|
Coeur de perroquet |
De jaloerse echtgenoot
Jaloux! Le vicomte était jaloux! Et de qui, s'il vous
plaît? Sa femme était pure comme une moisson de lys, comme l'eau
d'une source, comme un ciel de mai. (...) Jaloux de qui,
alors? Ah! mon Dieu! de Thomas! It prit tout d'abord l'innocent
perroquet en grippe pour les caresses qu'Amélie lui prodiguait. Et
quelle grippe, mes enfants du bon Dieu! Le pauvre hère ne pouvait
parler, siffler, chanter, imiter le trinquement des verres ou la
pétarade des canonniers, que ce grotesque n'entrât dans de
véritables attaques de nerfs. (...)
- Madame, dit-il à Amélie d'une voix étranglée par
la fureur, je vais courir, huit jours durant, les routes sur ma
bicyclette de Venise, et si, à mon retour, je ne trouve pas ce
malotru d'oiseau empaillé,
je vous jure que je le fais
cuire
et vous force à en
manger le cœur.
|
Armand Silvestre - uit: Histoires
gaies, 1895
Naar het complete verhaal
|
Déjeuner
de perroquet |
Déjeuner
de perroquet, S. m. Biscuit trempé dans du vin, qui permet
d'attendre un repas plus substantiel. Argot des bourgeois.
|
1866 -
Dictionnaire
de la langue verte - Alfred Delvau
|
Etouffer
un perroquet |
Étouffer
un perroquet. Boire un verre d'absinthe. L'expression a été
employée pour la première fois en littérature par Charles Monselet.
|
1866 - Dictionnaire
de la langue verte - Alfred Delvau
|
Etouffer
un perroquet (2) |
Avec la locution populaire
étouffer un perroquet «boire un verre d'absinthe» (1862), le mot
est devenu le nom d'une boisson mêlée de menthe et de pastis (1957),
allusion aux plumes vertes et jaunes de l'oiseau.
|
Alain
Rey
Dictionnaire
Historique de la langue française
1992
|
Etouffer
un perroquet (3) |
—
Voyons, mets ton chapeau, et passons chez le capitaine Monistrol, pour
le prendre. Edouard ne bougea pas.
—
Oh! murmura-t-il, le capitaine Monistrol en a bien pour vingt minutes;
il se prépare.
—
Qu'est-ce que tu veux dire?
—
Je veux dire qu'il est en train d'étouffer
des perroquets.
Je
regardai Edouard avec une telle nuance d'inquiétude, qu'il ne put
s'empêcher de rire.
—
C'est juste, reprit-il, tu ne possèdes pas à fond comme moi ton
capitaine Monistrol; je vais t'en inculquer les premières notions.
— Le capitaine Monistrol, qui est, comme tu n'en ignores, le
meilleur homme de la terre, a contracté en Afrique une habitude,
celle de l'absinthe. Il en rougit, et il se cache honnêtement pour
absorber, tous les matins, cinq ou six verres de cette liqueur verte.
—
Cinq ou six verres!
—
Quand ce n'est pas davantage. Il appelle cela,
dans son pittoresque langage des camps: étouffer des perroquets.
Aujourd'hui qu'il est de revue, c'est- à-dire de déjeuner, je ne
répondrais pas qu'il n'en étouffât quelques-uns de plus. Du reste,
nous pouvons nous en assurer.
|
Charles Monselet -
Gastronomie jaartal
|
Foie
de perroquet |
Vitellius
—
Des langues de rossignols, des cervelles de grives, des ouïes de
truite, des foies de perroquet farcis de fraises
du mont Ida, voilà mon ordinaire! Au dessert je faisais
égorger quelques esclaves pour me récréer la vue.
|
Charles Monselet -
Ceux qui ont bien vécu
|
Langue
de perroquet |
papegaaitongen, papegaeistongen, pâté de langue de perroquet
|
|
Papegaai |
Mond houden
The story/joke is about a wife who kills and eats the parrot her
husband had brought home. She thought it was some kind of pigeon.
