Bron:
www. Het Geheugen
van Nederland, Collectie Straatliederen
J.W.F.
Werumeus Buning
Ballade van den groenen papegaai
W.J. van Zeggelen
Hulda's papegaai
Joseph Sadones
De vaderliefde vertoond door de klappende papegaai
Volksliedje
De
papegaai van Dikke Kaa
Volksliedje
Rozalia het
verworpen kind
Claude Bretin
Le Perroquet
Krantenbericht uit 1898
Papegaai als
getuige
|
DE SCHOORSTEENVEGER EN DE PAPEGAAI
Eene juffrouw had haar meid geklaagd
Als dat haar schouwtje moet zijn gevaagd
Zij sprak : ach Petronel voldoe aan mijn bevel
Wil de schoorsteenveger halen
Spoed u wat gauw sprak de juffrouw
Ik zal hem daarvoor betalen
Voor hel vegen van mijn schouw
Als nu het spel beginnen zou
Van de schoorsteenveger met de juffrouw
Daar werd hem op de salet ook alles voortgezet
Want daar moest niets ontbreken
Wijn en hier zoo goed als hier
Want hij moest met de juffrouw spreken
Voor een kort maar goed pleizier.
Mijnheer die klopte aan de poort
De juffrouw had zijn stem gehoort
Zij sprak : ach spoed u maar gauw
En kruip maar in de schouw
Mijnheer zal ons betrappen
Hij staat vlak voor aan de deur.
Wie wil zulk een schand beleven
Want hij brengt ons in 't malheur.
De meid die opent de deur al met een zet
Mijnheer kwam binnen voor het salet
Daar vond hij zijn vrouwtje aangedaan
En sprak : wat is hier omgegaan ?
Maar de papegaai was zoo blij
En het eerste dat hij zei:
Mijnheer wal rare zaken die ik zag dezen dag
Ik zal ’t u kenbaar maken als mijnheer ’t maar weten mag.
TWEEDE BLAD BIJ MEERTENS
ONBEREIKBAAR
|
Ets: H. Bary (1640-1707)
Liedblad: Geheugen van Nederland |