Grandville

Parijs - 19e eeuw Perroquet à la carte Bar Au Perroquet - De Papegaaienbar

CuBra

HOME

 

Accessoires

Citaten

 
 
Accessoires

Citaten
Simon Carmiggelt

Uit: Een stoet van dwergen – ‘Film’

'Lekker. . . lekker,' zegt iemand, 't Is achter me. Voor ik om kan kijken, gaat de deur ten tweeden male open. Een heer op de leeftijd des onderscheids glipt binnen, in gezelschap van zijn kennelijke secretaresse, een wat goedkope juffrouw met onjuiste oorbellen. De man, woedend opgesloten in zijn vet, is gretig vrijerig op basis van onmiskenbare somberheid, de juffrouw wil zijn branding meester blijven. Ze gaan in een priëlerig hoekje zitten onder een hertekop, die kijkt of hij zich iets tracht te herinneren. De bestelling luidt likeur.

'Zo moet je het niet zien,' vervolgt de heer, zijn stem dwingend tot een souplesse die hem wezensvreemd is. 'Er zit natuurlijk wel iets waars in wat ze zegt, maar je bent toch een volwassen mens?'

Hij neemt haar hand.

'Lekker... lekker,' hoor ik weer.

Als ik omkijk, zie ik dat het een papegaai is, net zo aan een behangetje

toe als de hele boel.

'He, dat zenuwebeest,' zegt de man gehinderd.

Hij heeft gevoel voor het geluidsrijm, denk ik. De vogel zit, en profil bezien, zéér slim op het stokje, een akoestische tijdbom, die telkens kan afgaan.

'Nee, ik bedoel, Annie...' herneemt de man. Zijn arm is nu om haar leest.

'Lekker... lekker,' houdt de vogel vol.

'He, we gaan hier weg,' zegt hij, driftig oprijzend. Ze komt gedwee achter hem aan.

'Uw likeurtjes!' roept de baas ontsteld.

Hij is net met het blad op weg, in een plechtige begrafenisstap, omdat het dure consumptie is.

'Drink ze zelf maar op, artis,' zegt de man met een grimmig soort humor. Hij smijt geld op tafel. Als ze bij de deur zijn zegt de vogel nog: 'Vuilak.'