The husband is furious and told her that he had paid $500 for this
rare bird, because that parrot could speak six languages. The wife
replies:
"Then why didn't it say one word when I twisted its neck?" |
Contributed by Reinhold Aman, publisher of
Maledicta
|
Papegaai |
Wij weer de wal op, ik
met dat presentje van de schele. Hij had er 'n doek overheen
gehangen want het was een kooi en in die kooi zat een papegaai en
als een papegaai niet af en toe onder een doek zit dan verleert hij
het praten, of dan praat hij juist steeds maar door, of hij wordt
doodzenuwachtig, of hij vat kou, precies weet ik het niet, maar er
schijnt nou eenmaal soms een doek over zo'n kooi te moeten. Daar ben
ik nooit aan bekocht, aan die papegaai, dacht ik. Als het niks voor
me is verkoop ik hem aan de dierentuin.
We lopen zo door de
haven en we komen weer in de stad en ineens schiet schele Jaap een
deur in, bij een hoer naar binnen, wat ik niet vreemd vond aangezien
hij het vooruit had gezegd. Trouwens, hij was met vier minuten
alweer bij me. Da's ook weer gebeurd, zei ie. Wat moet dat moet, zeg
ik altijd. Wat zal ik nou Iekker bij je eten, ouwe jongen. Van
onderen wat kwijt, dan kan je van boven weer bijbunkeren, zeg ik
altijd.
Overal gingen ineens
kerkklokken luiden, een oorverdovend lawaai, net of er twintig
uitslaande branden waren, maar het had niks te betekenen, zei schele
Jaap, het was, zei ie, alleen maar kindje wiegen in de kerk, dat
begint altijd op eerste kerstdag om zes uur 's avonds, zei ie.
Verrek, dan moeten we opschieten, zeg ik, om zes uur komt ons eten.
Bij mij thuis ging Jaap
lekker zitten en ik zette de papegaai in de hoek en Jaap informeerde
hoeveel de bakfietshuur was opgeslagen. Om hem terug te pesten vroeg
ik hem toen hoeveel hij nou precies verdiende als leerling-stoker,
maar goed, we zaten toch effe gezellig te ouwehoeren.
Om half acht wordt er
gebeld en daar is de vellenboer. Hij haalt een groot grauw beest met
lange oren uit een zak. Alsjeblieft, zegt ie, een monsterbeste haas.
Alleen maar schoonmaken, dood is ie al. Twee tientjes omdat u het
bent. Wat? zeg ik. Spotgoedkoop, zegt ineens schele Jaap. Die was
ook naar de deur gekomen omdat hij nou eenmaal altijd z'n giebel in
andermans zaken steekt. Spotgoedkoop voor zo'n schitterend beest,
zegt ie. Ik zal hem wel effe gauw schoonmaken. Zet de pan maar vast
klaar, Piet, en meteen gaat hij naar achteren met die haas.
Je bent een vuile
stroper, zei ik toch nog tegen die vellenkerel. Als je twee gulden
had gezegd had ik je ook nog een mooi schilderij gegeven, maar nou
krijg je natuurlijk niks extra's van me. Donder meteen maar op. Maar
door die eigenwijzigheid van Jaap moest ik die boef wel betalen. Nou
ja, dacht ik, na de kerst breng ik die papegaai naar de dierentuin.
Als het een beetje wil hou ik nog geld over. Laat ik maar es kijken
of ik de grote pan nog kan vinden.
Ik kom in de keuken en
daar heeft schele Jaap die haas op een krant gelegd wat ik op
zichzelf erg netjes van hem vond. Alleen, die dikke haas werd steeds
minder dik, omdat schele Jaap steeds maar bezig was houtwol uit die
haas te halen. Handenvol houtwol, van dat spul wat ze tussen de
rumbonen stoppen, handenvol houtwol haalde hij uit die haas. Op het
laatst was er geen haas meer over, maar alleen een vel, zo plat als
een dubbeltje, en schele Jaap stond tot over zijn enkels in al dat
houtwol. Hij had een soort schoenmakersmes in z'n hand en hij keek
nog scheler dan anders.
Nou, zei ik, laat ik dan
de pan maar weer wegzetten. Wat denk je van een kroketje. Jaap? Ik
heb nog een halve te goed van je. Kroketje? zegt ie. Niks kroketje!
Moe je 's effe opletten hoe lekker we gaan eten, en gelijk vliegt ie
de keuken uit. God bewaar me! dacht ik. Gezegend is de spijs, maar
dat mag niet gebeuren, Maar ja hoor, ik was al te Iaat. Schele Jaap
was al bij de kooi, greep de papegaai en draaide hem subiet de nek
om.
|
Joop Waasdorp
|
Papegaaiensoep
(internetbronnen)
|
Papegaaiensoep:
Een bijzondere likeur gestookt van amandelen, walnoten, hazelnoten,
kastanjes en pinda's. Het drankje heeft de kleur van slappe thee en
dankt de naam aan het feit dat de liefhebbers wilden verbloemen dat
zij alcohol dronken.
