In de banner detail uit een portretfoto door Bert Bevers © Uitgeverij WEL & Bert Bevers

Deze website over Jos Steegstra en zijn werk wordt geredigeerd door Ed Schilders en Jan de  Jong met toestemming van de erven Steegstra.

Alle bijdragen van andere auteurs verschijnen met hun toestemming of die van hun uitgever.

© 2020

Stichting Cultureel Brabant en de erven Steegstra

 

Jos Steegstra - dichter (1940-2002)

Een bloemlezing uit zijn gedichten

door CuBra-redacteur Jan de Jong


 

POEZIE

 

Poëzie is leven

na een ijstijd,

zonder materialen

opnieuw beginnen:

ik begin te heten

en geef namen.


 

 

OERGEBIED

 

Mijn woorden ondergaan

de stilte van dit ogenblik

van semantiek ontdaan

tot aan hun eerste snik

 

niet te vertalen

in een hoorbaar lied

niet te achterhalen

oergebied

 

overschreven isoglose

oorverdovend bijgeluid

verbanden worden losser

chaos breekt uit.

 


 

MISTBANK

 

De mist heeft ons dichter

op elkaar gedrongen;

onbestemd is de plaats

waarvan wij kwamen

ongekender

wijzelf en het landschap.


 

 

FOTOGRAFIE

 

In het gele licht

van de donkere kamer

groeit op wit papier

jouw beeld –

één ondeelbaar ogenblik

waarop jij aan helderheid

niet meer kan winnen.


 

 

VELDONDERZOEK

 

Ik breng land in kaart

om na te trekken

of jij er bent geweest

en te bepalen of

deze veldverkenning

leiden moet tot

nader onderzoek;

 

want eenmaal ondergronds

neem ik het risico

van onomkeerbaarheid:

 

wie graaft vernietigt

vaak het meest gezochte.


 

 

VRAAG

 

Voor Jasper Mikkers

 

Zou een Etrusk zich verbijten

als ik de oeroude glimlach

op de Hermeskop uit Veii

onheilig geil noem?

 

Of de dubbele fluit

van de man in Tarquinia's graven

niet bezie als rigor mortis

maar gestijfd van leven?

 

Of geen omfloerste trom

hoor in de vogeltjesgang van meisjes

tussen offerschalen

en rietstengels?

 

 

 

ANEKDOTE

 

Steeds heb je het alledaagse uitgegomd,

niets dan kruim overlatend,

om snel te vergeten,

 

tot je het terugvond in oude verhalen,

en ernaar snakte het samen te voegen

tot een bestaan gelukkig als ontwaken

in een lente met jou; een anekdote

maar geheimer dan toen

erfpuin meer dan genoeg leek

voor de kale taal van een dichter.

 

 
 

SCHORREN VAN SINT ANNALAND

 

 1.

Aardappelplanten in rijen

mee met de ronding van de dijk

patroon van schaduw en licht

 

schapen opeengedrongen

rond waterbakken in het brakke land.

 

*

Een scholekster pikt krijsend

een eendenjong aan.

 

Een kiekendief slaat alarm

als ik zijn nest te na kom.

 

*

Van wind wuivende grasaren

glinsterend in tegenlicht

 

en klagelijk gekrijs van meeuwen

als men de grens van hun broedplaats schendt.

 

*

Vandaag is de wind zoel

ligt de schor droog, geurend

van bijna bloeiend lamsoor

 

en van een ziltige lucht

van verlangen naar zee.

 

 

2.

Doorwaterde grond

tussen dijk en stroom

dit brak getijdengebied

krioelend van leven –

 

het is onzeker

of het er blijft

als vanavond

het tij keert.

 

Wat ons rest is wachten

in dit kwetsbaar gebied

zonder vrij toegang.


 

 

THUIS

 

Dat dit er staat als een huis

al zovele eeuwen en ik even

naar binnen kijk, de deur open,

en zonder schroom me thuis voel.

 

Generatieslang verbouwde alkoven

zichzelf gebleven, zonder vensters,

waar hier en daar licht binnenvalt.

Zo is alles zoals het altijd is geweest.

 

En dan vertrek ik, laat het achter

zodat jij de weg nog kunt vinden in wat

toch al doolhof genoeg is om in te verdwalen,

en jij je er nog steeds volledig thuis zult voelen.