INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

John Majoie

Journalist

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

'Van onder de palmen' - 7 reportages vanaf de Canarische Eilanden

14 februari - 1 maart 1956

 


Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 14 februari 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 1

 

Geen kanarievogels op de Canarische Eilanden

 

Raadhuisplein met standbeeldjes van jachthonden

 

 

Het doet weliswaar geen afbreuk aan de zomerse weldaad van een winterverblijf, maar het stelt toch wel een beetje teleur als je - eenmaal op de Canarische Eilanden - te horen krijgt, dat er helemaal geen wilde kanarievogeltjes zo maar bij duizenden, als bij ons mussen, rondvliegen en dat de naam van deze Spaanse eilandengroep zelfs niets van doen heeft met kanariepietjes. Het wordt nog erger als men verneemt, dat al dat Canarisch gedoe afstamt van het Latijnse "canis" (hond) en tot slot wordt het bepaald prozaïsch, als men in het plaatselijk dagblad leest, dat er eindelijk eens gestreefd moet worden naar veredeling van de fokkanarie en dat op een tentoonstelling de eerste prijzen gegaan zijn naar kanaries van een uit Nederland afkomstig ras…

Er is hier dus wel "iets" gaande met kanaries, zult u zeggen, maar dat komt slechts neer op het houden en bijkweken van gele of oranje zangertjes in kooitjes, zoals we thuis ook hebben. Ze zijn hier geenszins ongevoelig voor kanaries, maar de enige, die ik tot dusver gezien heb, zaten in kooitjes en nog in een tabakswinkel en in een apotheek. Er hangen ook kooitjes met kanaries aan de gevels van meerdere winkels, maar die worden tegen sluitingstijd ingehaald en als het goed en wel nacht is, vervangt hoogstens een uil het gezang der gekooide kanaries. En dan nog slechts wanneer zo'n Canarische uil de kans krijgt ook iets in het midden te gooien, want bij tij en ontij kraaien de Canarische hanen.

Het is gek, maar als er inzake de fauna iets opvalt op Gran Canaria, het voornaamste van de groep van zeven, die de Canarische Eilanden vormen, dan zijn het hanen. Het lijkt wel of iedereen hier hanen houdt, die eerder gillen dan kraaien. Ik heb nog nooit hanen zo gek horen kraaien als de Canarische hanen. Inderdaad, ze gillen eigenlijk. En op de gekste uren. Je kunt er geen touw aan vastknopen en geen uur op bepalen. Op een dezer nachten begon opeens des nachts om kwart over één een der hotelhanen op twee verdiepingen beneden ons venster te gillen, wat prompt werd overgenomen door een haan van de kapper aan de overkant, vervolgens door een derde haan iets verder in de straat en tot slot waren zowat alle hanen van het hele eiland in een kraai-delirium geraakt. Wat een wrange ontgoocheling; doodgewone hanen, die niet eens behoorlijk kunnen kraaien in de plaats van zo maar vrij in het rond fladderende kanarievogeltjes. En dan nog tot de ontdekking komen, dat Canarisch dit of dat afstamt van "canis", omdat op de eilanden vroeger een edel ras jachthonden werd gefokt, die ver daarbuiten vermaard geweest, doch sinds lang weer uitgestorven zijn. Ze zijn echter op originele wijze vereeuwigd en wel in acht levensgrote standbeeldjes rond het rustieke pleintje van het raadhuis van Las Palmas, tegenover de "zwarte" kathedraal, die gebouwd is van lavasteen.

Dus honden en hanen; en kanariepietjes alleen maar in kooitjes, die tegen donker worden binnengehaald en merendeels afkomstig zijn uit Nederland of uit de buurt rond Hamburg. Er zijn echter een heleboel dingen op de Canarische Eilanden, en vooral op Gran Canaria, die je over deze kleine desillusie heenhelpen. Al was het alleen maar de zomer in februari en de "Schadefreude" bij het vernemen van al die ijs- en kouberichten uit het vaderland. In het vervolg van deze Canarische serie indrukken zal de lezer dat wel willen beamen. Er zijn hier heel wat méér dingen die boeien, ook al zijn er geen wilde kanariedingetjes, maar honden in beeld en hanen die gillen.

