CuBra
Inhoud Roothaert
Home
Auteurs
Deze CuBra-website kwam tot stand onder redactie van Ed Schilders en Frans Walch
Copyright 2007 Paul Tensen Stichting & Stichting CuBra

Mr. A. Roothaert

Die Verkeerde Weereldt - 40 (van 42)

Volledige roman van Anton Roothaert - Elke donderdag een nieuw hoofdstuk

…alsoock door 't vluchten van de predicanten om

den tegenwoordigen oorlogh met Vrankryck....

Dat vinden zij goed gedaan van Ons-Heer!

Jenneke Jacobs hoeft niet meer aan de heg te staan. Met heur

tachtig jaar mag zij nog beleven, dat de pastoor naar huis komt

en vrij in Deurne kan rondlopen.

Dertien jaar heeft zij trouw op haar post gestaan. Hoe vaak moest

de heg niet gesneden worden, omdat zij er nauwelijks met haar

neusje bovenuit kwam!

Dertien jaar, het kan schikken. Hij is nu acht en veertig en de

zilveren draden lopen door zijn haar. Het wijde horizonlicht heeft

een der vele okertinten van de vlakte voor altijd op zijn huid ge-

stempeld. Zijn gezicht kleurt goed bij de Peel. En in die zure Peel.

kan niets of niemand gedijen.

Op één punt heeft hij ons teleurgesteld: hij wit maar niet vetter

worden. Eens hebben de kwezels een opstootje verwekt. Ze zeiden,

dat mijn Heer Pastoor het onder de leden had en wegteerde met

de dag. Hammen, spek en eieren werden naar Den Grootenberg

gebracht, maar toen wij moesten horen, dat al dit kostbare kracht-

voeder weer in het dorp terechtkwam, bij armen en zieken, gaven

we de moed op. Aan dat manneke was geen eer te behalen....

Neen, mijn Heren Staten zijn niet uit zichzelf wijzer geworden.

Maar de goede Roomse koning van Frankrijk, die alles voor het

geloof doet, komt ons verlossen van de geus! We hebben immers

altijd gezegd, dat de Hollander het niet zou rukken in Brabant.

Het kón zo niet blijven.... Heet die koning Lodewijk? Wel, vivat

Koning Lodewijk! Dat hij de Hollander maar eens flink op zijn

kaaskop komt; de lelijke mens heeft het dubbel en dik verdiend.

Oudere mensen schudden het hoofd, zij hebben de oorlog gezien…

Soldaten zijn soldaten, dat wil zeggen ontuig, wilde beesten. Hebt

ge tijdens de Spaanse oorlog ooit enig verschil gezien tussen troepen,

die vóór of tegen het geloof vochten? Die moedwilligers kennen

maar één geloof: moorden en branden, roven en schenden.

372

 

In het voorjaar komen er ongelooflijke berichten over de bliksem-

snelle opmars der Franse benden. Hollandse kolonisten en andere

geuzenfamilies van de Meierij vluchten inderhaast de grote rivieren

over, mijn Heer Predikant voorop. De vijand is nog ver, maar de

papisten voelen zich al veel te vrij. Dominee vermoedt, dat dit

ondankbaar en onbekeerlijk volk de pretentie heeft van zich ver-

ongelijkt te voelen en wel eens wraak zou kunnen nemen. En de

pastoor heeft goed lachen! Als regel heeft hij geen vrouw en

kinderen tot zijn last.

Van deze paniek maakt Meester Geraerd gebruik. Lang vóór de

eerste Franse troepen naderen, komt hij op klaarlichte dag langs

het Groot-Kasteel gereden en stijgt af bij ons-moeder. Zij vat hem

bij de hand en trekt hem vlug naar binnen. De sleutel van de grote

kerkdeur heeft hij in zijn zak.

De nonnekens zijn veilig onderdak gebracht in Venray. En onverwijld

wordt de schuur van de mulder aan de Heimolen ingericht als kerk.

