Parijs - 19e eeuw De Brévannes (1846-?)

CuBra

HOME

 

 

1872

Le Tintamarre - 1 september

Vertaling: HPM

QUADRUPLE ASSASSINAT

Cour d'assises de Bastia (vlà que ça se corse)

séance du 31 août 1872

 

8 h. du matin.— Une foule considérable se presse aux abords du palais de Justice.

9 h. — On ouvre les portes; la foule se précipite. J'entre le premier, la salle est déjà pleine. La presse parisienne a envoyé ses représentants les mieux mis et ceux qui ont le plus de poigne ; des dames, en grande toilette, occipent les tribunes. On lorgne.

9 h. 30 - Entrée de la cour, par une porte de derrière.

9 h. 35 -- Deux gendarmes introduisent l'accusé qui est pâle quoique distingué, et cache obstinément sou visage avec un mouchoir à carreaux. Il y a une petite fente, à gauche, au fond de son pantalon noir.

9 h. 37 — Les huissiers font faire silence.

10 h. 45 — Il est obtenu.

10 h. 50. — L'interrogatoire commence.

M. le président pose les questions d'usage au prévenu qui a déclaré se nommer Athanase Biyon, être notaire, et a avoué qu'il s’était marié à vingt-sept ans, et qu'il n'avait pas d’enfants légitimes.

10 h. 59 — Lecture de l'acte d'accusation; le voici texluellement.

Le 29 mai dernier, par une belle matinée de printemps, des cris affreux retentirent au premier étage de la maison, sise au numéro 12 de la grande place, dite de l'Empereur. Aussitôt des agents pénétrèrent dans la maison, gravirent, à la hâte, l'escalier, enfoncèrent la porte fermée qui se présenta à eux, traversèrent une antichambre assez vaste, un petit salon passablement meublé et se trouveront dans une chambre à coucher où un affreux spectacle s'offrit à leurs regards épouvantés.

Un gros chat noir, un petit chien blanc à poil frisé, un perroquet vert et rouge et une femme à cheveux gris, âgée d'environ cinquante-sept ans, maigre et sèche, propriétaire de la maison, la nommée Ursule-Jaricot, gisaient dans une mare de sang.

A genoux, près de ces cadavres qui rendaient le dernier soupir, un homme, pâle et jeune encore, se tenait, tenant à la bouche un couteau sanguinolent, fatal instrument du crime. Au moment où les agents pénétrèrent, cet homme, un des plus épouvantables monstres que la terre marâtre ait jamais enfantés, cet homme ouvrait largement la plaie béante que le petit chien avait au ventre et introduisait dans les intestins pantelants, la tête de l'infortuné perroquet qui, encore vivant, gémissait : O ma mère! ô l’Ambigu !

On s'empara de cet assassin; on lui mit les menottes, il ne fit point de résistance. On le fouilla: il avait dans la poche gauche de son paletot en velours un volume de la 749e édition de L’Homme-Femme par Dumas fils.

11 h. 20 -- La lecture est terminée: un immense frisson parcourt l'assemblée.

11 h. 22 — Dépositions des témoins. Rien d'intéressant; l'accusé pris en flagrant délit a tout avoué.

11 h. 40 — On exhibe les pièces de conviction, la brochure et le couteau.

11 h. 45 -- Un nouveau frémissement immense agite les mouchoirs des dames.

Midi. — Requisitoire. On cite Démosthènes, Cicéron et les exemples de Papavoine et de Lacenaire.

1 h. ½ On conclut à la mort.

1 h. 35 — Un incident se produit. Un des jurés a reconnu dans la salle un rédacteur du Figaro ; il demande qu'on renvoye l'affaire devant un conseil de guerre.

M. le président, après avoir consulté la cour, déclare qu'il sera passé outre: il fait ouvrir les fenêtres. Les dames prennent leurs flacons de sels; les gendarmes redoublent de surveillance; l'audience continue.