 

JAN TRIBORGH

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 16 februari 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 2

 

Een edel ras leeft in 'n eigen wereldje

 

Vijf eeuwen geleden "heerste" nog het stenen tijdperk

 

 

Nog geen vijf eeuwen geleden waren de Canarische Eilanden alleen nog maar bekend bij de oerbewoners zelf - de Guanches - vermoedelijk van Arische oorsprong met fijne trekken in gladgeschoren gezichten en vrij groot van gestalte. Zij leefden nog in het stenen tijdperk toen zij in 1483 door de Spanjaarden ontdekt werden en meenden dat de hele wereld alleen maar bestond uit hun groep van zeven eilanden, die thans genaamd zijn in volgorde van geografische grootte: Gran Canaria, Tenerife, Lanzarote, La Palma, El Hierro, La Gomera en Fuerteventura.

De Guanches blijken nooit vervallen te zijn in een idolaat aanbidden van vreemde wezens of voorwerpen. Zij hadden een god, die zij Alcoran noemden en aan wie offers werden gebracht in hun strijd tegen het slechte. Zij hadden dus een zekere cultuur en hun priesters (de zg. faicanes) waakten over het handhaven van strenge zeden. Zij hadden "harimaguades", waaronder vrouwen verstaan werden, die als maagden leefden in in de rotsen uitgehouwen soort kloosters en zich wijdden aan allerlei nuttige bezigheden. In periodes van catastrofale droogten trokken indrukwekkende processies naar de zee en werden offers gebracht en gebeden gestort om regen af te smeken van Alcoran.

De huwelijken waren monogaam en het enig doel van een jong paar verschilde weinig van het huidige: kinderen groot brengen en het aanleren van het bewerken van de vruchtbare grond. Het wereldlijk gezag bestond uit een soort monarchie en de koning (guarnartemeï) nam slechts besluiten na het raadplegen van een soort raad van edelen. Het bestaan van slechts twee klassen veroorzaakte geen tegenstellingen tussen de zg. edelen en plebejers. De huwelijkskeuze was vrij en ieder huwelijk werd gerespecteerd. Eer en heldendom vormden de voornaamste idealen. Persoonlijke verdiensten waren voldoende om zich van plebejer op te werken tot edelman.

Het is wel eens aardig juist in deze tijd de deugden eens op te halen van een volk, dat nog zo kort geleden reeds op zulk een hoog beschavingspeil stond zonder te weten, dat de wereld "iets" groter was dan hun groep van zeven eilanden en ook toen al meende het zover gebracht te hebben met het uitoefenen van het recht van de sterkste onder de roofzucht en willekeur van enkele potentaten. Een staaltje van heldendom in de strijd om onafhankelijkheid heeft wellicht Bentejui gegeven, de laatste verdediger van de Canarias in zijn strijd tegen de invallende Spanjaarden door in plaats van zich over te geven in zee te springen vanaf 'n 400 meter hoge rots. De Spanjaarden brachten weliswaar ook wel beschaving, gelijk anderen elders later aan Indianen en Aziaten, maar ook die hadden hun eigen cultuur en een aangeboren neiging tot verzet tegen vreemde indringers.

