteren, maar in 1659 treffen we hem te Franeker aan als student in de rechten, vervolgens in 1660 te Leiden als filosofie-student en tenslotte in 1665 te Utrecht als student in de theologie. Op 30 mei 1668 werd Ulaeus ingeschreven als lidmaat van de Hervormde Kerk te Alkmaar. Hij kwam uit Utrecht en was op dat moment proponent, dat wil zeggen, beroepbaar als predikant. Hij moet daarna nog een keer naar Utrecht zijn verhuisd, want in 1674 werd hij voor een tweede keer ingeschreven als afkomstig uit die stad. Op 16 maart 1681 werd de ondertrouw van Ulaeus met Catharina Hensbroek aangetekend. Zij woonden toen beiden in Alkmaar. Het huwelijk werd op 30 maart voltrokken in St. Pancras. Kort na dit huwelijk vertrok Ulaeus naar Wamel in Gelderland, waar hij beroepen was als predikant. In 1684 kreeg hij een betere post te Tilburg, waar zijn broer Adriaan al sinds 1676 woonde. Ulaeus en zijn vrouw zijn tot hun dood in Tilburg blijven wonen. Catharina Hensbroek werd begraven op 5 april 1732 en Johannes Ulaeus op 11 december 1734. Hun vier kinderen Maria, Diderick, Antonia en Gerbrant waren toen nog in leven. Beide dochters waren gehuwd, Diderick volgde zijn oom op als koopman en Gerbrant werd predikant."

3 januari 2015

Koninklijke Bibliotheek

 

In 2007 verscheen een uitgave van Focquenbrochs Afrikaense Thalia (1678), bezorgd en hertaald door Thomas Roosenboom: De Afrikaanse brieven, Amsterdam, Prometheus. In de inleiding betoogt Arie Jan Gelderblom dat Ulaeus, die 'Focks' brieven uit Afrika ontving, beschouwd kan worden als mede-auteur.

Koninklijke Bibliotheek

 

 

 

 


Ulaeus, ds. Johannes

Urlus, Jac.


Naar het begin van de pagina

Inhoud De paap van gramschap

CuBra Home


Urlus, Jac. (3 januari 2015)


Ed Schilders & Ronald Peeters

 

Jakob (Jacques) Urlus (Hergenrath (DE) 1867 – Noordwijk 1935) verhuisde op 1-jarige leeftijd met zijn Nederlandse ouders naar Tilburg, waar hij de Fraterschool bezocht. Toen hij 16 jaar was, verhuisde hij naar Utrecht, waar hij lid werd van enkele koorverenigingen en het koor van de Augustijnenkerk. Na een kortstondig muzikaal onderricht bij Hugo Nolthenius, Anton Averkamp en Cornelie van Zanten werd hij operazanger. Hij verhuisde naar Amsterdam en debuteerde in 1894 als Beppo in Paljas van R. Leoncavallo. Urlus kreeg spoedig aanlokkelijke contracten uit België en Duitsland, maar bleef nog enige jaren bij de Nederlandse Opera. In 1900 vertrok hij naar Leipzig, waar hij tot 1914 aan de Opera verbonden was. Zijn repertoire was omvangrijk en zijn eerste plaatopnamen maakte hij in 1903. Hij werd als tenor bekend met rollen in opera’s van Wagner en hij trad op in Londen, Boston en New York. Na 1917 speelde hij alleen nog maar gastrollen, onder meer in Scandinavië. In 1920 verhuisde hij naar Noordwijk aan Zee en later naar Hilversum. In 1931 sloot de uitzonderlijk getalenteerde en vermogende Urlus zijn loopbaan als Tristan-vertolker af bij de Amsterdamse Wagnervereeniging. Over zijn leven, waaronder zijn Tilburgse jeugdjaren, schreef hij in 1929 het boek Mijn loopbaan. Bij het huis op Karrestraat 22 hangt een bordje met de vermelding dat Urlus daar van 1868 tot 1884 woonde.
 

Links: Jac. Urlus in New York, 1913; rechts: Urlus als Siegfried in Wagners Götterdämmerung, Leipzig 1902. Foto's uit Mijn loopbaan.

 

De terugkeer van Jac. Urlus

Foto: Jacques v.d. Pas

 

Alex Risch in de rol van Jac. Urlus in de Tilburgse Revue Gloria Historia (2009). In de scène keert Urlus terug naar een café op Korvel om nog eenmaal voor Tilburgers te zingen (op de wijze van Funiculi Funicula):


In dit café hier is het ooit begonnen
Ik maakte naam
En overal heb ik daarna gezongen
Zelfs in Milaan
Ik zong met Nelly Melba, en Caruso
Kwam naast mij staan
Hij vroeg… Waar komt jouw stem, mijn beste jongen,
Precies vandaan

Refrein
Tilburg! Tilburg! Daar kom ik vandaan!
Tilburg! Tilburg! Daar kom ik vandaan!
Ik wil naar Tilburg steeds terug
Ik wil naar Tilburg steeds terug
Ik ben wel van jou weggegaan, maar Tilburg: Ik ben t’rug!

Op Korvel was ik ooit een kleine jongen
Ik zat bij’t koor
Ik zong Ave Maria en Te Deum
Voor de pastoor
Nu zing ik Wagner, Verdi, en Lucia
Di Lammermoor
Toch is… er slechts één lied dat ik het liefste
Zing en graag hoor…

 

Refrein

 

De terugkeer van Jacques Urlus
Tekst: Ed Schilders / Muziek: Luigi Denza


Deze revuescène op

Jacques Urlus op


Encyclopedie van Tilburg (Tilburg, Uitgeverij Nieuwland, 2008), p. 518.


Naar het begin van de pagina

Inhoud De paap van gramschap

CuBra Home


Ulaeus, ds. Johannes

Urlus, Jac.