2 h. ¼ — Plaidoirie de l'avocat. En voici le résumé :

Je veux, Messieurs les jurés, vous faire des révélations, c'est-à-dire vous raconter les faits dans leur simplicité touchante. Oui, cet homme a tué un chat noir, un chien blanc, un perroquet vert et une femme à cheveux gris d'environ cinquante-sept ans, maigre et sèche. Mais, Messieurs les jurés, ce que vous ne savez pas je vais vous le dire. (Mouvement d'attention). Le 28 mai dernier, dans l'après midi, mon client, Athanase Biyon, surprit sa femme en flagrant délit d’adultère à Paris, rue de la Chaussée-d'Antin, avec un teneur de livres de l'agence Havas. Ah! ah ! ah ! que croyez-vous alors que fit cet homme? Tuer sa femme, me direz-vous, ô hommes mariés. Non, Messieurs ; il ferme violemment la porte et court prendre le chemin de fer. Aussitôt arrivé à Bastia, il se précipite place de l'Empereur, sonne, sourit à la vieille femme, maintenant morte, qui lui ouvre la porte, tue les animaux domestiques d'abord et leur maîtresse ensuite. Savez-vous pourquoi? Eh bien, Messieurs les jurés, cette vieille femme, c’était.... c’était la belle-mère de mon client!

(Exclamations, applaudissements.) Le rédacteur du Figaro quitte la salle.

L'avocat poursuit: Oui, Messieurs les jurés, vous absolvez l'homme qui tue sa compagne infidèle; vous ne pouvez qu'absoudre celui qui tue la belle-mère; car, sans la belle-mère, messieurs! (Il frappe du poing, et se croise fièrement les bras.)

(Nouveaux applaudissements.)

Le jury se retire et rapporte un verdict d'acquittement.

4 h. — (Trépignements d'enthousiasme.) Un homme, fendant la foule, se précipite dans les bras de l'accusé et l'embrasse ; Merci, lui dit-il. C'est le beau-père, le mari de la victime.

Minuit. — On illumine à Bastia.

 

DE BRÉVANNES.

 

 

VIERVOUDIGE MOORD

Gerechtshof Bastia (en dus gecorsicaanst)

Zitting van 31 augustus 1872

 

08:00 – Een aanzienlijke menigte dringt op naar de ingang van het paleis van justitie.

09:00 – De deuren worden geopend. De menigte rukt op. Ik ben als een van de eersten binnen, de zaal is al vol. Parijs heeft zijn beste en hardste misdaadverslaggevers afgevaardigd. Op de tribunes zitten dames in groot toilet; ze willen gezien worden.

09:30 – Het Hof komt binnen, door de achterdeur.

09:35 – Twee agenten leiden de verdachte binnen, die er bleek uitziet maar ook zelfbewust, en die zijn gezicht probeert te verbergen achter een geruite zakdoek. Aan de linkerkant van zijn zwarte broek zie ik een scheurtje.

09:37 – De ordebewakers vragen om stilte.

10:45 – Die wordt in acht genomen.

10:50 – Het verhoor begint.

De president van de rechtbank stelt de gebruikelijke vragen aan de verdachte, die zegt dat hij Athanase Biyon heet, notaris is, en die bevestigt dat hij in het huwelijk trad toen hij 27 jaar was en dat hij geen wettelijke kinderen heeft.

10:59 – Voorlezing van de aanklacht; hierbij volledig weergegeven…

Op de mooie lente-ochtend van 29 mei jongstleden, klonken er verschrikkelijke kreten op vanuit woning nummer 12, gelegen op de eerste verdieping van de ‘grande Place’, beter bekend als Place de l’Empereur. Vrijwel onmiddellijk daarna betraden agenten het pand, beklommen, in haast, de trappen, trapten de gesloten deur in waarvoor zij zich gesteld zagen, liepen door een vrij ruime voorkamer en een bescheiden gemeubelde salon, om zich vervolgens in een slaapkamer te bevinden waar zich een afschuwelijke tafereel aan hun ogen voltrok.

En dikke zwarte kat, een klein wit hondje met gefriseerde krullen, een groen-rode papegaai, en een vrouw met grijze haren – ongeveer zevenenvijftig jaar oud – mager en uitgedroogd, eigenaresse van het pand, genaamd Ursule-Jaricot, baadden in het bloed.