Men zou na bijna vijf eeuwen nog iets terug kunnen vinden van dit ingewortelde "verzet" bij de huidige Canarische bevolking. Ik moest er aan denken bij het beluisteren van de vrij sentimentele guitaarmuziek, spontaan ten beste gegeven door een groepje jongelui uit het dorp Tafira bij Las Palmas. Het is een geheel volkseigen muziek, waarin men als het ware klanken terug meent te vinden uit lang vervlogen tijden. Een vreemdeling boeit die muziek niet erg en toen ik tot slot eens vroeg: "Speel nou eens een echt Spaans liedje bijv. Maria Dolores of Olé, torero", was ik er blijkbaar helemaal naast en met bijna minachtend gebaar van afwering voegde de leider van het muzikale groepje mij toe: "No, senor, vaya, somos Canarios". Wat betekent en typeert: "Nee, meneer, schei uit; wij zijn Canariërs"…

 

JAN TRIBORGH

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 18 februari 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 3

 

De liefde van Columbus en de mummies der Canarias

 

De Romeinen lieten er alleen maar honden achter…

 

 

Als de ietwat monotone Canarische muziek de moderne mens wellicht niet vermag te boeien, dan toch wel de historie van die merkwaardige groep van zeven - eigenlijk acht - Canarische Eilanden, daarginds in de Atlantische Oceaan op zesduizend kilometer ten zuiden van Amsterdam, zowat tegenover de Goudkust van West-Afrika, waar het altijd zomer is en de gemiddelde temperatuur 20 graden C. Ja, er zijn eigenlijk acht eilanden, maar het achtste en het kleinste wordt nauwelijks vernoemd, hoewel het de mooiste naam heeft nl. Graciosa. Er wonen maar 200 mensen en ze zijn wellicht gelukkiger dan vele Nederlanders of Amerikanen. De Canarische Eilanden liggen nog altijd een half etmaal varen ten zuiden van Madeira, een Portugese parel aan de touristische (en dure) kroon van Lissabon.

Het is jammer, dat de ietwat te driftige Spanjaarden van de vijftiende eeuw zo weinig bewaard hebben van de oerbewoners der Canarias. De conservator van het huidige museum is weliswaar trots op zijn aan hem toevertrouwd bezit, maar datzelfde museum ligt verscholen in de binnenstad van Las Palmas, de hoofdstad van het voornaamste eiland (Gran Canaria) en het is er donker en somber alsof het daarmee wil symboliseren hoeveel er van vroeger nog schuilt in de vergetelheid of verdwenen is in de duisternis van de verovering. Erkende historici twijfelen er niet aan, dat de Spanjaarden uiteindelijk de Canarias niet ontdekt hebben, maar dat in de vroegste tijden de ondernemende Phoeniciërs er al geweest moeten zijn, die immers ook een der eerste bevolkers waren van het moederland, Iberia. In de laatste eeuwen voor Christus zijn er ook de Romeinen "even" geweest en die noemden de groep de "Insulae Fortunatae" ofwel de Bevoorrechte Eilanden. Zij schijnen er echter toch niet zoveel "fortuin" in gezien te hebben en lieten er alleen een edel ras van honden (canes) achter en daarvandaan, zoals reeds uiteengezet, later de benaming Canarische Eilanden oftewel de Hondse Eilanden. (Het is er evenwel zeer zelden "hondenweer" en integendeel een paradijs vooral in de Europese wintertijd.)

De doden van de eerder besproken "Guanches" werden met verfijnde zorg gemummificeerd en uit onderzoekingen, die nog steeds vele geleerden ter plaatse verrichten, is gebleken, dat de oerbewoners in deze "kunst" niet onderdeden voor de Egyptenaren. Nog slechts enkele jaren geleden heeft men bij Galdar op Gran Canaria een massagraf vol mummies ontdekt, waar verschillende Engelse experts uit Egypte versteld van stonden. Nauwelijks tien jaren na de verovering en inlijving der Canarias bij Spanje was het huidige Las Palmas de eerste aanlegplaats van Columbus, op weg om nieuw land te ontdekken. Hij is er driemaal geweest op zijn tochten, maar in het museum van Las Palmas weet de spraakzame en in de geschiedenis goed doorknede suppoost u te vertellen, dat Columbus er voornamelijk zo'n belangstelling voor had, omdat hij verliefd was op de gemalin van de eerste gouverneur…

