CUBRA HOME

 

Inhoud HPM Jean Baptiste Louis Gresset Ver-Vert in Nederland - Aux Pays-Bas


 

1796

Nederlandse vertaling van de Comédie van Picard door Hendrik Ogelwight junior

Muzikale komedie

De komedie is een vertaling van het theaterstuk van Picard.

 

 Deze comédie is vertaald in het Nederlands door Hendrik Ogelwight junior. KLIK HIER om de PDF daarvan te downloaden - source: Google Books

 

1802

Elisabeth Bekker, Weduwe Wolff en Agatha Deken: Geschrift eener bejaarde vrouw.

Goede smaak

Het vernuft der zogenaamde grappige schrijvers heeft niets van dat fijne en van die kiesheid die verstandige lieden doen lachen, hen vervrolijken. Zij wijken zo ver af van het decorum, dat zij geen aandacht verdienen. Het zijn schrijvers die in geen fatsoenlijke gezelschappen geduld worden. Hoe bekoord worden integendeel de goede smaak, het waar vernuft en de mensenkennis, als wij The Rape of the Lock, Vert Vert, de Lutrin  lezen.

Met dank aan Gert Haverkate

  Dossier: Gresset, Le Lutrin Vivant - vertaling door Prudens van Duyse

1808

Nicolaas Godfried van Kampen

Gresset in een prijswinnende verhandeling van Nicolaas Godfried van Kampen. De prijsvraag werd uitgeschreven door het Teyler's Genootschap met de volgende opdracht:

Van Kampen prees in zijn verhandeling Gresset als volgt:

1812

Vaderlandsche Letteroefeningen;
Boekbespreking van Le Parrain magnifique, Poëme en dix chants, ouvrage posthume de Gresset. (Anoniem)

Ook in Amsterdam

Ieder ten minste, die Fransch leest, kent zijnen Ver-vert, in Amsterdam even zoo wel als in Parijs, en weet dien op prijs te stellen.
 

Napoleon-anekdote

1816

Anoniem

Keizerlijke geleerdheid.
Bekend is het, dat BUONAPARTE het zwak had, in geen vak van menschelijke kennis
voor vreemdeling te willen doorgaan. Op eene zijner reizen verwaardigde hij zich,
te Amiens, al de Afgevaardigden der gezamenlijke Regeringscollegien, alsmede
van de geleerde Genootschappen der stad, ten gehoor toe te laten. Eerst verschenen
de sprekers des Gezelschaps Naijver, en vervolgens de Gedeputeerden van de
Akademie der schoone Wetenschappen. BUONAPARTE betuigde aan de eersten
zijne verwondering, twee letterkundige Gemeenschappen in eene stad te vinden,
die toch, gelijk hij zich geliefde uit te drukken, nimmer eenig wetenschappelijk Genie
in haren schoot had gekweekt. - ‘Sire!’ hernam een der medeleden dezer Deputatie,
‘Amiens had de eer, de geboortestad te zijn van GRESSET en DUCANGE.’ - Na verloop
van een uur, werden de Afgevaardigden der Akademie voorgesteld, wier aanspraak
de Keizer aldus beantwoordde: Het strekt mij tot genoegen, de vertegenwoordigers
der Akademie van Amiens bij mij te zien. Amiens is eene, den vrienden der
wetenschappen zeer schatbare, stad: zij is de geboorteplaats van een' DUCANGE en
GRESSET. - Iedereen verwonderde zich over 's Keizers ongemeene geleerdheid,
één uitgezonderd, die van beide de Deputatien was geweest.

bron: Vaderlandsche Letteroefeningen.
G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam 1816
 

1820

Geschiedenis der Vaderlandsche Schilderkunst, dl. 4; Roeland van Eynden en Adriaan van der Willigen

P.J. van Bree schildert een tafereel uit Ver-Vert

PHILIPPUS JACOBUS VAN BREE, van wien wij een berigt als Historieschilder gaven, bevindt zich, indien wij wel onderrigt zijn, thans nog in Italië. Hij heeft zich reeds gunstig doen kennen, zoowel door ten toon gestelde stukken te Parijs, als in zijn vaderland. Op de Amsterdamsche Tentoonstelling, in 1820, zag men van hem vijf Schilderijen, met belangrijke onderwerpen, als: de Schilderkamer van den Bloemschilder J. F. van Dael (…) en een tafereel uit het dichtstuk, door Gresset, getiteld: Vert-Vert.