Bij deze slachtoffers, die de laatste adem uitbliezen, zat een man geknield, bleek en nog jong, met ussen zijn tanden een bloederig mes, het moordwapen. Op het moment waarop de agenten binnendrongen, zagen zij hoe deze man, een van de meest verwerpelijke monsters die stiefmoeder aarde ooit gebaard heeft, de gapende wond die het hondje in de buik had nog verder open trok, en hoe hij de kop van de onfortuinlijke papegaai in de lillende ingewanden duwde, terwijl de papegaai, die nog leefde, kermde: O moederlief! oh Evenbeeld!

men overmeesterde deze moordenaar; men sloeg hem in de boeien; hij bood geen weerstand. Men fouilleerde hem: in de linker zak van zijn jasje (van velours) zat een exemplaar van de 749e editie van L’Homme-Femme van Dumas fils.

11:20 – Einde van de voorlezing van de aanklacht; er waart een enorme rilling door de zaal.

11:22 – De getuigen worden gehoord. Geen interessante ontwikkelingen; de verdachte is immers op heterdaad betrapt en heeft alles bekend.

11:40 – De overtuigingsstukken worden getoond: het mes en de brochure van Dumas fils.

11:45 – Een nieuwe enorme rilling brengt de zakdoekjes van de dames tevoorschijn.

12:00 – Requisitoir. Demosthenes wordt geciteerd, Cicero, en de voorbeelden van Papavoine en Lacenaire.

13:30 – De doodstraf wordt geëist.

13:30 – Er ontstaat enige opschudding. Een van de juryleden heeft in de zaal een verslaggever zien zitten van de Figaro; hij verzoekt het Hof de zaak te verwijzen naar een oorlogstribunaal.

Nadat de president van de rechtbank het Hof heeft geraadpleegd, besluit hij de zaak voort te zetten en de ramen open. De aanwezige dames tasten naar hun flesjes met vlugzout; de ordebewakers verdubbelen hun waakzaamheid; de zitting duurt voort.

14:15 – Pleidooi van de verdediger. Hier volgt de samenvatting:

Heren van de jury. Ik wil u graag van enige ophelderingen voorzien. Anders gezegd: u de feiten vertellen in hun eenvoudige maar ontroerende samenhang. Zeker! Deze man heeft een zwarte kat, een witte hond, een groene papegaai, en een grijze dame van ongeveer zevenenvijftig jaar, mager en uitgedroogd, gedood. Maar! Mijne heren van de jury! Ik zal u iets vertellen wat u nog niet weet.

(Hij heeft nu de aandacht.)

Op 28 mei jongstleden, des namiddags, heeft mijn cliënt, Athanase Biyon, zijn echtgenote op heterdaad betrapt terwijl zij in Parijs, in de rue de la Chaussée d’Antin, overspel pleegde met een vertegenwoordiger van uitgever Havas. O wee! o wee! En wat denkt u dat deze man dan doet? Hij doodt zijn vrouw, zult u, gehuwde mannen, zeggen. Nee, mijne heren! Hij slaat de deur achter zich dicht, en hij spoedt zich naar de eerstvolgende trein naar Bastia.

Zodra hij daar is aangekomen, begeeft hij zich naar de place de l’ Empereur, belt daar aan, glimlacht tegen de oude dame – de verslagene – die de deur open doet, doodt eerst de huisdieren, en vervolgens de huisvrouw. En weet u waarom? Welnu, heren van de jury, deze oude dame… die was… de schoonmoeder van mijn cliënt!

(Rumoer, applaus)

De redacteur van de Figaro verlaat de zaal.

De verdediger gaat voort. Heren van de jury. U zou een man vrijspreken die zijn wettelijke echtgenote om het leven brengt omdat ze hem ontrouw is; dan kunt u niet anders dan vrijspraak geven aan de man die zijn schoonmoeder doodt. Want… zonder schoonmoeder, heren…!

(Hij balt zijn vuist, en hij kruist trots zijn armen.)

(Wederom: applaus.)

De jury trekt zich terug en komt tot vrijspraak.

16:00 – (Een enthousiaste ontlading.) Door de vele aanwezigen heen dringt zich een man naar voren. Hij stort zich in de armen van de verdachte. Hij zegt; ‘Dank je!’ Hij is de schoonvader, de man van het slachtoffer.

Middernacht: Bastia feestelijk verlicht.

 

De Brévannes