CuBra

HOME

 

Uitgave

Ik praot nie frêet, Een bloemlezing van gedichten in de taal van Tilburg en omstreken

 

Verschijnings-

datum:

 30 april 2014

 

Samenstelling: Ed Schilders & Ronald Peeters

Omvang: 72 pagina’s

 

Verkoopprijs: € 9,25

 

ISBN: 978-90-6663-057-4

Ik praot nie frêet

Een bloemlezing in de taal van Tilburg en omstreken

 

 

 Gedichten van dialectschrijvers uit Tilburg en omstreken voor het eerst verzameld

Het lelijkste Brabants dat er bestaat?

 

Veel Tilburgers kunnen het nog meezingen: ‘Ik zie oe daor zo gèère ligge, Tilburg waor ik geboore ben.’ De tekst werd geschreven door Piet Heerkens, die op Korvel werd geboren. Hij werd missionaris in Nederlands-Indië maar moest om gezondheidsredenen vroegtijdig terugkeren en ging dialectverzen schrijven. In zijn eerste bundel, D’n Orgel (1938), nam hij de tekst op die door zijn broer Leo op muziek werd gezet, en die uitgroeide tot ‘het volkslied van Tilburg’. Veel mensen, schreef  Heerkens, vinden het Tilburgs ‘het lelijkste Brabants dat er bestaat’, maar hij wist wel beter: ‘Ge moet meschien ’n jaor of tien in de vremde laande zijn geweest om te vuulen hoe gelogen of dè dè-d-is!’

De bekendste opvolger  van Piet Heerkens was Cees Robben, de tekenaar die ook dichter was en die vooral in de jaren ’50 en ’60 zijn prenten vaak vergezelde van lange verzen. Veel daarvan is in boekvorm verschenen, maar dat kan niet gezegd worden van het werk van zijn tijdgenoot Michel van de Ven, die onder de schuilnaam Lechim vijfentwintig jaar lang in de Tilburgse Koerier wekelijks een humoristisch dialectvers schreef. Niets daarvan is in boekvorm verschenen. Aan een gedicht van Cees Robben is de titel ontleend van wat de eerste bloemlezing met dialectgedichten is, door Ed Schilders samengesteld uit vele bronnen: ‘Ik praot nie frêet’. Net als bij Heerkens staat bij Robben de taaltrots voorop: ‘Ik praat niet deftig’. In de bloemlezing is werk opgenomen van 22 dichters. Naast Tilburg zijn ook Goirle, Oisterwijk, Moergestel, Hilvarenbeek, en Udenhout vertegenwoordigd. Piet Heerkens heeft zijn zin gekregen. Geen enkele dichter schaamt zich tegenwoordig voor ‘het lelijkste Brabants’. Integendeel. In de bundel staan ook bijdragen van drie Tilburgse stadsdichters: Jace van de Ven, Frank van Pamelen, en Esther Porcelijn. Geen van de drie is in Tilburg geboren, maar alle drie hebben ze de poëzie in het Tilburgs herkend en omarmd.

 

 

Ik trek ’t leste sprintje aon

En dan krèèg ik de “kiss”!

Vur mèn bende de chef d’équipe

Gij zèèdt mèn ronde miss.

As wij vanaovend saome zèn

Is alles wir zôo ast was

Dan zet ik ’m in z’n grôot verzet

En maok ik bij jou sur place!

 

(Uit: ‘Liefdesgedichtje van unne wielrenner’, Jan van Rijthoven; foto: Regionaal Archief)