Eén
van de beruchtste drankjes van de stoute straatjes is de Papegaaiensoep.
Een
likeur gemaakt van een esprit van hazelnoten, walnoten, pinda's,
amandelen en kastanje.
|
Naar
de bar van Het Papegaaienmuseum
|
Papegaaiensoep |
Anders dan het woord thee
(...) is soep niet erg gebruikelijk als aanduiding van sterke drank.
We kennen het alleen als bestanddeel van papegaaiensoep,
een door de soldaten in Nederlands-Indië rond 1900 gebruikte naam
voor ‘jenever’ die waarschijnlijk gevormd naar de merknaam De
Papegaai, en van het Engelse laughing soup, letterlijk ‘lachsoep’,
als slangnaam voor jenever.
|
Uit: Graaf [= A.C. de Graaf] Amsterdamsche
uitdrukkingen (z.j. [ca. 1890]). Handschrift in het bezit van de
Maatschappij der Nederlandse Letterkunde; signatuur: Hs. Lett. 1229a,
nr. 29. Bezorgd door Rob Tempelaars.
|
Papegaaiensoep |
Wijn
proeven in stinkende krijtgrotten langs de weg. Ik zou nog wel door
kunnen gaan, maar zo is het wel genoeg, anders begin ik nog te zeuren
over lindebomen en pétanque en brood eten dat je in harde rode
wijn doopt - la soupe à perroquet noemen ze dat, papegaaiesoep.
|
Flauberts
papegaai, door
Julian Barnes;
Londen, 1984;
Nederlandse vertaling door
Else Hoog
|
Papegaaitongen |
25 juli
Menu's en
recepten heet een kookkalender voor het jaar 1934, samengesteld in
Batavia door 'den Bond van Vereenigingen van Huisvrouwen in N.O.-Indië'
(…) Niet alles is wat de omschrijving suggereert. 'Kalfsoogen' zijn
eieren, gebroken boven even zovele kuiltjes in aardappelpuree. Op elk
ei komen kruiselings twee ansjovissen te liggen met wat reepjes
augurk. Het gerecht gaat de oven in om de eieren te laten stollen. Op
de kalender kom je ook 'surrogaat waterbaars' tegen, of 'papegaaitongen'
(in langwerpige stukjes gesneden en in deeg gefrituurd 'overgeschoten
vleesch'). 'Valsche spiegeleieren' vallen onder de toespijzen: dikke
vanillesaus met marasquin waarop perziken uit blik liggen met de bolle
kant boven. Het 'schijn-gehakt' wordt gekneed van geraspte jonge
maïskolfjes en aardappelen.
|
Adriaan de Boer – Wat doet die kip in
het aquarium? – 2007
|
Papegaeistongen |
Op
het OostIndisch huis
[216]
De oude hielen voor een leckerny den paeuw van Samos, het Ionisch
hazelhoen,
[217]
de kraenen van Melica, de geitkens van Ambracia, den tonijn van
Chalcedonien, den
[218]
steur van Rhodus, de scharren van Cilicien, Lucrijnsche oesters,
hommen van lampreien,
[219]
den barm van Marsilien, papegaeistongen.
Hier waren zulcke leckernyen niet; maer
[220]
de vruchten en 't gewas van Persiaenen, Arabiers, Molucken, Iaponesen,
en Chineesen,
[221]
aengerecht in groote en ruime porceleine lampetschotels, die, op een
lange tafel in orden
[222]
gestelt, om haer vreemdigheid, de Koningin vermaeckten. Daer was
opgedischt ronde en
[223]
lange peper, schoon om aen te zien, foeli, en driederhande slagh van
noten muscaten,
[224]
eenige in haere bolster, eenige bekleed met foeli, en eenige geconfijt;
die alle te kennen
|
De
werken van Vondel
Deel
3. 1627-1640
Joost
van den Vondel
editie
J.F.M. Sterck, H.W.E. Moller, C.G.N. de Vooys, C.R. de Klerk , B.H.