Dat krijg je allemaal te horen en wisten wellicht weinigen, als men zich wil verdiepen in de geschiedenis dezer eilanden, die thans voornamelijk in trek zijn bij touristen, die het zich kunnen veroorloven voor geruime tijd een West-Europese winter te ontvlieden en het al lang goed te vinden als ze mooie tochten kunnen maken over de weldadige eilanden, of in de zon kunnen zitten, die reeds in februari "brandgevaarlijk" kan zijn. Maar vele kunstig gewrochte voorwerpen, zoals men er heden nog opgraaft, bewijzen wel, dat de oerbewoners op een hoog beschavingspeil stonden en zich naar verhouding wellicht niet zo bespottelijk optuigden als sommige buitenlanders tot ergernis der huidige bewoners menen te moeten doen, terwijl ze dat "thuis" wel uit hun hoofd zouden laten…

 

JAN TRIBORGH

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 22 februari 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 4

 

Nederlands piraat brandde Las Palmas plat

 

De Madonna met het gezicht van… Bette Davis

 

 

Het is in deze serie niet de bedoeling om langer te blijven stilstaan bij de historie van de Canarische Eilanden, maar even mag er nog wel aan herinnerd worden, dat ook een Nederlander een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van dit uit zeven of acht eilanden bestaand Spaans bezit in de Atlantische Oceaan. Na 1483 en na de bezoeken van Columbus, die er een verboden liefde achterna zat, maar even zo vrolijk er ging bidden in een kloosterkapel om zegen af te smeken over zijn ontdekkingsreizen - men wijst de bezoeker in één adem op beide feiten - zijn de Spanjaarden niet met rust gelaten op hun nieuw verworven gebied. In 1797 verloor Nelson een arm bij zijn vergeefse aanval op Tenerife en de Nederlandse "piraat" - zoals hij hier genoemd wordt - Van der Does heeft er in 1599 niet bepaald als een tourist huisgehouden en stak zowat de hele eerste Spaanse nederzetting in brand, toen ook hij letterlijk bakzeil moest halen. Met - nog - een zekere genoegzaamheid wordt de Nederlandse tourist van 1956 daarop gewezen als hij wordt rondgeleid door de toegewijde hoofdsuppoost van het Canarisch Museum van Las Palmas…

In datzelfde museum kan men zelfs een Madonna zien, die een sprekende gelijkenis vertoont - in was - met de filmster Bette Davis… Zij is gehuld in een door vrouwen der Canarias met de hand geweven gewaad van grote waarde en de gelijkenis is ontdekt door… Prins Rainier van Monaco, die al vóór de ontdekking van Grace Kelly in Hollywood vrij goed "thuis" was en enkele jaren geleden ook dit museum bezocht. Waarbij hij aan de directeur, die het nu mijzelf vertelde, vroeg: "Sinds wanneer en waarom hebben jullie een Madonna hier, die sprekend op Bette Davis lijkt?" De rondleidende directeur wist eerst niet goed waar hij het hoorde donderen, maar toen de pleitbezorger der Monagasken hem nadrukkelijk wees op de frappante gelijkenis met meergenoemde filmster, moest ook hij toegeven al die jaren zich afgevraagd te hebben: aan wie doet deze Madonna mij toch denken? En laat ik u dan bij deze bevestigen, dat de gelijkenis opmerkelijk is en zeker bij het licht van een sindsdien speciaal daartoe te ontsteken kaars… Dat klinkt wellicht een beetje profaan, doch de oer-katholieke directie van het museum en de serieuze suppoosten van dezelfde religieuze overtuiging zullen niet nalaten de bezoekers daarop te wijzen sinds de katholieke prins van Monaco deze eigenaardige ontdekking heeft gedaan…

