INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

John Majoie

Journalist

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

2 reportages van het front van de Spaanse burgeroorlog in Baskenland

september 1939

 


Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 3 september 1936

Waar de Spaansche burgeroorlog een bezienswaardigheid is

Aardappelen of handgranaten!...

Het zijn niet alleen de ruiten van Biarritz, die trillen.

BIARRITZ, 1 September 1936.

Op nauwelijks 40 km afstand van hier, waar het loome en weinig inspanning vereischende leven van een mondaine badplaats rustig zijn gangetje gaat, speelt zich nu reeds sedert meer dan twee weken een der felste episodes af, die de zoo bloedige en gruwelijke Spaansche burgeroorlog totnogtoe gebracht heeft. Het is de verbitterde strijd, nog steeds onbeslist, waar de geheele wereld dagelijks van leest, de hardnekkige kamp tusschen twee volkomen tegen elkaar opwegende krachten, het schier eindelooze en zoovelen in spanning houdende gevecht om Irun en San Sebastian, twee stadjes aan de noord-westkust van Spanje en aan de grens van Frankrijk.

Bijna het geheele westelijke gedeelte van bloedend Spanje is thans, na een ontstellenden en nog maar steeds voortwoedenden broederkrijg van reeds meer dan zes weken, overmeesterd door de "partij-der-reactie", gevormd door militairen en verder alles, wat tegen wanorde is, die de handen ineengeslagen hebben om te trachten op het laatste moment te voorkomen, dat hun vaderland een vazalstaat van Moskou zal worden. Het gaat er nu niet meer om - en het is ook verre daarvan de bedoeling bij deze indrukken, opgedaan in de "stalles" vlak met den neus op 't intense droevige schouwspel - zich te verdiepen in de kwestie hoe deze ontzettende tragedie ontstaan kon, maar ieder weldenkend mensch vraagt zich thans slechts angstig af wie hier de overwinning zal behalen: de orde of de wanorde, de patriot of de anarchist.

 Fransche assistentie

In de thans door de nationalisten veroverde westelijke helft van Spanje vormt het noordelijkste kustgedeelte aan de Golf van Biscaje nog een donkerroode vlek, waarop thans de aandacht van de geheele wereld gevestigd is. Hier verdedigen zich met Fransche assistentie de roode troepen met - dat moet ook gezegd - een bewonderenswaardige en taaie dapperheid tegen de nauwelijks onderbroken aanvallen der nationalisten, die deze bolschjewistischen uithoek, zoowel vanaf land- als zeezijde, hardnekkig bestoken. Er kan hier veilig neergeschreven worden dat "met Fransche assistentie" de rooden in de hier bedoelde streek opereeren, want daar is iedereen hier van overtuigd, de bewijzen zijn ervan voorhanden en de Fransche pers zelf kan de feiten niet verzwijgen. Met naam en leeftijd worden ze genoemd, de Fransche reserve-officieren, die met het Volksfront sympathiseeren en hun strategische kennis in dienst hebben gesteld van hun Spaansche kameraden om deze deskundig te leiden bij de verdediging van Irun en San Sebastian.

Men moet weliswaar in oogenschouw nemen, dat de rooden rond en in voornoemde plaatsen de terreingesteldheid in hun voordeel hebben - zij beheerschen de lage Pyreneeën voor een deel vanaf stevige forten op verscheidene bergtoppen - doch dat is niet alleen, naast de leiding van Fransche officieren, de reden dat de strijd om dit betrekkelijk luttele gevalletje tot veler verbazing zoo lang duurt. Men moet het aan de nu zoo bedrijvige Fransche grensplaats Hendaye zelf meermalen gezien hebben hoe heele colonnes zware vrachtauto's over de internationale brug van Spanje binnenrollen met zg. levensmiddelen voor de roode broeders. Er is niets dat uiterlijk zooveel op elkaar gelijkt als een zak aardappelen en een zak handgranaten… Wie zal bevestigen, dat het allemaal vleesch en groente in blik is, dat er overdadig op die dagelijks passeerende vrachtwagens ligt? Men kan er zeker van zijn, dat er dagelijks meer blauwe dan bruine boonen op het oogenblik vanuit Frankrijk Spanje worden ingevoerd…