Molkenboer, J. Prinsen J.Lzn. en L. Simons
Bron:
DBNL
|
Papegayen |
Voort
op het landt komende vonden menighte van gansen, duyven, grauwe
papegayen en ander ghevoghelte; oock menighte van landt schilt-padden,
sagender wel 20 a 25 onder de schaduwe van een boom sitten, kondender
soo veel van krijghen als wy begheerden. De gansen waren soo wijs
niet, datse op-vloghen, als wyse na liepen, smetense met stocken
doodt, sonder datse op-vlogen. Daer waren oock eenige dodeersen
9 ,
die kleyne vleugels hadden, maer konden niet vliegen, waren soo vet
datse qualijck gaen konden, want als sy liepen, sleepte haer de neers
10 langhs de aerde.
Maer
dat meest te verwonderen was, de papegayen
en ander gevoghelte, als wy daer een of hadden, en dat wat meulden 11,
dat het kreet, soo quamen alle de anderen, die daer ontrent waren,
daer nae toe, ghelijck of sy haer wilden ontsetten 12 , en lieten haer
mede grijpen, kregen derhalven genoegh van dat goet om te eten.
|
Willem
Ysbrantsz Bontekoe
Iovrnael
ofte gedenckwaerdige beschrijvinghe
De
wonderlijke avonturen van een schipper in de Oost 1618-1625 - Ingeleid en van commentaar
voorzien door V.D. Roeper
9 dod-eersen: dodo's; grote duifachtige vogels die niet konden vliegen
en kennelijk zo dik waren dat hun achterwerk over de grond sleepte. De
dodo stierf rond 1665 uit.
10
neers: achterwerk
11
meulden: knepen en schudden
12
ontsetten: redden
De
scheepsjongens van Bontekoe - Johan Fabricius
Alexandre
Dumas père's Bontekoe
|
Papegays tongen (1) |
Nochtans hy
eet soo gaern haenekammen, poddestoelen en ramsnieren,
En Papegays
tongetjes, en de stuyt van een goe phasaan,
En de gayle
manlijckheytjes van een groote kalkoensche haan.
Maar gy Jan
after-lam, gy pleegt wel een goet smuller te wesen,
Hoe vaart?
souje nou oock voor een deel kappoenen vresen?
|
1616
G.A.
Bredero - Lucelle
editie
C.A. Zaalberg
bron
DBNL
|
Papegays tongen (2)
|
Gedurende deze nugtere maaltyd, sprak hy my niet
anders, als van de zoberheid, en wat een gruwelyke laster de
lekkerheit, en de gulzigheid was, en op dat aan deze heerlyke
vermaningen geen exempelen ofte voorbeelden zouden ontbreken,
verhaalde hy my verscheide, die alle zeer droevig eindigden, en onder
allen een, van ik weet niet wat voor een Koning, die zo lekker geweest
was, dat hy eenige duizende van Papegayen uit
Indien had doen komen, daar hy alleenlyk de tongen van gegeten had, zo
dat zo een geregt hem eenige duizenden had komen te staan. Als
hy nu, eenige jaren daar na, oorlog met eenige van zyn Naburen voerde,
en van hen uit zyn Ryk verjaagt wierd, en in grote armoede leefde, had
hy zig zo zeer aan de lekkernye overgegeven, dat, na hy alles, 't geen
hy uit zyn Ryk met zig gevoert, met grote overdaad in spyzen door
gebragt had, en ziende, dat hem nu de middelen ontbraken, om zyn
lekkere en dartele tong langer te voldoen, in zo een wanhoop viel, dat
hy zich verhong.
|
1722
Den
vermakelyken avanturier
Nicolaas
Heinsius
bron
DBNL
|
Pâté
de perroquet |
Je
n'oublierai pas l'article frappé d'ostracisme au Pays. Je le
poserai entre la première page du premier Mémorandum (celui
sur lequel Guérin a écrit: Strange book!) et la couverture. Non,
ma position au Pays ne sera pas ébranlée, mais il va
falloir être le Lorenzaccio de son propre esprit. Misère
que tout cela, étemelle et amère pâtée de perroquet qu'on donne
aux aigles pour les faire mourir.