HPM is op zoek naar een afbeelding van dit schilderij

 

1836

Pieter Gerardus Witsen Geysbeek
Algemeen noodwendig woordenboek der zamenleving, Amsterdam 1836, deel A-K, p. 660/661

 

184?

Bewerking van Ver-Vert door H. Henken: Groentje, of de lotgevallen van eenen beroemden papegaai

Met dank aan Monique Bullinga / http://www.rabelais.nl

Ver-Vert door H. Henken, volledige tekst (jpgs) Ver-Vert door H. Henken, volledige tekst (htm)

1842

Vaderlandsche Letteroefeningen, Amsterdam 1842, p. 786

Tooneelen uit den brand van Moskou en den overtogt over de Beresina.

In den wagen van den Maarschalk zette ik mijne reize naar Wilna voort. Van dit oogenblik af was ik buiten gevaar, maar had toch nog veel te lijden. Ik was omringd van menschen, die mij geheel onbekend waren. Ik verhaalde hun op vrij opgeruimden toon mijne rampen; en de wijze, waarop ik mijne partij had weten te kiezen, wekte hen op, om mijne bedaardheid na te volgen. Wij dachten aan den tijd, als wij de onzen zouden wederzien, en als wij eten zouden krijgen; want dat was de hoofdzaak. Ik leefde bijna eene maand lang enkel van chocolade en suiker. ‘Als dat nog lange duurt,’ zeide ik tegen hen, ‘dan brengt gij mij als vert-vert terug; gij zult mij met bonbons gevoerd en mij geleerd hebben in alle talen te vloeken.’

Met dank aan Jos Swiers

1843

Nederlandse bewerking van Ver-Vert door Prudens van Duyse

Ver-Vert door Prudens van Duyse

1875

A.L.G. Bosboom-Toussaint, Majoor Frans. J.C. Loman Jr., Amsterdam 1875

Soortgelijke ergernis 

‘Het kon niet anders uitvallen.’

‘Maar de aanleiding van die terugzending was toch onregtvaardig. Ik behoef u niet te zeggen, dat ik al heel weinig leerde, maar toch had ik lust gekregen in muziek, en ik scheen aanleg te hebben zoowel voor zingen als piano-spelen. De muziekmeester was de eenige, die niet over mij te klagen had, en die ook werkelijk niet klaagde; integendeel, hij prees mij, hij vleide mij, en op zekeren dag beloonde hij mijne ongemeene vorderingen met.... een kus!’

‘De ellendeling!’

‘Niet waar! Die radelooze onbeschaamdheid alleen te vergelijken bij de roekeloosheid van een waanzinnige, maakte op eens bij mij wakker wat ik nooit had leeren kennen, het gevoel van jonkvrouwelijke eigenwaarde. Ik wist op dat oogenblik maar éen middel om die uit te drukken.’

‘Een flinke oorveeg?’

‘Geraden!’ sprak zij lagchend, vergezeld van een paar hartige woordjes, die niet eigenlijk in het vocabulaire van de pensionaires thuis hoorden. Het een en ander gaf soortgelijke ergernis als de terugkomst van Vert-Vert in zijn klooster. De secondante, de geheele piano-klasse kwamen er bij te pas. Madame zelve daagde op om rekenschap te vragen van het alarm. Aan den leermeester werd natuurlijk het eerst het woord gegeven. Hij pleegde de oneerlijkheid mijn heftigen uitval toe te schrijven aan eene teregtwijzing, die hij noodig had geacht, bij eene verkeerde vingerzetting.

Ik begreep wel dat de ongelukkige liegen moest; het gold zijne kostwinning. Madame ondervroeg mij, ik verwaardigde mij niet met eene tegenbeschuldiging te antwoorden, het was voor het eerst van mijn leven, dat ik met logen en laster te doen kreeg, het zou niet voor het laatst zijn.’

A.L.G. Bosboom-Toussaint

Met dank aan Jos Swiers

1881

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1881. Overlijdensbericht van Albertus Perk (1795-1880)

W.G. Brill

 

Een zeldzame Nederlandse bewerking

Uitspanning en oefening voorzeker was het, dat de Heer Perk zich gezet heeft tot de berijmde vertaling van Gresset's geestig gedicht Vert-Vert. Hoe over het algemeen gelukkig en trouw dit uitvoerig gedicht hier in onze taal is overgebracht, moge het slot bewijzen. Men weet, het koddig episch dichtstuk bevat de lotgevallen van een papegaai, die, door nonnen opgekweekt, onder ruw volk verzeilt en daar ergerlijke taal aanleert. Na den dood van dien held des gedichts wordt hem door de nonnen een grafteeken opgericht:

 

Nu werd zijn graf bereid in schaâuw van mirteblaân.