 Men kon voor één franc den oorlog zien

De autobussen van Biarritz naar Hendaye via Saint Jean-de-Luz, die elk half uur vertrekken, zijn steeds propvol, gelijk zich ook een eindelooze file, vooral des middags, naar de ineens zoo bekend geworden grensplaats slingert. Er is dagelijks een zeer groote belangstelling in de bergen aan de Fransch-Spaansche grens tussen Hendaye en Behobie, waar men inderdaad een "schitterend gezicht" heeft op de voor het moment voornaamste acte van het Spaansche nationale drama. Hier kan men een burgeroorlog van nabij volgen. Ik zal er evenwel niet bij zeggen "rustig en ongehinderd", want dezer dagen zijn er drie van de op sensatie belustigden vrij ernstig gewond weggedragen, omdat een der bommenwerpers een beetje uit den koers ging en een voor de rooden bestemd souvenir op Fransch gebied vlak bij een groepje toeschouwers liet vallen. De gendarmerie heeft daarop verstandig gedaan een der grenswegen af te sluiten, waardoor voorkomen wordt, dat men de "voorstelling" op een al te korten en gevaarlijk gebleken afstand bijwoont.

De eerste week evenwel kon men den strijd op het noordelijk front van zeer nabij op nauwelijks 300 meter afstand volgen vanaf een hoogen berg aan de Fransche zijde schuin tegenover Irun. Een smal hobbelig paadje voerde omhoog, gedeeltelijk tusschen de knollenvelden van een boer, die ook hier op het niet meer origineele idee kwam uit de belangstelling voor den burgeroorlog een aardig voordeeltje te willen halen. Hij sloot het bergpaadje met prikkeldraad af en hield slechts een nauw doorgangetje over, waarbij hij op een deksel van een schoenendoos geklad had: "Één franc entrée". Eigenlijk was dit wel het meest schrijnende wat men hier van den burgeroorlog al meemaakte alvorens men deze nog gezien had. Een dubbeltje per persoon wilde deze kerel er toch wel uithalen om de nieuwsgierigen, die toevallig zijn terrein moesten passeeren, in de gelegenheid te stellen een detail te zien van een der treurigste episoden uit de Spaansche geschiedenis. Veel zal hij er echter niet aan verdiend hebben, want bijna met iedereen, die wilde passeeren, had hij hoogloopende ruzie over het recht om dezen franc te innen en hij kon er weinig tegen doen wanneer de meesten een omweggetje met een klauterpartij over een heg namen om zoo gratis den uitkijkpost te bereiken.

De strijd om Irun

En op dien top heerschte steeds een levendige drukte. Er bevonden zich zelfs consumptietentjes, men kon er bij gaan zitten op gemakkelijke stoelen en voor 3 franc door een kijker turen. Men staat daar tegenover een prachtig panorama. In een dal ligt de stad Irun, waarlangs de rivier de Bidasoa stroomt en daarachter verheffen zich vanaf de kust de Spaansche Pyreneeën, waarin 't vooral te doen is. Ontegenzeggelijk is het een enorme sensatie, zij het een rauwe, om tegen de bergwanden aan de overzijde soldaten in loopgraven te zien liggen, waarvan men weet, dat zij daar geen oefeningen houden, maar dat het hier de bittere realiteit is. Het zijn de nationalisten, die op alles vuren wat zich beneden over den weg langs de rivier naar en van de stad beweegt. Dagelijks zakken zij slechts meter voor meter langzaam af in de richting van Irun.

Rondom de stad ziet men echter ook duidelijk op strategisch voordeelige punten de versterkte stellingen der rooden, van waaruit men niet nalaat te vuren op elke verdachte beweging die in de bergen gemaakt wordt. Het uiterste puntje van het kustgebergte wordt ook nog door hen beheerscht en daar bevindt zich o.m. het sterke fort Guadeloupe, een schier onneembare vesting, welke met taaie volharding voornamelijk vanaf zee door den nationalistischen kruiser "Almirante Cervera" beschoten wordt. Nu al meer dan twee weken lang worden vanaf dezen kruiser ongeveer 10 schoten per dag afgevuurd, waarvan het zware gedreun tot ver achter Biarritz te hooren is. De obussen zijn echter tot dusver nog steeds naast het fort neergevallen en men ziet dat duidelijk aan de opspattende aardkluiten en rookpluimen. Zoo nu en dan laat ook een der kanonnen der nationalisten, verborgen opgesteld aan de boschranden in de bergen, zich gelden en de uitwerking daarvan kan men volgen aan de diverse rookkolommen, die onmiddellijk na een dreunend en luid weergalmend schot boven de daken van Irun opstijgen.

