CuBra
Inhoud Roothaert
Home
Auteurs
Deze CuBra-website kwam tot stand onder redactie van Ed Schilders en Frans Walch
Copyright 2007 Paul Tensen Stichting & Stichting CuBra

Mr. A. Roothaert

Die Verkeerde Weereldt - 18

Volledige roman van Anton Roothaert - Elke donderdag een nieuw hoofdstuk

Is ter vergaderinge gelesen de requeste van het Classis

van Kempen- en Peellandt op ende jegens eenen Gerardus

Jacobi, Roomsen Priester, sich onthoudende tot

Doerne onder pretext van paspoort te hebben; waerop

gedelibereert synde, is goet gevonden ende verstaen

het voors. paspoort mits desen in te trecken. Ende sal

de voors. requeste aen den Schout van 't voors.

Quartier gesonden worden met ordre ende last dat hy

den voors. priester sal hebben te doen vertrecken

binnen den tyt van drie dagen nae de recepti deses ...

Wilbert Cornelis Smits van Den Bottel, bijgenaamd de Peerdenzot,

is van 't jaar twee en twintig geworden en weet haast alles

beter. Zo is hij van mening, dat Pastoor Jacobs geen flauw verstand

heeft van paardrijden. En nu hij achter deze slechte ruiter

door de Peel galoppeert, kan hij zich niet langer bedwingen.

„Ik ben er toch nooit afgevallen," weerlegt Geraerd. Dit is een

boosaardige toespeling op de talloze buitelingen van Wilbert, die

zich opwindt:

Zo, en weet onze geleerde meester dan, wat hij op 't ogenblik

doet: draven of galopperen? Neen, dat weet hij niet, want Truike

doet allebei tegelijk en mijn Heer Pastoor van Deurne zit er voor

openbare zot bovenop, als hij 't precies weten wil. Paardrijden

wil niet zeggen, dat g' uw eigen in 't zaêl kunt houden op zo'n mak

schaap als Truike! Ge rijdt eerst, als het peerd doet wat gij belieft

en niet wat het zelf wil. Voelt Meester Geraerd dan niet, dat

Truike van voren draaft en van achteren galoppeert? Dat hij in

hemelsnaam zijn benen eens aandrukt en met één hiel achter de

singel klopt!

De pastoor doet zijn best en Truike spitst even de oren... Als de

baas er pleizier in heeft haar een beetje in de lenden te duwen...

Zodra Wilbert haar bestijgt, gehoorzaamt zij op het zwakste

drukje.

De oplossing is, dat er sporen aan te pas komen. Maar dit is

weer in strijd met het zenuwfoutje van de pastoor. Hij kan niet

eens pijn zien, veel minder veroorzaken.

159

 

Zo komen we niet verder. En het is een belangrijke zaak. Geraerd

weet, dat er veel van afhangt, ook zonder dat Wilbert het zo

vurig uitlegt... Hoe moet het aflopen, als de soldaten van de

landdrost achter hem aanjagen? Dat hij de leste keer is ontsnapt,

was meer geluk dan wijsheid. Truiken is snel genoeg. Als zij maar

een pistoolschot voorsprong heeft en ze wil lopen, dan komt er

geen soldaat aan zijn kleed, al wordt hij opgejaagd vanaf het

kasteel tot aan Den Grootenberg. Het enige is, dat ze moet gereden

worden. Daar komt nog bij, dat zij kleeft, en als ge heur liet aandoen,

zoudt ge zien gebeuren, dat zij zich met pastoor en al bij

die rakkers kwam presenteren.

En oe! de kerels zijn zo kwaad. Een week lang heeft een patroelje

van vier man onder een korporaal rond Deurne op de loer gelegen.

Het moest treffen, dat juist in die dagen de oude Jan Derrick

Aerts kwam te sterven en de pastoor heeft hem ten volle bediend.

*)

Het moet verraden werk zijn geweest en niemand in Deurne twijfelt

eraan, dat het weer die valse gluiper van een Jacob Goorts is

geweest. Dat is er ene, die sterft niet op zijn bed, wacht maar.