Een mausoléum wijst het nog den wand'laar aan.

Teed're Artemisiaas tot eer van zijn gebeente

Graveerden met haar hand op 't marm'ren lijkgesteente,

 

Van bloemen rijk omkranst, dit schrift in goud gevat

(Wanneer men 't leest, wordt nog het oog van tranen nat):

Gij jonger zusters, die, aan de oogen

Der spijtige oudsten soms ontvlugt,

 

't Weerhouden hart en spraakvermogen

Geeft in dit eenzaam boschje lucht,

Beheerscht een oogenbik uw tongen,

Verneemt ons onverduurbaar wee,

 

Of, is 't te veel u afgedwongen,

Spreekt, spreekt dan, maar klaagt met ons meê

Een enkel woord verklaart u onze smarten:

Met Lorre rusten hier onze aller teed're harten.

 

Nogtans men heeft beweerd, en hiermeê breek ik af,

Dat 's vogels schim niet meer zou toeven in dat graf,

Zijn geest zich openbaart in kloosters en in kluizen,

En dat 't onsterflijk dier, door eeuwig zielsverhuizen,

 

Van non tot non altijd zijn aart en wetenschap

Zal overbrengen met zijn ziel en zijn gesnap.

 

Al ware het alleen om zulke verdienstelijke proeven zou hij de eer van het lidmaatschap der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden verdiend hebben. Doch zij waren genoegzaam onbekend gebleven…

Dit fragment is - met dank aan Gert Haverkate - ontleend aan de website DBNL. HPM is op zoek naar Perks complete tekst.

Albertus Perk

Uit Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (Molhuysen & Blok) deel 2: 'Van [Perks] gedichten zijn er slechts enkele, van huiselijken aard of uit persoonlijke levenservaring voortgesproten, door hem aan de pers toevertrouwd en in een of ander jaarboekje geplaatst; het meeste van dien aard bleef alleen in handschrift bewaard.'

1883

Nederlandse vertaling van Ver-Vert, niet gepubliceerd maar voorgedragen door W.R. Veder

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1883
 
Levensschets van W.R. Veder
door J.P. Hasebroek
 
Onvergetelijk blijft mij dan ook met name een gezellig verblijf, met dezen talentvollen landgenoot, 
gedurende tal van dagen, in de eenvoudige herderswoning gesleten. Hoe weergalmden toen de  
wanden niet alleen van vroolijken kout, maar ook nu en dan van dichterlijke citertonen, waarin wij 
elkaar afwisselden! 
Van van Lennep hoorde ik daar onder anderen de voorlezing van een roman in dooreengemengeld 
dicht en ondicht, in den trant van E.T.A. Hoffmann's Kater Murr, waarvan ik niet weet waarom hij 
hem later in druk niet heeft uitgegeven. Veder droeg ons eene vertolking voor van den Vert- 
vert van Gresset, die getuigenis gaf van het gemak, waarmede hij uitheemsche poëzie, ook  
in het luimige speelsche genre, op losse wijze Hollandsch kon leeren spreken  
en zingen.
Ook dit voortbrengsel zijner Muse werd mede stil begraven in de rust, die wij moeite hebben 
zulken slapenden te gunnen. 
Bron: Jaarboek van de Maatschappij der
Nederlandse Letterkunde, 1883
(DBNL)
Levensschets van W.R. Veder.
door J.P. Hasebroek
 

Geschriften van W.R. Veder.

Bijdragen in den Studenten-Almanak der Leidsche Hoogeschool van 1824-1832.

Feestelijke toespraak aan zijne voormalige wapenbroeders bij gelegenheid van

hunne vereeniging binnen Leiden op den 13 Augustus 1841. Dordrecht 1841.

Leerrede over den gelukstaat der vroeg gestorvene kinderen. Dordrecht 1843. 2e

druk.

Uitboezeming op 3 April 1849. Dordrecht 1849.

Berijmde verhalen (niet in den handel). 1858.