Les aigles n'en meurent pas, mais comme ils souffrent d'être
énervés et qu'ils haïssent leurs énervateurs ! !
|
Barbey
d'Aurevilly - Brief aan Trebutien, 1
september 1853
|
Pâté
de langue de perroquet mixte |
Héliogabale, cet
empereur venu de Syrie, qui entra dans Rome sur un char traîné par
des femmes nues, avait un historiographe, rien que pour décrire ses
repas. N'avait-il pas raison, puisqu'il n'en fit jamais un qui coûtât
moins de soixante marcs d'or, c'est-à-dire cinquante mille francs de
notre monnaie? Il se faisait faire des pâtés
de langues de paons, de rossignols, de corneilles, de faisans et de
perroquets.
|
1870
(1873)
Alexandre
Dumas père
Le grand
dictionnaire de cuisine
|
Pâté
de langue de perroquet de Cayenne |
Mais ce
que les sybarites américains préfèrent à toute chose, ce sont les
pâtés de ces langues de perroquets rondes, charnues,
manger divin dont l'Européenne saurait se faire une idée.
|
Paul
Lacroix in Le Gastronome
|
Perroquet |
MARCEL
Du
27, un singe, 70 fr., un perroquet, 150 fr.
COLLINE
Un
singe!
RODOLPHE.
Un
perroquet! je ne vous en ai jamais connu.
MARCEL
Dès
le premier jour de leur installation, le singe est mort d'indigestion
pour avoir mangé le perroquet.
|
1849
- Henri
Murger / Théodore Barrière - La
vie de bohème comédie en cinq actes
|
Perroquet |
Perroquet,
s. m. Verre d'absinthe, — dans l'argot des troupiers et des rapins,
qui font ainsi allusion à la couleur de cette boisson...
|
1866 - Dictionnaire
de la langue verte - Alfred Delvau
Naar
de bar van Het Papegaaienmuseum
|
Perroquet
bouilli |
Il fallait que les trois coupables fussent
réduits à une bien rude extrémité, puisque, obligés d'attendre la
réponse pendant une demi-heure, ils demandèrent qu'on voulût bien
dans cet intervalle leur faire donner du pain; ce qui fut fait: on y
ajouta même un gros morceau de chevreau et un
perroquet bouilli, qu'ils mangèrent de bon appétit, car ils étaient
mourants de faim. (II, 99)
|
1836 -
Robinson
Crusoé; enrichi de La vie de Daniel de Foé.
Traduit par Pétrus Borel
|
Perroquet
confiant |

(...)
On
mange les oiseaux, triste et dernier moyen !
Perruches,
cardinaux, catakois, tout y passe;
Le
perroquet, la tête basse,
Disait
plus doucement : Cela ne sera
rien.
Il
pouvait encor fuir, sa cage était trouée ;
II
attendit, il fut étranglé bel et bien ;
Et,
mourant, il criait d'une voix enrouée .
Cela...
cela ne sera rien.
|
18de
eeuw - Berijmde fabel van Jean-Pierre Claris de Florian - KLIK HIER
voor de volledige tekst in een uitgave met tekeningen van Cham
|
Perroquet
de cent ans - Papegaai van honderd jaar |
RICHARD.
— Nous ne pensions pas que nous n'avions pas de couteau... Diable!
comment faire?
LILIANE.
— A nous deux nous y suppléerons... prenez cette cuisse, moi cette
aile, et puis tirons chacun de notre côté.
RICHARD.
— Que d'histoires, pour un vieux perroquet!
Ils
tirent de toutes leurs forces, l'oiseau résiste, enfin il se partage
en deux ; Richard et Liliane vont rouler par terre, chacun avec leur
morceau.
RICHARD,
grommelant. — La gymnastique obligatoire, à présent.
Ils
se relèvent et se mettent à mordre à même leur roti.
LILIANE.
— Le fumet n'en est pas exquis.
RICHARD,
après de nombreux efforts infructueux. — Nom d'un nom!
qu'il est dur... ça ne m'étonne pas si ces perroquets vivent cent
ans, ils sont taillés pour ça... et puis c'est cuit... oh! là là!
LILIANE.
— C'est-à-dire qu'il est cuit à point, mais il est naturellement
coriace.
RICHARD.
— Est-ce que je savais s'il était tendre quand je l'ai pris.
LILIANE.
— Non, mais tu aurais pu mieux tomber.
RICHARD.
— Mieux tomber... je te conseille de critiquer ma chasse... quand on
sait la faire cuire comme toi.
LILIANE.
— Ce rôti n'est pas cuit à point!
RICHARD.