Het hoofdnummer van het voor nog onbepaalden tijd geprolongeerd programma vormt dagelijks het optreden der vliegtuigen, die op willekeurige oogenblikken plotseling van achter de bergen, gewoonlijk op 'n eerbiedige hoogte van ongeveer 1500 meter, verschijnen en hun vernielende lading op het roode front of op de stad uitstorten. Even snel en geheimzinnig als ze komen, plegen ze weer te verdwijnen. Daar de vliegtuigen evenwel steeds op te groote hoogte opereeren, is de uitwerking der bombardementen gewoonlijk van weinig beteekenis. Een dagelijks ritje maakte dan ook nog, meer ter verkenning van de situatie, de roode pantsertrein over de spoorlijn Irun-San Sebastian. Deze trein wordt steeds onmiddellijk hartelijk en luide onthaald op nationalistische saluutschoten, die echter niet meer doen dan afketsen op de geheel gepantserde wagons. En zoo gaat het hier dag in dag uit, vaak ook 's nachts, maar voort in een onbeslisten strijd, om enkele hectaren, die maar niet te veroveren schijnen.

De roode troepen zijn bovendien sedert de laatste dagen modern en stevig uitgerust. Zoo staan er tenminste aan de Spaansche zijde van de internationale brug van Hendaye naar Irun nu geen "douaniers" in overalls en met jachtgeweren meer, doch goed uitgeruste soldaten met helmen en degelijke wapens. Heden verwachtte men na een zeer kalm weekend een nieuw offensief der nationalen, die versterking hebben gekregen, doch tot dusver heeft men weinig meer gehoord dan wat gerommel als van een ver onweer en het zoozeer betwiste gebied bevindt zich nog steeds onder de roode willekeur. Vandaag echter heeft de burgemeester van Irun de burgerbevolking aangeraden de stad te verlaten, wat er wellicht op wijst, dat de situatie nu toch wel critiek wordt, ook naar de meening der verdedigers zelf. Het gevolg was, dat een stroom van bijna duizend vrouwen, kinderen en oude mannen met hun hebben-en-houden Hendaye kwam binnenvallen, waar de mobiele garde gereed stond om den zieligen stoet op te vangen en met diverse inderhaast gerequireerde vervoermiddelen verder het land in te leiden.

De meest nabije reactie

Met begrijpelijke spanning volgen vanaf Hendaye tot Bayonne vele gevluchte Spanjaarden het verloop van het wereldschokkend drama. Elk gerucht geeft aanstonds aanleiding tot opgewonden gesprekken en de courantenventers beleven goede dagen. Uiterlijk bemerkt men in Biarritz en andere kustplaatsen in de buurt weinig van de vreeselijke worsteling, die in zoo korte nabijheid plaats vindt, en het aanzien van badplaats is wel behouden, doch het vertier is wel eens anders geweest. Het zijn allen geen ontspanning zoekenden die de hotels vullen en de caféterrassen zijn gemeenlijk meer bezet dan het strand. Aan vele luxueuze Spaansche auto's te zien, schijnen er ook nog wel te zijn, die met medeneming van eenig geld en goederen nog bijtijds hun verscheurd vaderland konden ontvluchten, doch op het gelaat van deze menschen ligt geen stempel van onbezorgd badplaatsleven en ze zijn er dan ook nu niet voor, om daarvan te genieten. Want zij zullen ook nog wel hun belangen, wellicht ook familie en vrienden hebben achtergelaten, over het lot waarvan zij totaal niets weten. Die menschen kunnen niet anders doen dan in een zenuwachtige stemming de onzekere dagen zoek brengen, in een omgeving overigens, die eveneens al zichtbaar vergiftigd is door de roode pil, welke ook Frankrijk te slikken krijgt. Men ziet hier ook al vaak, vooral op de buitenwegen, dien misselijken groet met de vuist brengen en het is ook typeerend, dat men in een plaats als Biarritz al zoo'n beetje schroomt 's avonds in smoking en avondtoilet rond te loopen, hoewel het toch geen beletsel behoefde te zijn, dat een bepaalde klasse - die hier overigens het geld tenminste nog wil doen rollen, wat toch ook zijn consequenties heeft - zich kleedt, zooals dat nu eenmaal ongestoord in elke normale samenleving usance is.