Maar in Las Palmas kom je ook tot de overtuiging, dat een doodgewone boerenjongen uit een gehucht in de bergen zonder enige opleiding of scholing een groot kunstenaar is geworden en op de eilanden scheppingen heeft nagelaten, waar de beste kunstkenners thans over in verbazing staan. Dat bewijst bijv. een prachtige Christusfiguur in de kathedraal van Las Palmas. Hij was een uitzonderlijk beeldhouwer, maar terwijl ik dit tik, kan ik met geen mogelijkheid meer op zijn naam komen. En nu komt een nieuw bewijs voor het al zo vaak door mij en anderen geconstateerde feit, dat vele eenvoudige Spanjaarden zoveel blijken te weten over kunst en historie van hun eigen land. Aldus besluit ik even mijn hotelportier op te bellen beneden in de hall. En ik vraag hem: "Wie was toch ook weer die fameuze Canarische beeldhouwer, die zulke"… Maximo, de hotelportier, weet het al en breekt mijn vraag af met: "Ay, senor, Lujan Perez"…

Juist, Lujan Perez, die twee eeuwen geleden gestorven is en wiens naam men overal op het eiland tegenkomt. Opgegroeid tussen geiten en varkens, boven in de bergen, als zoon van een arme boer. Doch met een aangeboren drang om uit het hout, dat hem omringde, figuren te snijden, die thans de bewondering afdwingen van de beste kunstkenners. Een nazaat van de Guanches, de oerbewoners der Canarische Eilanden, van wie helaas te weinig bewaard is gebleven door de veroverende Spanjaarden. En weer klinkt in mijn oren het verwijt in de toon van de Canarische guitarist, die mij niet boeide met zijn monotoon getokkel en mij, op mijn verzoek "iets Spaans" te spelen, toevoegde: "No, senor, somos Canarios".

 

JAN TRIBORGH

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 24 februari 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 5

 

De grootste bunkerhaven ter wereld?

 

Voetballen vervangt stierengevecht

 

 

Op het grootste en tevens voornaamste eiland der zeven (acht) Canarische Eilanden nl. Gran Canaria met GC op de nummerborden der auto's en met Las Palmas (135.000) als hoofdstad, is mijn beste vriend Don Manuel Ley, wiens overgrootvader gouverneur van dit eiland was en op wiens portret hij met gebruikelijke trots wees in de stijf-deftige salon van zijn ouderlijk huis. Manolo, zoals men hem in de wandeling moet noemen, heeft tegenover mij ook beweerd, dat Las Palmas de grootste bunkerhaven ter wereld is. Eenmaal hier laat ik gaarne de vraag over of dit niet Hamburg of Rotterdam is, maar het is een feit, dat dag en nacht machtige zeeschepen de grote, maar toch intieme haven aandoen van Las Palmas om op weg naar of van Zuid-Amerika of Zuid-Afrika olie te bunkeren uit de reusachtige voorraden, welke ik vermoed in de haven omringende tanks van overbekende oliemaatschappijen. Nederland's consul Meyers zal er in elk geval niet om fantaseren, dat niet minder dan gemiddeld 15 Nederlandse grote zeeschepen per week las Palmas aandoen en binnen 14 dagen heb ik zelf of uit de kranten al vele bekende vaderlandse grootschepen opgemerkt, zoals de "Gooiland", de "Grote Beer" en de "Klipfontein".