De christelijke gemeente van Deurne ontsnapt bij toeval aan de

schande, dat de predikant zijn kuddeken in de steek laat. Wach

endorp is vorig jaar vertrokken naar Nieuwpoort; zijn plaats is nog

vacant en de gemeente wordt bediend door de proponent Adolph

Plaen. En als Plaen geen schrik heeft voor de Fransman, hoeft

hij voor onze mensen niet op hol te slaan, want hij is getrouwd

met Theunisken, een dochter van Michiel Goloffs, die voorschepen

is en een treffelijk man. Maar Adolph is onder een hoedje te vangen,

dat verstaat ge!

Ook Leefdael is weer even vriendelijk als in die eerste jaren, toen

hij op kosten van ons-gemeente zijn kasteel verbouwde. Er komen

geen vuile calanges meer op de strafrol. Hij zal zorgen voor sauve-

garden, hij zal zijn geliefde onderzaten behoeden voor brand en

plundering, hij staat voor hen op de bres.

Eigenbelang, zeggen die van de Verkeerde Weereldt. Een afge-

Brand dorp kan hij niet meer afromen en uitzuigen. Als er iets te

plunderen valt, doet onze Zot het liever zelf.

Aanvankelijk trekt de oorlog langs ons heen. Turenne zit in Den

Bosch en Leefdael in Deurne. Maar zodra de maarschalk weg-

Trekt van de stad en zich neerslaat te Beek en Donk, drie uur

gaans van hier, moet de heer van Deurne hals over kop voor

dringende zaken naar Den Bosch.

373

 

Turenne blijft drie en twintig dagen in Beek en Donk. De regenten

gaan naar „den grooten baes" om „salve-garde" te vragen, waarvoor

zij in drie weken tijd 1630 gulden betalen. En bijna dagelijks

komen zijn troepen fourageren. Vee, graan, hooi, stro en al wat

van hun gading is, slepen zij weg. In September trekt de kapitein

La Foulle met zijn „zeyltroupen" over Deurns gebied naar Someren,

waar hij blijft kamperen. De nabijheid van Turenne en La Foulle

kost ons-gemeente in totaal de som van 9360 gulden.

Dan moeten in een paar maanden tijds nog te Maaseijk en te

Grave 1500 gulden betaald worden. Even later wordt weer hooi,

stro en leeftocht gevorderd tot een bedrag van 4400 gulden. De

gemeente kan het onmogelijk opbrengen en dient een bezwaar-

schrift in.

Als antwoord komt in de maand November een bende Fransen

de vordering executeren. De pastoor haalt al zijn Leuvens Frans

naar boven en tracht vergeefs het onheil af te wenden. Vanaf een

hoog paard wordt hem, tussen twee sierlijke zwaaien van een hoed

met pluimen, aan het verstand gebracht, dat men in vijandelijk

land is en dat men de troepen niet kan laten creperen van honger.

On le regrette beaucoup, monsieur l'abbé, mais on a ses ordres.

De kerk wordt geplunderd, evenals een aantal huizen, waarbij geen

verschil wordt gemaakt tussen paap en geus. De herberg van Jan

Spaengiaerts, waar het Witte Perdt uithangt, brandt met de schuur

en al wat er in is tot de grond toe af. Claes Willems, den Block-

maecker, die razend wordt en de soldaten te lijf gaat, wordt pardoes

doodgeschoten. Maar ja, onze klompenmaker is een opvliegende

zenuwlijder, die gewend is van iedereen gelijk te krijgen en ge-

lukkig heeft hij geen huishouden. Hij is geen erge dooie.

De schade beloopt 2698 gulden 15 stuiver, terwijl de executie op

zichzelf nog 200 gulden kost.

Vivat Koning Lodewijk!

 

Een half jaar lang is het ouderwets gezellig geweest in het huisje

langs het Haageind. De laatste jaren heeft Jenneke geleefd op haar

koppig verlangen, maar nu is het taaie veertje doorgeknikt. In de

maand October sterft zij stil en tevreden als een moegespeeld kind.