Bijbelsche geschiedenissen naar de Staten-Overzetting met bijvoeging van

toepasselijke teksten. Leerboek voor huisgezin, school en catechizatie (met Dr. B.

Rienstra). Dordrecht 1860.

Toespraak, gehouden den 8 Mei 1862 bij de onthulling var, het standbeeld van

Ary Scheffer. ald. 1862.

Verspreide stukken

 

2010

Eddie de Paepe in De Gooi- en Eemlander - 14 september 2010

Op zoek naar Albertus Perk

HILVERSUM - De 19e-eeuwse Hilversumse notaris Albertus Perk was een hardwerkend en godvruchtig mens. Maar hij maakte ook een vertaling van een 'schunnig’ Frans gedicht over een papegaai, dat van de aardbodem verdwenen lijkt. Ed Schilders en Harry van Boxtel van Het Papegaaienmuseum zijn naarstig op zoek naar de tekst. Op hun website over literatuur en cultuur staat de papegaai centraal. Het tweetal heeft al een uitgebreid dossier samengesteld over het gedicht 'Vert-Vert' (Groentje) van Jean-Baptiste Gresset (1709-1777). Deze Franse jezuïet schreef het humoristische gedicht voor gebruik binnenskamers. Toen het scabreuze schrijfsel zonder zijn toestemming werd uitgegeven, moest hij de orde verlaten.

Het gedicht verhaalt van de lotgevallen van een papegaai die door nonnen wordt opgevoed en dus louter godvruchtige taal uitslaat. Onderweg naar een ander klooster leert hij echter een batterij scheldwoorden en schunnigheden, tot ontzetting van zijn nieuwe eigenaressen.

Van de drie Nederlandse vertalingen is slechts die van de Prudens van Duyse beschikbaar. 'Pots duizend seldermenten' is daarin een van de minste scheldwoorden van de gevederde vriend. Naar de vertaling van een zekere H. Henken wordt nog gespeurd. Net als naar die van Albertus Perk (1795-1880).

De necroloog van de bekende notaris, raadslid, wethouder, erfgooiers-voorman én naamgever van de plaatselijke historische kring citeert slechts diens allerlaatste strofen. En die behoren zo te zien niet tot de meest 'pikante' van de vertaling. Hilversummer Ad van Oosten - actief bij de internet-groep De Navorser - is door Het Papegaaienmuseum bij de zoektocht naar de tekst van Perk ingeschakeld. Het spoor loopt evenwel vooralsnog dood in het streekarchief in Hilversum, zo merkte Van Oosten. In het omvangrijke 'dossier Albertus Perk' ontbreekt namelijk nét de misschien cruciale map nr. 160. Daarin zou het spoorloze gedicht best eens kunnen zitten.

Met dank aan Ad van Oosten

 

Op de oproep zijn nog geen reacties binnengekomen.

1876

Beknopte geschiedenis Nieuwe letteren

Dr. J. van Vloten

Vernuft

Als ster in den lossen verhaaltrant in verzen komt de in 1709 geboren Jean-Baptiste Gresset Voltaire het meest nabij. In zijn bevallig schertsenden Vert-vert, gelijk in zijn geestige Chartreuse en elders, toont hij zich als een dichter van het natuurlijkst vernuft...

Van Vloten

1879

Conrad Busken Huet

Het land van Rubens

Verkwikkelijk

Voor den Nederlander, die slechts Nederlander is, zijn aan den naam van Amiens herinneringen uit den jare 1802 verbonden, die niet tot de verkwikkelijkste behooren. Levendig moeten wij ons kunnen voorstellen, dat de vorsten uit het huis van Oranje
geen opgewektheid gevoelen, te Amiens den zomer te gaan doorbrengen. Toch kan ik naar waarheid getuigen, dat Amiens eene lieve stad is, en men even weinig moeite heeft, er de schim van den Raadpensionaris te ontwijken, als de heugenis der Bataafsche Republiek uit den weg te gaan.
Het zij met allen eerbied gezegd: de verdienste komt niet in de eerste plaats Sint Maarten toe; al is Amiens de plaats, waar de legende hem de beminlijke daad laat plegen, welke de
minsten onzer hem in de werkelijkheid gaarne zouden nadoen. Even weinig aan Peter den Eremiet, wiens bronzen standbeeld de Place Saint-Michel versiert. Zelfs niet aan den gezelligen Gresset, die evenals de eerste kruisvaartprediker hier geboren werd, en uit wiens Vert-Vert men zien kan, hoe sterk, in minder dan achthonderd jaren na de kruistogten, het ontzag voor de geestelijkheid in Frankrijk afgenomen was.

