‘Doordat het vlak
vóór de oorlog verschenen is, hebben wij een boek uit het oog
verloren dat welhaast een meesterwerk te noemen is.’ Essayist en
criticus Dirk Coster doelt met deze woorden uit zijn recensie in
1950 op het boek waarmee Anton Roothaert elf jaar eerder vriend en
vijand verbaasde, de historische roman Die verkeerde weereldt.
‘Verbaasde’ omdat men de auteur had leren kennen als
detectiveschrijver, als schrijver van een filmroman, maar veel
meer nog als de man van het fel anti-paapse Doctor Vlimmen.
Nu koos de schrijver partij vóór meneer pastoor in alweer een
ander literair genre, de historische roman.
Roothaert woonde tot
1930 in Tilburg om daarna zijn domicilie te zoeken in het bij
Antwerpen gelegen Deurne. In de late jaren ’20 kwam hij
regelmatig over de vloer bij de Tilburgse archivaris Fré
Ouwerling. Via hem leerde hij diens broer kennen, Hendrik
Ouwerling. Deze in het Brabantse Deurne zetelende vrijdenker
voltooide in 1932 zijn omvangrijke studie Geschiedenis der
dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden. Hendrik
overleed enkele maanden later en zou de verschijning van zijn
levenswerk – het boek telde ruim 700 pagina’s – in 1933 niet
meer meemaken.
Hendrik Ouwerling, getekend door
Roothaert.
Uit:
'Roothaert - Biografie', Frans Walch
Op 12 juli 1937
schrijft Roothaert aan Fré Ouwerling: ‘Ik heb het boek van
Hendrik niet gelezen, maar bestudeerd, zoals nog zal blijken. En
ofschoon het een hele dikke boterham is, blijft het van begin tot
eind spannend. Zelden heb ik een roman met meer ijver gelezen (…).
Ik ben er zo door bezield dat ik ernstige plannen maak voor een
volwassen roman op basis van Hendrik’s boek en dan speciaal het
tijdperk van Rogier van Leefdael, den querulant, dien ik in het
dorp den bijnaam laat geven van ‘De Zot van Deurne’, wat dan
tevens de romantitel zou kunnen zijn.’
Roothaert beperkt zich
tot een stuk historie van Deurne uit de tweede helft van de
zeventiende eeuw omdat de bij Ouwerling voorkomende personen uit
dit tijdperk zich het best voor romanfiguren lenen en vanwege de
dan spelende gebeurtenissen, die zich goed in een roman laten
uitwerken. Hij is bijzonder gegrepen door ‘de heldhaftige figuur
van den piepjongen pastoor Meester Gerrit Hendrik Jacobs’ en de
‘schilderachtige schavuit’ Otto de Visschere. Beiden zullen
uitgroeien tot de belangrijkste personages in zijn roman.
‘Er is in ieder
geval veel van te maken,’ schrijft hij Fré, ‘en ik heb er
veel goesting voor.’ Het boek moet ‘beter dan Vlimmen’
worden. ‘De historici moeten er niet al te veel op aan te merken
hebben.’
Roothaert kweet zich
zorgvuldig van zijn aan hem zelf opgedragen taak. Ouwerlings werk
is hem als fundament nog niet genoeg. In het rijksarchief van ’s-Hertogenbosch
bestudeert hij gerechtelijke procedures zodat hij ‘de sfeer van
de tijd’ beter kan weergeven in zijn roman. Een aantal noten in Die
verkeerde weereldt verwijzen naar verscheidene historische
naslagwerken die hij geraadpleegd moet hebben. Dat alles met een
enorm genoegen zoals blijkt uit een opmerking in de briefroman Een
avondje in Muscadin: ‘(…) ik ben drie jaar gelukkig
geweest met het reconstrueren van een stukje vergeten (en
verkeerde) wereld, het boek waaraan ik met het meeste plezier heb
gewerkt.’
't Haageind in het
Brabantse Deurne. Op de plaats van het huis rechts stond eens de
herberg Die verkeerde weereldt (copyright collectie Frans Walch)
Die verkeerde weereldt
is het eerste boek van Roothaert dat verschijnt bij uitgeverij
A.W. Bruna & Zoon. Een beter management en betere public
relations dan bij vorige uitgever Salm & Co. geven de
doorslag. In de onderhandelingen met de nieuwe uitgever draagt het
boek nog de titel Als den Geus naer Doerne quam. Geheel in
overeenstemming met de inhoud.
De geschiedenis
handelt over de geloofsstrijd na beëindiging van de Tachtigjarige
oorlog. De vrede van Münster is getekend. Deurne (niet te
verwarren met Roothaerts Vlaamse woonplaats) behoort nog net tot
het generaliteitsgebied. In het jaar 1648 doet de 24-jarige Gerard
Jacobs zijn intrede als nieuwe pastoor in het dorp. Datzelfde jaar
beginnen de problemen als een bevelschrift uit Holland aankondigt
dat heropening van de katholieke kerken verboden is en dat ‘op
straffe van 600 gulden boete’ kerkelijke geestelijken het land
dienen te verlaten. Een verkeerde wereld neemt haar aanvang.
Het monument op Den
Graatenberg voor de hoofdpersoon van Die verkeerde weereldt,
pastoor Gerard Jacobs (copyright collectie Frans Walch)
Als het boek in het
najaar van 1939 verschijnt, prijkt op de omslag het opschrift Die
verkeerde weereldt. Ongetwijfeld een pakkender titel en zeker
in die tijd in het oog springend. ‘Is ‘Die Verkeerde Weereldt’
actueel?’ vraagt een journalist zich in december 1939 af. ‘Neen.
Maar wél in zooverre, dat het van tijd tot tijd
gedachten-associaties opwekt met ‘de verkeerde wereld’ van
thans …’
Het boek krijgt volop
aandacht in de pers. Niet verwonderlijk, immers Roothaert had met
zijn Doctor Vlimmen (1936) zoveel stof doen opwaaien dat
een nieuwe roman gulzig werd opgepakt door de critici. Behoudens
enkele negatieve reacties vanuit de religieuze hoek is de algemene
teneur, die uit de recensies spreekt die van een ‘gekanttekend’
enthousiasme. De verwerking van de historische feiten in het
verhaal wordt geprezen, men constateert een groei van zijn
schrijverschap en roemt zijn kennis van het dialect evenals zijn
kleurrijke taalgebruik. Of zoals Coster het elf jaar later in Elseviers
Weekblad verwoordt: ‘(…) op zijn fijnst uitgewogen in al
zijn effecten, gepenseeld met de zwier en de stipte zorgvuldigheid
die doet denken aan die van de schildersvaklieden der 17e
eeuw.’
Die verkeerde weereldt
wordt beschouwd als Roothaerts beste werk. ‘M’n
lievelingsboek,’ zegt de auteur zelf, ‘daarin heb ik de
mislukte Reformatie in de Meierij beschreven. Maar mijn eigenlijke
bedoeling was, er een stukje van het Brabantsche volkskarakter in
te steken.’
|