De drukte, die Biarritz bovendien ook nog gekregen heeft van San Sebastian, dat als een der luxueuste badplaatsen van Europa nu niet in aanmerking komt, vloeit van den anderen kant weer af door families, die wegtrekken, omdat ze iederen dag dat onheilspellende gedreun der bombardementen niet willen aanhooren, waarvan meermalen kinderen beginnen te huilen en de ruiten trillen. Het zijn echter helaas niet alleen de ruiten van Biarritz, die tengevolge van den Spaanschen burgeroorlog trillen. Er trilt nog heel wat meer van en wanneer men zoo van nabij aanhoort en beziet wat er zich rond deze massale tragedie afspeelt, dan mag de weldenkende mensch zich des te meer wenschen, dat dit conflict zoo spoedig mogelijk tot een goed einde moge komen.

JOHN. M.

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 8 september 1936

De bloedige aflossing van de grenswacht bij Irun

Hoe de internationale brug veroverd werd - Rood fanatisme

Fransche gendarmen en journalisten moesten dekking zoeken voor de kogels der Spaansche nationalisten.

HENDAYE, 5 September 1936.

Slechts aan enkele journalisten was het - "op eigen risico" zooals het in het speciale "passe-partout" van den politie-prefect luidde - toegestaan om den laatsten slag ter definitieve verovering van de belangrijke grensplaats Irun van zeer nabij mee te maken. Later zou blijken, dat er inderdaad wel eenig risico aan verbonden was om ooggetuige te zijn van de overmeestering door de Spaansche nationalisten van de internationale brug tusschen Hendaye en Irun. Den avond tevoren reeds hadden we eenige uren aan de Fransche zijde van de zoo veel omstreden rivierovergang vertoefd om het trieste schouwspel, dat brandend Irun bood, aan te zien. Aan alle kanten stond de stad in brand, hoog laaiden de vlammen op, vooral uit enkele groote hotels en een chocoladefabriek, waardoor een enorme spookachtige gloed boven de ongelukkige stad hing, een roode lucht, welke op meer dan 40 km afstand is waargenomen. Een eind ten oosten van de stad wakkerde de wind nog even de laatste vlammen aan in de ruïnes van de groote lucifersfabriek, waar o.m drie ton phosphor verteerd werden.

De nationalisten hadden toen reeds stelling genomen achter de eerste huizen van brandend Irun, doch wilden bij avond de stad nog niet verder binnenrukken, omdat zij nog in onzekerheid verkeerden omtrent den staat van verdediging, terwijl de verspreide branden en het herhaaldelijk ontploffen van de met dynamiet ondermijnde straten 'n onoverzichtelijk gevaar beteekenden. De stad was evenwel reeds sedert den middag door het gros der roode troepen verlaten, die deels naar San Sebastian geretireerd of over de brug naar Hendaye gevlucht waren. Slechts enkele fanatiekelingen waren achtergebleven en deze hadden zich voor het meerendeel verzameld bij het Spaansche bruggehoofd, aan het noordelijk uiteinde van de opgegeven stad, vanwaar zij dus steeds gelegenheid hadden het veege lijf in Fransche richting te redden, indien de grond onder hun voeten te warm zou worden. Zoo nu en dan slechts vuurden deze "laatsten der Iruneezen" enkele schoten af in de richting, waar zij den dag afwachtende nationalisten vermoedden. Tegen middernacht keerden wij de vuurspuwende stad den rug toe om te zorgen den volgenden ochtend op onzen "uitnemenden observatiepost" weer vroeg present te zijn, daar het te verwachten was, dat de nationalisten er dan alles op alles zouden zetten om Irun definitief te veroveren met als bijzonder doelpunt de internationale brug. Zij zouden immers daardoor noord-westelijk Spanje van Frankrijk isoleren en een gat stoppen, waardoor reeds te veel ten voordeele der rooden was binnen gerold.