— Oh ! là là... quel cordon bleu !
|
1887 - Caïman in La
caricature - Satirische aanvulling op het theaterstuk Le
Crocodile van Victorien Sardou
|
Perroquet rôti (met
broodboomvruchten en palmwijn) |
Broodboom,
palmwijn en geroosterde papegaai
L'arbre
à pain de l'Océanie, naturalisé dans ces contrées et qui était
fort abondant, fournit les premiers éléments du souper. La substance
farineuse du fruit de ce végétal offre un aliment plus appétissant
que le plus beau pain; le coeur donne une liqueur blanche qui peut
servir de boisson.
Un
chou palmiste, un perroquet rôti, le
vin du palmiste, préférable à celui du cocotier, donnèrent à ce
repas une saveur et un attrait qui rappelaient à l'hôte du nègre
les plus douces habitudes de ses longues navigations.
|
1856
- Joseph Méry - Un
carnaval de Paris
|
Perroquet
& perruche |
Je ne me fais point ici
l'avocat des goûts dépravés, je n'excuse ni ne blâme l'astronome
Lalande de son amour gourmand pour les araignées. J'aurais beau jeu,
cependant, à cette réhabilitation, en présence d'une multitude de
fromages délicieusement infects et des soupes à la bière. Mais,
encore une fois, Madame, je ne soutiens pas de thèse, je me contente
de hasarder de succinctes indications, qui, je l'espère, seront
recueillies par quelques estomacs chercheurs.
En raison de ce qu'on
mange avec satisfaction un faisan aux plumes d’or, je
me suis avisé un jour de manger un perroquet, âgé de plusieurs mois.
— C’était une vengeance, je dois l'avouer. — J'affirme
que je l'ai trouvé fort bon, et je vous engage, Madame, à en faire
l'expérience. La perruche doit être plus
délicate, je le suppose, mais je n'en avais pas alors sous la
main.
|
1858,
18 april - Charles
Monselet - uit: Le Gourmet
|
Perroquet
rôti & perroquet en daube de Cayenne |
L'heure du dîner arrive : il se voit servir un
excellent potage de chair de carette ou grande tortue ; vient le
bouilli; il voit, à sa grande satisfaction, cet étalage de viandes
surmonté de la tête de singe, pièce de rigueur sans laquelle un
Cayennais croirait sa soupe manquée. À cela succèdent des perroquets
: les jeunes sont rôtis , et présentent leur dos appétissant
d'embon point ; les vieux sont mis en daube et saupoudrés
d'épiceries dont les cuisiniers du lieu ont seul le secret.
|
Paul
Lacroix in Le Gastronome
|
Perruche
rôti & salade de ses plumes
Gegrilde parkiet
(die van de onderbuurman) op een bedje van zijn veren en harde
eieren |
|
Uit: Tintamarre
19-05-1867
|
Psittacus
in saus |
De
re coquinaria
Liber
VI Aeropetes (gevogelte)
Caput
VI. in phoenicoptero (bij flamingo)
Phoenicopterum
eliberas, lauas, ornas, includis in caccabum, adicies aquam, salem,
anethum et aceti modicum. Dimidia coctura alligas fasciculum porri et
coriandri, ut coquatur. Prope cocturam defritum mittis, coloras.
Adicies in mortarium piper, cuminum, coriandrum, laseris radicem,
mentam, rutam, fricabis, suffundis acetum, adicies caryotam, ius de
suo sibi perfundis. Reexinanies in eundem caccabum, amulo obligas, ius
perfundis et inferes. Idem
facies et in psittaco.
Saus
bij flamingo
Stroop
de flamingo, was, bind op, doe in een pan, voeg water toe, zout, dille
en een beetje azijn. Halverwege de kooktijd bind je een bosje prei en
koriander bij elkaar en laat je dat meekoken. Tegen het einde van de
kooktijd doe je er defritum bij om het te kleuren. Doe in de vijzel
peper, koriander, duivelsdrek, munt, wijnruit, wrijf fijn, giet er
azijn bij, voeg dadels uit Kari‘ toe, overgiet met kooknat. Doe het
terug in dezelfde pan, bind met zetmeel, giet de saus erover en dien
op. Dezelfde saus kun je ook
maken voor papegaai.
|
Marcus Gavius Apicius (eerste eeuw na
Christus) - Nadat hij zijn fortuin had verkwist aan extravagante
feesten en maaltijden pleegde Apicius zelfmoord door het innemen van
vergif. Het Romeinse kookboek De re coquinaria dat aan hem
wordt toegeschreven, is in feite een compilatie van recepten uit de
vierde eeuw. Slechts zes recepten, de zogenaamde "Apiciana",
kunnen met enige waarschijnlijkheid worden toegeschreven aan Apicius,
of komen uit zijn omgeving.