Busken Huet

1894, 8 maart

Onbekende auteur

in Rotterdamsch Nieuwsblad

 

De knevel van Vert-Vert zorgt voor opschudding in Rotterdam

 


Meer over Offenbachs Vert-Vert

1899

Ver-Vert-citaat in Nederlands woordenboek

Maar in zedelijken zin...
Rarement à courir le monde,
On devient plus homme de bien

(fr.) ons op een rollenden steen groeit geen gras, maar in zedelijken zin. Zoo althans werden die woorden gebezigd door R é g n i e r .- D e s m a r a i s (1632-1712), in diens Voyage à Munich, bij de opsomming der godsdiensten, die de Donau op haren loop ontmoet. G r e s s e t (1709-77), zinspeelde waarschijnlijk op dat gezegde, toen hij in Vert-Vert schreef: Dans maint auteur de science profonde, J'ai lu qu'on perd à trop courir le monde = bij menigen schrijver
van groot verstand heb ik gelezen, dat men verliest door veel te reizen.

Bijdrage van Jos Swiers

Bron: Taco H. de Beer en Eliza Laurillard, Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen, 1899, heruitgave facsimile (ed. Ewout Sanders), Hoevelaken 1999, p. 982

Deze regels waren ook het motto dat Xavier de Maistre meegaf aan zijn Voyage autour de ma chambre (zie boven)

1899

Dr. Jan ten Brink

Robespierre and the Red Terror

Robespierre bejubelt Gresset

He [Robespierre] also tried his hand at purely literary work. In 1785 the Academy of Amiens offered a prize for an Éloge de Jean-Baptist-Louis Gresset, the well-known author of Vert-Vert.

Gresset (1709—1777) was a very witty and entertaining poet, who related in his Vert-Vert (1753) the humorous history of a parrot. Polly, while in a convent, had learnt all kinds of proper and edifying words and expressions through the affectionate attention of the nuns, but, on falling into the hands of some rough sailors, had soon changed her polished manners and acquired quite a different conversational tone and vocabulary. On her return to her first residence, the convent, her former teachers, the nuns, were greatly shocked and extremely indignant at her degeneration, and punished her with meagre and scanty food ; but Polly soon improved her manners and her language, and her pious mistresses again bountifully supplied her with all kinds of delicacies—of which she died.

The humorous tone of this story—afterwards repeated in his Carême impromptu and Le Lutrin vivant—the witty description of convent life, secured Gresset many friends, so that he was elected member of the Academie française, notwithstanding the fact of his having been a Jesuit for some little time.

Except Robespierre, who obtained for his Éloge de Gresset an honourable mention, none of the other competitors were successful.

Ten Brink

Dossier: Gresset, Le Lutrin Vivant - vertaling door Prudens van Duyse

1922 Margadant

Bron: TWINTIGDUIZEND CITATEN APHORISMEN EN
SPREEKWOORDEN BIJEENGEBRACHT DOOR
S. W. F. MARGADANT
 

1935

Citatenboek

Margadant - lemma 'Onbekend'
Onbekend maakt onbemind. — Ignoti nulla cupido. OVIDIUS. Ars Am. 3, 397.
Alles wat onbekend is, wordt voor bijzonder gehouden. — Omne ignotum pro magnifico. TACITUS.
Laat geen gelegenheid voorbijgaan om zelfs onbekenden een dienst te bewijzen. — Si potes ignotis etiam prodesse memento. CATO 2, 1.
Het onbekende neemt toe, te gelijk met het bekende. — E n même temps que le connu, l'inconnu augmente, PAUL BRULAT, Pensées (1919), p . 88.
O! hoe gevaarlijk is toch een groote naam: een verborgen lot is altijd gelukkiger. — Ah! qu'un grand nom est un bien dangereux: | un sort caché fut toujours plus heureux.  GRESSET, Vert-Vert

BRON: TWINTIGDUIZEND CITATEN APHORISMEN EN SPREEKWOORDEN
S. W. F. MARGADANT – 1935
 

1967

Buddingh'

3490 De geestigheid, die men wenst te bezitten, bederft die, welke men bezit. Louis Gresset
 

Bron: Citaten Omnibus, 1967