Het spel gaat beginnen

Met tien collega's, een twintigtal manschappen der mobiele garde onder leiding van een schriel kolonelletje en enkele douaniers had ik mij vanmorgen dan alweer vroeg opgesteld op de brug aan de zijde van Hendaye, vanwaar men den strijd op nauwelijks vijftig meter afstand kon volgen. Aan de overzijde rond het Spaansche douanekantoor lagen de belegerden met de geweren in den aanslag turend in de richting van de smeulende lucifersfabriek, vanwaar de nationalisten langzaam en voorzichtig zich gereed maakten om door de maïsvelden naar de nog walmende stad op te rukken. Opeens dreunt een zwaar kanonschot door de bergen achter de stad. Door den kijker zien wij een kanon opgesteld in het eenige dagen tevoren reeds door de nationalisten veroverde fort San Marcial, dat machtig op een heuvel ligt ten oosten van Irun, tegenover het fort Guadeloupe, dat nog in het bezit is van enkele rooden (inmiddels reeds opgegeven met vrijlating der daarin opgesloten gijzelaars, zooals gemeld) en gelegen is op een berg aan de andere zijde van de stad boven Fontarabie aan de zeekust. Het kanonschot wordt onmiddellijk beantwoord door het geratel van een mitrailleur, waarvan de rooden zich in een sloot naast hun douanekantoor bedienen. Het is duidelijk dat de opmarsch der nationalisten gedekt gaat worden door het artillerievuur vanaf het door hen veroverde fort, want aanstonds na dit eerste schot van dezen nieuwen en beslissing brengenden dag ziet men overal beweging komen in het veld.

Een tweede kanonschot weergalmt door de bergen. Duidelijk kan men door de lucht aan het gierend geluid de baan van de afgeschoten obus volgen, die ver voorbij de brug in 'n weiland neerploft en uit elkaar springt. Dof ratelt weer als antwoord de zware mitrailleur der rooden. Enkele minuten daarna het derde schot der nationalisten. Er vliegt weer fluitend een obus door de lucht, nu al iets lager over de brug en dichter daarbij explodeerend. Een zuil van aardkluiten springt, gehuld in een bruine rookwolk, omhoog. De roode mitrailleur geeft weer zijn ratelend antwoord, dat nu begeleid wordt door het knetteren der geweren. Het vierde schot heeft geen effect, want de granaat ontploft niet. Het vijfde salvo stuurt de obus in het water van de Bidasoa-rivier, maar men ziet, dat er al beter gemikt wordt. Het is duidelijk, dat het er alleen om te doen is die hardnekkige en hinderlijke mitrailleur het zwijgen op te leggen. Daar is het zesde schot. Wij verwachten nu het ergste voor degenen tot wie het gericht is. Nog slechts dertig meter achter het nest spat de granaat uiteen… De rooden houden echter stand en blijven vuren. Het zevende schot. Onwillekeurig wijken wij een eind terug, want deze granaat zal vlak bij de brug vallen. Inderdaad, een venijnige knal achter het Spaansche douanebureau, een rookzuil en… sindsdien hebben we de roode mitrailleur nooit meer gehoord… Nu dondert er plotseling ook een schot vanaf het andere fort, het door de rooden nog zwak bezette Guadeloupe, doch een welgemikt "betaald antwoord" van het nationalistische kanon doet dat van den rooden vijand voor immer verstommen.

Het begint te "hagelen"

Onmiddellijk nadat het roode mitrailleursnest uitgeroeid was, begon men op zijn beurt van nationalistische zijde met een machinegeweer te werken, waarvan de kogels tegen de brug, in het water of op de muren van het Spaansche bureau spatten. De kolonel der gendarmerie aan onze zijde wordt zenuwachtig. Hij raadt den journalisten aan de brug te verlaten en nauwelijks heeft hij ons de waarschuwing toegeschreeuwd of een geknetter weerklinkt vanuit de maïsvelden aan de overzijde van de brug en het is alsof het begint te hagelen. De kogels der nationalisten, die op de laatste verdedigers der brug vuren, suizen vlak voor ons heen. Gendarmen en journalisten laten zich plat op den grond vallen. Even later doet de situatie wel even comisch aan, want de journalisten zijn nog rustig achter de spijlen van de steenen brug blijven liggen, terwijl alle gendarmen in het douanekantoor gevlucht zijn!

De vlucht uit de hel

Van een kleine "pauze" maken de laatste grensbewoners van Irun gebruik om meer kruipend dan loopend over de brug naar Fransch gebied te ontvluchten. Een Baskische boer komt met drie ossen over de spoorbrug (naast de gewone brug) strompelen, gevolgd door een rooden milicien, die een klein kindje in zijn armen draagt, 't welk hij op de grensscheiding overgeeft aan de jonge moeder, die schreiend achter hem aankomt. Een oud moedertje, dat in een witten zak het een en ander verzameld heeft, wat zij nog juist bij elkaar kon grijpen, valt hijgend en huilend achter het Fransche douanekantoor neer, terwijl ze een wanhopig gebaar met de handen in de lucht maakt en alsmaar uitroept: "tota la casa, hoel", waarmede zij te verstaan wil geven, dat heel haar huis in vlammen staat.