Ja, Geraerd is toen door het oog van een naald gekropen. Hij

was zo goed als gevangen, want hij werd pas gewaarschuwd,

toen het huis al omsingeld was. Maar Gevert Jan, de jongste

zoon van Aerts, heeft het erop gewaagd. Hij is een lange, magere

sla-dubbel, die niet veel zegt. Zodra hij zag, dat de soldaten geen

paarden bij zich hadden, schoot hij als de weerlicht zijn goed

wammes aan, zette heel deftig zijn hoed op en ging naar de stal.

Toen de korporaal met zijn houwer op de voordeur sloeg en toegang

eiste, kwam Gevert als een rat uit het achterdeurtje van de

stal geschoten. De kerels sloegen alarm, riepen hem onder doods-

bedreiging aan. Maar hij liep zijn benen onder zijn gat uit en

voor ze kans kregen om te schieten, was hij verdwenen achter de

heg van de bogerd. En heel de patroelje achter hem aan.

Het ging in de richting van het kasteel. Hij was van plan zich te

laten vatten, wanneer zij hem onder schot kregen en begonnen te

vuren. En hij zou hen niet uit de droom helpen, vooraleer hij veilig

bij Monsieur van Bommel in de neerhuizing was gebracht. Anders

liep hij gevaar, dat de rakkers hem half dood sloegen van kolere.

 

*) Laatste Sacramenten toegediend.

160

 

Maar het schoonste van al: zij konden hem niet krijgen, op geen

stukken na. Hij deed dan ook uitermate moeilijk, ging over heggen

en sloten, door hakhout en vers-geploegd land. Zij losten een

paar schoten, maar dat was te kinderachtig om los te lopen.

Met een royale voorsprong kwam hij het rechthuis binnenvallen

en vroeg aan de drost, wat het allemaal te betekenen had. Een

stuk of vijf razend-bezopen soldaten hadden hem achternagezeten

en beschoten, of ze hem kapot wilden maken...

De drossaard, Peter van Bommel, is een klein, rond dikdouwerke,

die waardig zijn buikje vooruit steekt en altijd zeer deftig doet.

Behalve wanneer hij kwaad wordt, zoals toen. Zodra het krijgsvolk

kwam aanzetten met de boodschap, dat zij het waren, die

deze verbannen paap hierheen hadden gejaagd, begonnen de ruiten

van het rechthuis te rinkelen... Een eerzaam ingezetene van on-

besproken roep te molesteren en zelfs te beschieten; ze zouden er

méér van horen, mordiou!

En zij begrepen er niets van. Tot drie maal toe moest hun gezegd

worden, dat Gevert Jan Aerts geen pastoor was en het ook wel

nooit zou worden. Het duurde een wijltje, voor ze weer ter tale

kwamen, maar dan spuwden zij vuur en vlam. Staandebeens werd

de vluchteling ervan beticht, dat hij hen had misleid en gehinderd

in de apprehensie van de paap Geraerd Jacobs. En dat was een

ernstig vergrijp!

Nu hield de drost zijn mond en sloeg de korporaal op tafel...

Waarom had deze kinkel zich op een sweekse dag zo heerachtig

aangekleed, als het niet was om —

Om zijn familie in Bakel te gaan waarschuwen, dat ons-vader zo

slecht lag, zei Gevert, die even snel kon liegen als lopen... Wist

van de prins geen kwaad, had amper zijn neus buiten de deur en

daar kwamen ze met hun vijven als losgebroken duivels op hem af.

Dacht, dat hij met baanstropers te doen had, of met vreemd sol-

datengespuis(!) uit het Gelderse. En toen zij begosten te schieten,

moest hij wel aannemen, dat ze heel vriendelijk geoccupeerd waren

van hem een kopken kleiner te maken. Daar had hij maar niet

op gewacht...

Er werd geraasd en getierd, maar Gevert hield voet bij stuk...

Als ze parforce wilden hebben, dat Pastoor Jacobs bij ons-thuis

was, dan waren zij beter geïnformeerd dan Gevert-zelf.