Van de ruim 300.000 bewoners van het hoofdeiland der Canarias woont dus iets minder dan de helft in de hoofdstad, welke desondanks ietwat provinciaal aandoet en waar weinig meer te beleven valt dan in een stadje als Veenendaal of Winschoten. Toch is er een theater, dat plaats biedt aan 2000 mensen, en een stadion - voetbal is de voornaamste sport - voor 40.000 toeschouwers. En onderschat u niet het elftal van Las Palmas. Pas met 5-0 gewonnen van Alicante op haar eigen terrein aan de kust van de Middellandse Zee en thans paraat om de sterkste club van heel Spanje te ontvangen: Bilbao. Stierengevechten zijn hier onbekend (somos Canarios…?). Een arena heeft deze Canarische hoofdstad niet, want die kan haar geld niet opbrengen. Vanwege de afstand ten opzichte van het vaste moederland kost een "torero" te veel, want die is zelfs per vliegtuig te veel geld en tijd kwijt om over te komen. (Een gemiddelde stierenvechter vraagt ruim 3000 gulden per optreden-netto buiten reiskosten.)

Des te feller zijn uiteraard de Canarias inzake voetbal en misschien ook des te zorgzamer inzake hun elftal. Ik heb het zelf meegemaakt, dat het elftal van Las Palmas twee dagen en twee nachten vóór een beduidende wedstrijd geconsigneerd werd in "mijn" hotel en ondanks een bal om 10 uur naar bed werd gedirigeerd. En ook ná de wedstrijd (met winst van 3-1) in hetzelfde hotel - dat 12 kilometer buiten de stad ligt in een rustieke omgeving - wederom bij elkaar moest blijven en bijtijds naar bed teneinde de conditie ondermijnende uitlevingen te voorkomen. (Is daar niet iets voor te zeggen en van over te nemen voor onze semi-professionals?)

Elke zondagmorgen steken enthousiaste jongens en meisjes van de barrio (stadswijk) anta Catalina zich in originele klederdracht om heus niet alleen voor de vreemdelingen folkloristische dansen uit te voeren op stemmige muziek, die een streling zijn voor oog en oor. En weer wordt men daarbij herinnerd aan het "somos Canarios", want het geheel verschilt zo opvallend met de zwier, zwang en zwaai van het Spaanse… De verkeersagenten van Las Palmas staan op drie vrij verre van imposante kruispunten te zwaaien en te wenken alsof het verkeer van de Dam of Times Square er langs komt. Er lopen taxi's uit jaren voor 1930 en de hoofdstraat (Triana) wordt door mijn vriend Manolo "klein Broadway" genoemd. En 's avonds laat hij mij haven en stad zien bij volle maan en herinnert grootmoedig aan Rio de Janeiro. Inderdaad, vanaf een hoge heuvel zou Las Palmas daaraan kunnen doen denken - in het klein. Maar als ik dan over mijn - eigen - geliefd Madrid begin, tevens "zijn" hoofdstad van het geheel, zegt ook zowaar mijn vriend Manolo: "Vaya, Juan, somos Canarios"…

 

JAN TRIBORGH

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 25 februari 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 6

 

Een paradijs van vruchten en bloemen

 

Maar het openbaar vervoer kon er beter zijn!

 

 

Wie de Canarische Eilanden bezoekt en nader wil bekijken, moet op den duur een bananencomplex krijgen. Het oude liedje van "Yes, we have no bananos" stamt beslist niet uit deze contreien. Want ze hebben er duizenden in de miljoenen en elke inch grond lijkt benut om bananen te planten. Vanaf de vloedgrens der kust tot op 2000 voet in de bergen. Bananen en nog eens bananen. In gestutte trossen en zo groen als niemand ze ooit gegeten heeft. Mijn vriend Manolo heeft het allemaal keurig uitgelegd en hij kan het weten; hij is opgevoed met bananen en opgegroeid te midden van bananen en hij leidt mij en anderen rond tussen bananen, en als hij grafwaarts wordt gedragen naar het kerkhof van Las Palmas, zal zijn laatste gang binnen 24 uren na zijn onverhoopte dood langs velden en terrassen gaan van bananen, alsmaar onrijpe groene bananen.