Nu moet de pastoor gaan verhuizen, want Jenneke had haar huisje

verkocht om zijn laatste losgeld te betalen. En onzen-Aert is dit

374

 

jaar schrikkelijk ziek geweest; het heeft erom gegaan, zegt Meester

Laurens. De 21e October heeft hij zelfs zijn testament laten maken.

Maar nu hij genezen is, laat hij uit dankbaarheid een huisje bouwen

voor onzen-Geraerd, want het menneken is straatarm.

Zo komt Meester Geraerd na 25 dienstjaren in het bezit van een

eigen pastorie. *) Hij trekt erin met Anneke Wilberts van der Steyl

als pastoorsmeid. En hij krijgt een paar koeien, want hij zal wat

moeten boeren om aan de kost te komen, nu de nonnekens hem

niet meer onderhouden. Maar Anneken is een bejaarde jongedochter

met een paar losse stuivers en het moet al gek lopen, wanneer in

Brabant een pastoor van honger sterft.

 

De oorlog drijft over en alle hoop is vervlogen. De Hollander

blijft in het bezit van de Meierij.

Maar mijn Heren Staten zijn lelijk geschrokken. En zij hebben

plotseling aan hun Zuidergrens een uitgestrekte provincie ontdekt,

vol overtuigde landverraders, die de vijand feestelijk binnenhalen.

Dat de „Franchoyse" zich zo snel gehaat maakten, was meer geluk

dan wijsheid. Er gaan stemmen op, dat er toch iets moest gedaan

worden om die Brabanders voor de Verenigde Nederlanden te

winnen.... Beden afschaffen? 's Lands verpondingen wat menselijker

toepassen op die dorre zandvlakten?

Welneen, de kinderhand is gauw gevuld. Laat hen maar kerkje

spelen, dan zijn ze content. En het kan! De gereformeerde kerk

barst van de ruzie en versplintert met de dag. Houdt gij de kinderen

maar bezig, mijn Heren Pastoor en Predikant, wij zullen ze wel

arm houden....

En de Hollander gaat nog zwaarder op het land zitten. Het beetje

godsdienstvrijheid laat hij duur betalen. Oude accijnzen worden

verzwaard, nieuwe ingevoerd, op alles wat een arm mens van doen

heeft. De rijke kruidenier trekt de kinderen van Brabant de schrale

boterham uit de hand. Zij sterven als ratten,...

En ondanks alle oorlogswee zullen de Fransen nog verscheiden

keren met gejuich worden ingehaald, tot eindelijk de Hollander

van zijn vijand zal moeten leren, hoe men een braaf en werkzaam

volk regeert.

*) Deze „pastorie" bestaat nog. Een zeer schamel arbeiderswoninkje.

375

 

Eerst in '74 is Dominus Adolph Plaen te Deurne bevestigd. De

classis heeft zich jarenlang verzet, want Deurne is een vette

plaats, die veel liefhebbers trekt, en Adolph is nog jong. Er zijn

veel „ongeleegentheden en oneenicheden" mee gemoeid geweest,

maar Michiel Goloffs heeft eindelijk overwonnen. Op 30 September

wordt voor het eerst sedert Wachtendorp's vertrek in de Deurnse

kerk het Avondmaal gevierd.

Er is een toeloop van belang:

Mijn Heer Predikant met zijn Theunisken. Neem mij niet kwalijk:

nu zij in de hoge, geestelijke stand is getrouwd, heet zij „Antonetta".

Jonker van Winteroy met zijn „drossaertin" en zijn dienstmaagd.

Michiel Goloffs met zijn zoon Thomas.

Meester Aert van Hoeck, zijn zoon Abraham en zijn dochter Marie,

de prima ballerina van Deurne. Zijn vrouw Matres is vandaag

„door eenighe vuyle passiën gedreven synde, in haer huys ge-

bleven". Met andere woorden: er is weer hooggaande ruzie over

de tapnering en de danspartijen. De meester zit hopeloos verstrikt

in processen en wordt door de drost langzaam doodgenegerd. Nog

twee jaar geduld, Heer Drossaard, en de zege is u! Meester Aert

sterft enkele maanden na zijn oneervol ontslag en Winteroy spreekt

nog de erfgenamen aan voor de proceskosten.