Daar gaat aan Spaansche zijde ineens de afsluitboom omhoog en stuift een vrachtauto Frankrijk binnen. De gendarmen vliegen, met de karabijn op het voertuig gericht, naar buiten en knersend van het plotselinge remmen, staat de wagen, die volgeladen blijkt met wapens, stil. Door den schok kletteren een paar revolvers op den grond. Een jonge kerel met de doodsangst in zijn oogen zit achter het stuur. Hij komt een heele vracht wapens in veiligheid brengen, die de rooden niet in handen der aanstormende nationalisten willen achterlaten. Er schijnt al een groote verwarring bij de rooden aan den overkant te heerschen, want nu komt er een milicien over de spoorbrug aanloopen, die met alle mogelijke gebaren tracht duidelijk te maken, dat de vrachtwagen terug moet komen. Hij is de aanvoerder, zoo zegt-ie, van de dertig laatsten, die de brug verdedigen en nu hebben ze geen munitie meer. Doch de vrachtwagen, eenmaal op Fransch gebied, mag niet meer terug en rijdt onder geleide van eenige gendarmen door naar het station, waar een groot lokaal al bijna geheel vol ligt met wapens en munitie, in beslag genomen op reeds eerder en langs andere wegen naar Hendaye gevluchte roode strijders. Of hij dan niet een bootje kan leenen om naar Fontarabie te kunnen roeien om daar munitie te halen bij de roode makkers, die daar verderop nog stand houden. Ook hier komt niets van, want de kolonel weigert resoluut en de wanhopige aanvoerder wordt naar zijn land terug verwezen.

Kogelregen op Fransch gebied

De situatie wordt zeer critiek, wanneer het laatste vuurgevecht om de brug losbarst. Een geweldig geknal van weerszijden. De nationalisten schijnen er onverwachts, onder dekking van twee pantserauto's, in geslaagd te zijn op den weg te komen, die Irun met de brug verbindt. Het gevolg hiervan is, dat hun kogels, afgevuurd op de laatste verdedigers van de brug, niet meer dwars doch nu in de volle lengte daar overheen suizen en op Fransch gebied neerkomen. Bij het Fransche douanekantoor is het weer een sauve-qui-peut. De kolonel schreeuwt ons en zijn manschappen toe naar binnen te komen. Ik bevind mij echter met een Duitschen journalist en een filmoperateur van Fox Movietone aan de andere zijde van den weg. Er is geen gelegenheid meer om over te steken, want de kogels vliegen over den weg en men hoort ze duidelijk in de boomen ritselen. Terwijl wij over den grond naar achteren kruipen om dekking te zoeken achter een geblindeerd ijzeren tuinpoortje - een zeldzame uitkomst voor een dergelijke gelegenheid - zie ik opeens 'n heeleboel papiertjes over m'n hoofd fladderen. Even later, toen we veilig achter het poortje zaten, bleek dat de Duitsche journalist op gelukkig onschuldige wijze geraakt was door den traditioneelen verdwaalden kogel, die dwars over den linkerjaszak van zijn colbert gegaan was, deze netjes had opengescheurd en langs een notitieboekje geschampt had. Vandaar die papiertjes, die de lucht in dwarrelden! De betrokkene bleef er heel kalm onder en kon het niet anders dan een "interessantes Andenken" vinden!... (Ik gunde het hem van harte en was in het geheel niet naijverig op dit souvenir van den Spaanschen burgeroorlog.)