Ik weet wel dat bananen niet alleen groeien op de Canarische Eilanden, maar dat vele bananen op de niet-tropische tafels komen vanuit de Canarische Eilanden, is toch wel zeker. En misschien hebt u nooit geweten, dat EEN are met bananen een eenvoudig Canariër - zij het zeer eenvoudig en met weinig behoeften - een bestaan kan verschaffen om zonder honger een klein gezin te handhaven. En dan te weten, dat geen enkele Spanjaard en evenmin een Canariër zou begrijpen wat u bedoelt - met weinig kennis van het Spaans - met het voor de hand liggende woord: banano. Want een banaan heet in het Spaans (en Canarisch) "platano", met de nadruk op plá. Hoewel deze vrucht niets van doen heeft met de platanen, die ook de Canarische Eilanden een voornaam aanzien geven in de botanische rijkdom.

Na de bananen komen op deze "vergeten" eilanden - waarom zagen de Romeinen de "fortunae" niet? - de tomaten. En vervolgens prachtige "patatten" zonder wormsteken en heerlijk van smaak. Dan zijn er nog vijgen, dadels, amandelen (thans in bloei), perziken, peren en verscheidene tropische vruchten, waarvan alleen kenners van ons oude Indië de namen kunnen herleiden. (Vele Spaanse benamingen doen zo vaak denken aan het Maleis.) Zelfs koffie en katoen wordt geteeld in de imposante vallei van Agaete, welke velen herinnert aan de Preanger. (Die ik niet ken, maar men zei mij dat.) Is het geen weldaad om bij het lezen van voorjaarsgeneugten in het vaderland, zoals natte sneeuw en stormen, de lucht op te snuiven van jasmijn en de eettafel gesierd te vinden met blaadjes van bougainville, clivia's en mimosa?...

Ik weet niet heel veel van Texel, Vlieland en Schiermonnikoog, doch ik kan gemakkelijk veronderstellen, dat men op die, onze, eilanden, wel eens zal klagen, dat "Den Haag" deze bij het moederland behorende eilanden ietwat verwaarloost. Zo zijn de Canarios niet zo heel erg te spreken over "Madrid" en dat merk ik zelfs uit de beide plaatselijke dagbladen van Las Palmas. Ook citroenen en sinaasappelen komen voort uit de alles welwillende gronden dezer Canarische Eilanden en "Spanje" heeft er de voordelen van, maar schijnt niet terug te geven naar verhouding wat volk en bodem opbrengen en toesturen. Er is ook hier een kleine controverse, welke voor de hand ligt. Het "wij zijn Canarios" is zelfs voor een buitenlander te begrijpen, die zich een beetje nader wil verdiepen in plaatselijke toestanden.

Maar één ding is zeker en zal iedere vreemdeling opvallen: de wegen op de bij Spanje behorende Canarische Eilanden zijn prima en stellen een opmerkelijk hoog aantal vrachtwagens in staat de producten der eilanden naar de havens te voeren en ook de tourist in de gelegenheid te genieten van het bijna aardsparadijselijk genoegen, dat vooral het hoofdeiland biedt. Maar wél zou ik "Madrid" - of wie of wat er daar dan over te beslissen heeft - dringend willen verzoeken - tevens in het belang van het vreemdelingenverkeer - om het openbaar vervoer, zowel bussen als taxi's, op zeer korte termijn te willen voorzien van meer moderne voertuigen, want wat er thans rondrijdt en waaraan men thans zowel inheemse bevolking als touristen op loslaat, tart iedere beschrijving en doet alleen maar herinneren aan de Guanches, indien zij althans toen al verstand hadden van door benzine voortgedreven voertuigen. In dát opzicht willen de Canarios toch wel Espanoles zijn en… gelijkberechtigd.