161

 

Verder kwamen zij niet. De drost wou eerst bewijzen zien, voordat

hij kosten ging maken. En tot dusver was alleen bewezen, dat de

soldaten de verbannen pastoor van huid noch haar kenden. Ergo:

ze hadden hem niet bij Aerts zien binnengaan. Hoe was dat bij

hen opgekomen? Wie had hun dat wijs gemaakt?

Hierop kwam de korporaal schielijk tot bedaren, stond wat verlegen

heen en weer te draaien en drong niet verder aan. Gevert

begreep het volkomen en binnen het uur was heel Deurne van

hetzelfde gedacht. Jacob Goorts!

Otto de Visschere weet nu te vertellen, hoe het is afgelopen in

Den Bosch. Toen de patroelje met de staart tussen de benen van

haar expeditie thuiskwam, heeft mijn Heer Landdrost de stenen

uit de grond gevloekt. Afgezien van de kosten *) voor vijf bereden

manschappen buiten garnizoen, met voeding en fourage voor een

hele week, hebben zij op de terugweg een ongeluk gehad. Kort

onder Rooi brak een paard zijn voorpij p en moest worden af-

gemaakt. En dan te bedenken, dat de vangst van de pastoor de

enorme som van zeshonderd gulden zou hebben opgebracht!

Maar nu is het onder de ruiters van de landdrost een soort erezaak

geworden, dat zij vroeg of laat die vervloekte Deurnse paap bij

de kop vatten. Eerder vroeg dan laat, is de bedoeling. Er wordt

zelfs verteld, dat zij van plan zouden zijn hem op een nacht brutaal-

weg van Den Grootenberg te halen.

En dit zou niet zo gek zijn, want de nieuwe heer van Deurne,

Rogier Baron van Leefdael, (zijn onderzaten noemen hem „de

Zot van Deurne") houdt stokstijf vol, dat de kapel binnen de

grens van zijn heerlijkheid staat. Drie jaar geleden heeft hij zelfs

getracht de kerkgangers bang te maken. Hij zond de drost Peter

van Bommel, Govert de vorster en Willem de schutter naar Den

Grootenberg om de namen op te schrijven van de mensen, die

uit de kapel kwamen. Maar zij troffen het slecht, want Otto de

Visschere was een der eersten en heeft hen zo voor de zot ge-

houden, dat de nageburen eerder overmoedig werden dan bang.

De officier en zijn manschappen werden „in vilipendentie ofte

minachting van de justicie beschimpt". Otto tartte hen zelfs de

 

*) De landdrost genoot een tractement van ± 12000 gulden per jaar. Hieruit

moest hij ongetwijfeld althans een deel der kosten van zijn troep bestrijden,

anders is dit sprookjesachtig bedrag niet te verklaren.

162

 

pastoor te arresteren en Van Bommel heeft het gerapporteerd:

In het affgaen seyde de Vissere: Wij en souden hem toch niet

vergeten ende ick soude den pastoor vangen, daer souden wy

dusent gulden aff cunnen hebben. En onze feestredenaar, Jacob

den Hoeymaecker, sprak met een schoon oratorisch gebaar: Het

was goet, dat ghy u van het huys maeckte, eer daer erger van

gecomen hadde!" Er is veel papier vuilgemaakt, maar de Zot van

Deurne is bij uitzondering zo wijs geweest het hierbij te laten.

Geraerd heeft nu aan de Venrayse magistraat kennis gegeven

van het gerucht, als zou een statenbende van zins zijn hem op

Den Grootenberg te komen vangen. En als het over de limiet-

Scheiding gaat, zitten die van Venray dadelijk op hun paardje.

Hun schout heeft aan onze drost laten weten, dat de Eerweerdige

Heer Pastoir van Doerne (lekker pesten) is gemachtigd ende ge-

Autoriseerd een ieder overhoop te schieten, die hem in of omtrent

de kapel mocht lastig vallen. En dat men hem desnoods gewapende

knechten zal verschaffen.

Dit was natuurlijk maar bluf, doch het werd zo doorgegeven aan

Den Haag, waar de Hoogmogenden momenteel de handen vol

hebben aan Engeland en zich geen moeilijkheden met Spanje op

de hals kunnen halen.