De rooden vluchten

Loerend door de struiken naast het ons beschuttende poortje bezijden den weg konden we de laatste minuten van den strijd om de brug blijven volgen. Nog slechts tien fanatieken liggen over de volle breedte van de brug achter kussens en matrassen te vuren. De anderen zijn al gevlucht naar Fransche zijde, waar de gendarmen hen in het kantoor roepen. Ze voldoen allen gewillig aan het bevel, al waagt er zich ook geen enkele gendarm buiten, want ze zijn zelf blij in het gebouw veilig te zijn voor den meedoogenloozen kogelregen der nationalisten. Het is tien minuten voor twaalf. De brug is onhoudbaar. Een roode milicien trekt zich, een groote matras achter zich aansleepend, over de brug terug en juist als hij halverwege is om zich weer even neer te zetten om wellicht een laatsten kogel af te vuren, krijgt hij er zelf een in het lijf en tuimelt achterover zonder weer op te staan… Vreeselijk is dit laatste verzet. Daar trekken zich weer twee miliciens terug, een gewonde kameraad met zich over de brug meesleepend. Het gaat echter te langzaam, ze laten den gewonde liggen, maar smeekend heft hij zijn armen op als om te beduiden hem toch niet achter te laten. Dan keeren de twee anderen terug en dragen hem verder. Meer dood dan levend weten zij hem het Fransche douanekantoor binnen te dragen. Zijn geheele hemd is doordrenkt van bloed. Het lijkt een jongen van nauwelijks twintig jaar. Hij heeft even later den geest gegeven… Intusschen is het allerlaatste verzet gebroken. Nog vier trachten naar Fransch gebied te ontvluchten, maar zij bereiken nog niet halfweg de brug. Ze krijgen de volle laag van achteren en ploffen allen dood neer… De internationale brug was veroverd.

De grenswacht is afgelost

Zoo geschiedde de bloedige aflossing van de grenswacht bij Irun. Van achter het Fransche douanegebouw komen nog verschillende rooden, die meer westelijk ook het onderspit moesten delven, aanloopen. Zij worden allen, ten slotte ongeveer vijftig in aantal, onmiddellijk in de visitatiezaal geïnterneerd en ontwapend. De teleurstelling valt uit hun oogen te lezen. Er zijn er een paar, die nog wat naar de overzijde schreeuwen of elkaar verwijten maken. Het schieten - op of over de brug althans - heeft inmiddels opgehouden en wij wagen het uit onze schuilhoek te voorschijn te komen, terwijl ook de gendarmen en hun van den schrik bekomen kolonel weer aan de grenspalen post vatten. In de visitatiezaal spelen zich opgewonden tooneelen af. Op ruwe wijze gelasten de gendarmen het afgeven der wapenen en munitie. Er is een jongen bij van hoogstens zestien jaar. Hij doet een beetje onhandig met zijn groot geweer, waardoor plotseling een schot afgaat, dat in het plafond een gat boort, de kalk naar beneden doet spetteren en even een paniekje veroorzaakt. Het zijn allen ruige kerels in blauwe overalls, met van het kruit besmeurde gezichten, afgetobd van de dagenlange spanning, waarin ze verkeerd hebben. Ze zijn allen voorzien van moderne en nieuwe wapens. Een Fransche gendarm bekijkt een doosje revolverpatronen, dat hij uit de zakken van een der verslagenen gegrepen heeft. "Die gebruiken wij ook", merkt hij met eenige verbazing op. (Na hetgeen er bekend is geworden over de Fransche wapenleveranties aan de Spaansche rooden verbaast het mij echter niet meer.)

Er is er onder de geïnterneerden een, 'n reus van een kerel, die een kogel dwars door zijn lichaam heeft gekregen. Dat is echter al enkele dagen geleden en sindsdien is hij ongestoord in actie gebleven. Hij toont een klein pleisterverbandje op de borst en op den rug, den in- en uitgang van een kogel. Zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken, verklaart hij zoo spoedig mogelijk naar Barcelona te vertrekken om vandaar weer aan den strijd deel te nemen!... Met verstarde oogen komt een ander naar me toe en terwijl hij naar Spaansche zijde wijst, zegt hij, met de angst in zijn stem: "Africa!" Hij doelt daarmede blijkbaar op de Marokkanen, die in nationalistische gelederen strijden en als wilde duivels op het roode front worden losgelaten. Van deze onstuimige knapen, die niets ontzien, schijnen de rooden bijzonder bang te zijn.

Als allen volkomen ontwapend zijn, wordt de gevluchte troep, die tot den dood zou vechten, naar het station van Hendaye geleid om verder via Perpignan weer op Spaanschen bodem teruggezet te worden. Als ze buiten komen, kijken ze nog eens meewarig om naar de brug, die ze zoo lang verdedigd hebben en waar nu de nationalisten de wacht betrokken hebben. Een paar beginnen nog wat te vloeken en brengen den groet met de vuist, hetgeen door de nationalisten, die inmiddels in grooten getale aan den slagboom verschenen zijn, onmiddellijk beantwoord wordt met den fascistischen groet en kreten zooals "Viva Espagna". Het is de groet der overwinnaars aan de overwonnenen… De gendarmen leiden den rooden troep met snellen pas weg en gebieden de gebaren en uitroepen achterwege te laten.