 

JAN TRIBORGH

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 1 maart 1956

 

 

VAN ONDER DE PALMEN 7

 

Taxi's en bussen als ouderwetse "trekkasten"

 

De Madonna van Teror is zo safe als een bank aan 't Rokin

 

 

Op het hoofdeiland der Canarische Eilanden - Gran Canaria met Las Palmas als hoofdstad - wordt men heden ten dage dagelijks geconfronteerd met "piraten". En iedereen maakt dankbaar gebruik van de diensten, die deze "piratas" bieden aan iedereen, die zich sneller wil verplaatsen dan per pedes apostolorum of per fiets. Zij bestrijken van en naar de hoofdstad het hele eiland Gran Canaria en zijn practisch elk gewenst ogenblik van de dag beschikbaar tussen 6 uur 's morgens en 10 uur 's avonds. Onder piratas verstaat men ter plaatse de taxi's, die tegen dezelfde goedkope prijs als de aftandse omnibussen, doch op elk willekeurig moment, personen vervoeren naar en van Las Palmas naar en van de over het eiland verspreide stadjes en dorpjes.

Onder die stadjes moet men ook rustig rekenen bijv. Teror met 10.000 inwoners en de rijkste basiliek van het hele eiland. Daar troont de Patrones van Gran Canaria, een Madonnabeeld in een met diamanten en juwelen bestikt gewaad en met een schatkamer van 15 miljoen peseta's (anderhalf miljoen gulden) aan vrijwillig geschonken sieraden en stukken van puur goud en zilver. Te bereiken door de eenvoudigste inbreker doch ontzien door de geraffineerdste kluisrover van Spanje… Zelfs in de vreselijke burgeroorlog van Spanje hebben de felste anarchisten de kerkschatten ontzien, omdat de roodste Spanjaard deze beschouwde als nationaal en dus eigen bezit en de politiek niets te maken had met het wellicht door zijn eigen familie geschonken goud en zilver aan de nationale Kerk. Religie werd zelfs in de burgeroorlog gescheiden gehouden van de politiek en als er indertijd toch gestolen is, is dit geschied door lieden, die niets te maken hadden met de interne Spaanse kwesties, doch uit waren op roof en hebzucht. En, overwegend, geen Spanjaarden waren…

De - niet alleen - aan de basiliek van Teror geschonken en thans toebehorende kerkschatten, kunnen niet-katholieken tot verbazing brengen, maar zijn ter plaatse, in een stadje als Boxmeer, net zo veilig als in de safes van de Nederlandse Bank aan het Rokin… En net zo veilig met het vege lijf moet men zich dan maar wanen - en wagen - in de pruttelende en voorhistorische taxi's en autobussen, die het openbaar vervoer verzorgen van de Canarische Eilanden. Met open raampjes aan weerszijden en onbegrijpelijk dat er niet meer constante grieps en verkoudheden door ontstaan dan men onmogelijk kan constateren. Jonge moeders met kinderen van enkele maanden wagen zich in deze "trekkasten" even zo dagelijks als oude gerimpelden van tegen de tachtig. Voor 50 hele centen is men verder van huis dan van Den Haag naar Amsterdam. Eerst bij het einde van de rit wordt er afgerekend en men krijgt tot op de cent zonder fooi terugbetaald op het wettelijk verschuldigde. Precies zoveel als in de bus, die er misschien een kwartiertje langer over doet, maar de kritiek van de piratas niet kan doorstaan en even oud is als de taxi uit 1925 en soms op gang moet komen door het aanslingeren van een welwillende passagier of voorbijganger. Boven op die bus of achter op die taxi wiebelen altijd melkbussen, eigenaardig verpakte voorwerpen of mandjes met kippen of vruchten. Het remt naar beneden of het zucht naar boven. Maar het gaat en het gebeurt. De bussen op het vastgestelde uur en de taxi's (piratas) op het gewenste ogenblik, want deze laatste vehikels lopen onderweg wel vol…

Somos Canarios, is het devies dezer eilanden. Madrid kon wel voor iets beters zorgen, maar zolang dat niet het geval is, doen wij het maar zo… Maar "Maria Dolores" kan inmiddels op de Canarias de koorts krijgen…

 

JAN TRIBORGH