Jan van den Bosch en zijn huisvrouw,... Ja, Lysken is meegegaan.

Zij vond het onnozel voor Theu—Antonetta Goloffs en haar jonge

predikant, dat er zo weinig mensen waren.

De schepen-barbier Hendrick Bogaerts. Hij is aan de arme. Zijn

halfbroer Jan heeft genoeg om van te leven en is weer afgevallen.

Jenneke, de weduwe van de vorster Van Schayck. Deze is voor

kort gestorven.

Dat zijn zeven gezinnen, waaronder slechts twee van Deurnsen

bloede: Goloffs en Bogaerts.... Waar zijn ze gebleven, de geuzen

van ons dorp?

De oud-president Lammert Colen is zonder enig vertoon tot het

geloof zijner vaderen teruggekeerd, gelijk te voorzien was. Het

walgelijk spel van Wachtendorp met Nelis Goverts gaf de doorslag.

In het dorp schijnt een stilzwijgende afspraak te gelden, dat

over deze zijsprong van een geboren Colen niet meer gesproken

wordt.

Philips Martens is al jaren dood en Rooms gestorven. De vrouw

376

 

haalde de pastoor in plaats van de predikant en Philips had niet

veel besef meer, vond de Roomse hemel even goed, of hield zich zo.

Ook Joost Buyels, het jaloerse manneke van het lelijke Betje, kan

zich niet goed meer herinneren, dat hij eenmaal geus is geweest.

De vrouw en kinderen van de martelaar Jacob Goorts zijn naar

Horst vertrokken en weer paaps geworden, behalve de oudste zoon

Goort. Maar hij bedient dan ook een openbaar klerkenambt en is

voorbestemd om gezworen klerk van Deurne te worden. Hij is een

zeer geacht man.

De schutter Willem Jansen is vorig jaar overleden als een der

weinige bekeerlingen, die ook gereformeerd stierven.

En in De Swaen is een grote verandering gekomen. Ons-Heer

heeft op Zijn affaire gepast, want voor enkele jaren werd in Vlier-

den een beer met drie bollen geslacht! Heel het dorp is gaan kijken

en de pastoor heeft er aandoenlijk over gepreekt. Anthonie Everts

Hurckmans, die vanwege de binnenbeer in '54 protestant werd

gedoopt, is voor alle zekerheid nog eens gedoopt door de pastoor.

De oudste zoon Seger is getrouwd met Maayken, ook een dochter

van Michiel Goloffs. Eerst voor de pastoor en later voor de

predikant. Maayken wordt al gauw weer Rooms. Evert-zelf is ernstig

ziek en kan het volgens Laurens de Lou, die weer met hem verzoend

is, niet lang meer maken. Meester Geraerd komt de zieke regelmatig

bezoeken...

Het is overal hetzelfde. Door heel het gewest komt de Reformatie

nauwelijks verder dan haar vette baantjes reiken. Deurne is in

zover iets bijzonders, dat hier de reformatie met ongewone strafheid

werd aangepakt door een heer, die zijn knevelarijen met vroom-

heid moest verbloemen. En de christelijke gemeente is hier volledig

bemand. In verschillende heerlijkheden van de Meierij is het adellijk

huis nog Rooms, terwijl in een statendorp heer en drossaard

mankeren. Welnu, predikant, heer, drost, secretaris, koster-school-

meester, vorster en schutter vormen met hun vrouwen veertien lid-

maten. Nemen we twee bevestigde kinderen per gezin, dan wordt

het acht en twintig. Daarbij twee of drie „christenen om den brode"

en het gemiddelde zou dertig moeten zijn.

Maar Deurne bereikt in de loop der jaren zelden het getal dertig.

En dit zijn haast allen vreemdelingen. De zuivere winst bestaat

377

 

uit één enkele familie Goloffs, waarvan de meeste afstammelinge

vroeg of laat weer in afgoderij vervallen.