Vertaling:
Janiek Kistemaker, apiciana.nl
|
Psittacus Apicii
Op een bed van
salade à l'école de Bréda |
|
Circa
1980
Foto: Collectie HPM
|
Soupe
de perroquet |
Soupe
de perroquet, s. f. Pain trempé dans du vin.
|
1866 - Dictionnaire
de la langue verte - Alfred Delvau
|
Soupe
de perroquet (2)
|
Géronte
-
Assurément: mais Monsieur, que croyez-vous qu'il faille faire à
cette maladie?
Sganarelle
-
Ce que je crois, qu'il faille faire?
Géronte
-
Oui.
Sganarelle
-
Mon avis est qu'on la remette sur son lit: et qu'on lui fasse prendre
pour remède, quantité de pain trempé dans du
vin.
Géronte
-
Pourquoi cela, Monsieur?
Sganarelle
-
Parce qu'il y a dans le vin et le pain, mêlés ensemble, une vertu
sympathique, qui fait parler. Ne voyez-vous pas bien qu'on ne donne
autre chose aux perroquets: et qu'ils apprennent à parler en mangeant
de cela?
Géronte
-
Cela est vrai, ah! le grand homme! Vite, quantité de pain et de vin.
|
Molière - 1666
Le
médecin malgré lui - Comédie - II:4
Op
de Molière-site van de Sorbonne vinden we bij deze passage de
volgende aantekening
|
|
On trouve mention d'un tel
remède dans le Discours de la conservation de la vue, des maladies
mélancoliques des catarrhes et de la vieillesse (1598) de Du
Lorens :
Mais quand l'accès de
l'hypocondriaque travaillera le malade, il faut user d'autres
remèdes [...] Si c'est la faiblesse, on prendra tout pour
fortifier le coeur, on prendra de l'alkermes, du pain trempé
dans le vin. (p. 366-367)
L'usage du pain trempé
dans le vin en tant que nourriture des perroquets avait été
mentionné dans L'Histoire véritable de Lucien : 
Sitôt que nous fûmes
arrivés, on couvrit pour le souper, où nous fûmes servis
magnifiquement de toutes sortes de mets, et mangeâmes de petits
oiseaux qui n'étaient que comme des pelotons de graille. Nos
ambassadeurs prirent place avec nous ; mais les perroquets
le perchèrent deçà et delà, au-dessus de nos têtes, où l'on
leur donnait à manger de tout ce qu'il y avait sur la table,
comme l'on fait aux enfants ; mais ils aimaient particulièrement le
pain trempé dans du vin.
(trad. de Perrot
d'Ablancourt, t. II, éd. de 1659, p. 479)
|
Het betreft dus Lucianus - of Loukianos -
van Samosata (ca. 120-180)
|
Soupe
à perroquet |
De
la soupe à perroquet, du pain trempé dans du vin. Il y a dans
le vin et le pain, mêlés ensemble, une vertu sympathique qui
fait parler ; ne voyez-vous pas bien qu'on ne donne autre
chose aux perroquets, et qu'ils apprennent à parler en mangeant
de cela ? [Molière,
Le médecin malgré lui]
|
Littrré
|
Souper
de perroquet |
Malgré le
souper de perroquet que j'avais fait la veille j'expédiai
mon repas aussi militairement qu'il me fut possible.
|
1833/37
Alexandre
Dumas père
Impressions
de voyages. Suisse.
|
|
Soupe |
Le mot [soupe] désigne d'abord (mil.
xii s.) une tranche de pain que l'on arrosait de bouillon ou d'un
autre liquide chaud, par exemple du vin ; soupe en vin (1256), puis
soupe au vin (1630), et soupe au perroquet (1690) à cause de la
couleur, se sont longtemps employés régionalement ; on relève chez
Oudin (1640) soupe à l'ivrogne, sorti d'usage pour soupe au
vin; par métonymie soupe au vin s'est employé pour nommer une
couleur rouge (1679).
|
Alain
Rey
Dictionnaire
Historique de la langue française
1992
|
In
de keuken |
|
Schilderij van Cornelius Lelienbergh -
1656
Verstervend gevogelte in een keuken
|
|
|