Tusschen de ruïnes van Irun

Aan de Spaansche zijde marcheeren inmiddels steeds nieuwe colonnes over den weg vanaf Irun, dat nu door hen geheel ingenomen is, op de brug toe. Zingend het lied van Navarra en onder jubelkreten komen ze in forschen pas aanzetten. Met luid gejuich wordt telkens een nieuwe colonne door de anderen, die reeds aan de brug staan, begroet. Verschillende tanks behooren tot de nieuwe bezetting. Keukenwagens volgen en voorzien de soldaten van voedsel, waarnaar wel verlangend na den heeten strijd zal zijn uitgezien. Herhaaldelijk brengen de nationalisten hun groet met gestrekten arm en open hand in onze richting, waar men zich echter wijselijk beperkt tot toekijken. Juist om twaalf uur, nadat de lijken van de brug verwijderd waren, werd de rood-goud-roode vlag aan een lantaarnpaal gehesen. De nationalisten beheerschten nu den voornaamsten toegangsweg naar Spanje.

De volgende wensch van de journalisten en vooral van de fotografen was natuurlijk om naar de overzijde te gaan, doch eerst na een uur van besprekingen en telefoneeren met den prefect van het desbetreffende district verkregen wij de toestemming. Met een luid gejuich werden de journalisten door de nieuwe grenswacht ontvangen en de fotografen en filmoperateurs kwamen eerst nu in volle actie. Aanstonds viel de tegenstelling op. Men stond hier tegenover een geregeld leger, degelijke uniformen, geheel andere menschen. Er waren aan de roode mutsen te zien ook vele Carlisten onder de militairen. Op het stadhuis van Irun had de nieuwe garnizoenscommandant, een heel tenger doch energiek mannetje, reeds officieel bezit genomen van de stad. Hij verklaarde een doode, verlaten stad te hebben aangetroffen en slechts een paar honderd manschappen te zullen achterlaten, die voornamelijk de grensbruggen moesten bewaken.

Ik zal den lezer verder een beschrijving van de ruïnes van Irun en wat ik daar verder aantrof, besparen. (Het verhaal is ook al lang genoeg!) Ik kan echter verzekeren, dat sommige berichten, die melding maken van 2000 doden bespottelijk overdreven zijn en ook dat meer dan de helft van de stad nog intact is. Op verspreide plaatsen hebben de - meerendeels gestichte - branden gewoed, waardoor meestal de grootste gebouwen, mede door bombardementen, verwoest zijn. De beide kerken van Irun zijn onbeschadigd gebleven. Bij de weliswaar voor het grootste gedeelte verwoeste en nog brandende hoofdstad trof ik den eenigen inwoner aan, die ik op mijn korte rondwandeling ontdekt heb. Het was een oude man, die twee vette kippen in zijn handen hield en mij vroeg of het waar was, dat "de Koning dadelijk zou passeeren"… Irun heeft 16.000 inwoners, waarvan er ruim 5000 naar Hendaye zijn gevlucht, doch waar die andere duizenden zijn gebleven, weet niemand. Vermoedelijk zijn de meesten afgezakt naar San Sebastian.

Terwijl ik het uitbreken van een nieuwen brand in een lederfabriek gadesloeg - eerst een dikke rookwolk door 't dak en dan plots de roode vlammen - komt een groepje van vier militairen langs, die in hun midden een man opbrengen, kennelijk een "franc-tireur", een laatste fanatiekeling, die is achtergebleven om vanuit het een of ander zolderraampje op de binnentrekkende troepen te vuren. Ze gaan een binnenplaatsje op. Ik heb hen verder maar niet gevolgd, want ik begreep het wel. Even later weerklonk een salvo. Kort daarop zag ik de vier militairen weer terugkomen. Zij hadden toen den man niet meer in hun midden… En in verte klinken weer schoten. De strijd woedt voort in de richting van San Sebastian.

Ik keer terug op Fransch gebied, want ik wil 't niet meer zien en hooren die narigheid, die lijken, die vlammen, die ruïnes, al die akelige menschen, dat geweld van explosies, kanonnen en geweren. Ik wil weer ver weg zijn van het ongelukkige land dat zich zelf verwoest en uitmoordt. Ver weg van de ontstellende ellende, waarvan ik nu nog slechts een klein detail, maar voor immer genoeg, gezien heb.

JOHN. M.