En elders… In Den Dungen, een dorpje onder de rook van Den

Bosch, bestaat de gemeente in 1659 nog steeds uit predikant en

koster. Dit belachelijk drama duurt al van de Spaanse Vrede en

het wordt er niet beter op. Te Sint-Oedenrode, hoofdplaats van

ons kwartier, telt men in 1649 zestien lidmaten, dertig jaar later

nog maar dertien.

Tilburg, het aanzienlijke dorp waar de wevers wonen, heeft in 1675

maar dertig hervormden tegen 4100 Roomse communicanten.

In 1683 klaagt de Classis, dat men in Oisterwijk, hoofdplaats van

het gelijknamige kwartier, niet één schepen van de religie heeft

benoemd, ofschoon er wel zes hervormden wonen!

Anno 1666 bezocht de Procureur-Generaal van Brabant twintig

dingbanken. In de meeste waren alle of het merendeel der schepenen

paaps.

En rond deze „cleyne kuddekens" spelen zich droeve kluchten af.

Zo hebben die van de Verkeerde Weereldt in 't jaar '51, toen er

veel griep heerste, Jantje van den Bosch al op Zondagmorgen zat

gemaakt, zodat Huysinghius in de grote kerk moest preken tegen

zijn eigen vrouw, want ook de kostersfamilie was ziek. Om beurten

gingen de deugnieten eens door het spleetje van de kerkdeur kijken.

Terug in de herberg, rapporteerden zij, dat de mens schrikkelijk

astrant was tegen zijn wijf: Gij zult in der eeuwen verrrdoemd zijn!

en meer van die vriendelijke redenen.... Zij kwamen overeen, dat

mijn Heer Predikant zijn sermoen beter in de beddekoets had

kunnen houden.

Het hopeloos getob van deze heren is verdrietig om te zien. Zeker,

zij hebben een vet en zeer lui baantje, doch de meesten zijn on-

getwijfeld vurige zeloten, die onder deze nietsnutterij zwaar te

lijden hebben.

Mijn Heer Predikant is een beschaafd man, de intellectueel van

zijn tijd, en in Den Haag kan hij veel bereiken. Hij noemt zich

sterk in broederlijke liefde. Voor mijn Heren Hoogmogenden liggen

onze dorpen op Nova-Zembla, maar Dominee zit er met zijn neus

bovenop, ziet het volk voor zijn ogen verkommeren en steekt geen

vinger uit. Integendeel. Al zijn geschrijf dient slechts om de Haagse

blindgangers op te hitsen; hij raast en tiert weinig broederlijk op

378

 

die vuile, bittere papisten, die hij maar niet murw kan krijgen.

Pastoor en predikant geven elkaar niets toe, de een is geen haar

vromer dan de ander, zij liggen ons even warm aan het hart.

Maar Dominee verschijnt hier als een machtige dwingeland, brood-

Rover en geestdrijver, terwijl hij door niemand is uitgenodigd. Wel,

dan eist het eenvoudigste boerenfatsoen, dat ge partij trekt voor

de weerlozen, die zich hun eigen mening blijven veroorloven.

Misschien hadden onze mensen wijzer gedaan met toe te geven?

De ene godsdienst is even goed als een andere. Zo niet, dan moet

Ons Heer volgens Thonisken uit De Swaen maar duidelijk laten

weten, hoe Hij ,,geserveert" wil zijn. En de reformatie van Brabant

mag een ridicuul avontuur zijn geweest, zij heeft een onnozel volk

in zijn natuurlijke bloei en ontwikkeling vreselijk belemmerd, eeuwen

achteruit gezet.

Maar zij wilden nu eenmaal niet en dat moet u genoeg zijn! Met

dwang en overmacht kunt ge veel bereiken, mijn Heren Pastoor

en Predikant. Ge kunt rijk en sterk worden, heel de Staten in

uw zak hebben, maar één kleinigheid zult ge nooit beheersen.

Dat is de vrije gedachte van de mens.

En hoe zij nu dachten, goed of verkeerd, wij vatten onze hoed

af voor het arme, taaie volkje van Brabant, dat zich niet heeft laten

ringeloren.

379