‘Ik wil graag iets moois hebben’, deel I
de ontwerpen van Granpré Molière voor de Stephanuskerk, Moerdijk

 

De Stephanuskerk aan de Steenweg in Moerdijk, een ontwerp van architect J.J.M. van Halteren (1893-1973), werd in 1956 gebouwd als vervanging van de eerdere, in 1944 verwoestte kerk. De driebeukige kerk is een kenmerkend voorbeeld van naoorlogse betonbouw, geïnspireerd op de Zwitserse kerkarchitectuur. In eerste instantie werd echter prof. ir. M.J. Granpré Molière (1883-1972) voor de opdracht benaderd.

Stephanuskerk, Moerdijk. Foto Regionaal Archief West-Brabant.

Op 25 februari 1952 schrijft pastoor R. van Kessel aan M.J. Granpré Molière: ‘Waarschijnlijk is ondergetekende – toen ter tijd Rector van het Groot Ziekengasthuis te ’s Bosch – U nog bekend van Uw bedevaart naar Rome bij gelegenheid van de dogma-verklaring.(1) Sinds september van het vorig jaar ben ik pastoor te Moerdijk, ’t afgebrande dorp aan het Hollands Diep, met o.a. ’n verwoeste kerk en parochiehuis. Bij het maken van bouwplannen heb ik meermalen aan mijn oud-reisgenoot-architect gedacht – want ik wil graag iets moois hebben! – en zo vraag ik U thans of U tijd heeft en gelegenheid zoudt kunnen vinden om als architect van de hier te bouwen parochie-kerk op te treden.’

Granpré Molière ziet in eerste instantie weinig mogelijkheden om de opdracht aan te nemen. Omdat de nieuwe kerk op de oude fundamenten moet worden herbouwd zijn de ontwerpmogelijkheden beperkt. Hij schrijft aan de pastoor: ‘Het spreekt van zelf dat het aanbod als zodanig me sterk aantrekt, daarvoor ben ik nog genoeg architect, maar er zijn moeilijkheden. Om met de meest algemene te beginnen: het werk voor de architect begint te minderen en daarom vraag ik mij af of het mij als ambtenaar thans zou toekomen een tweede opdracht in ’t bisdom te aanvaarden.(2) Want zoals U wellicht weet, heb ik een kerk in Breda onderhanden.(3) (...) Waar Delft met zijn grote toevloed veel werk vraagt, kan ik mij moeilijk daarbuiten op twee opdrachten concentreren.’ Aan het eind van de brief ziet hij wel een mogelijkheid om de opdracht eventueel aan te nemen: ‘(...) wanneer ik voor Kerstmis niet anders voor U zou hebben te doen dan het opmaken van een schetsplan, zou ik op deze beslissing nog kunnen terugkomen.’(4) De eerste schetsen tonen een eenvoudige kerk met een robuuste lage toren die wordt bekroond door een klokkenstoel, met inwendig in de lengte drie houten tongewelven.

 

In het voorjaar ontstaat tussen Granpré Molière en B.J. Koldewey (1895-1958), goede bekenden van elkaar, een meningsverschil over de gunning van de opdracht. Koldewey, een representant van de Deltse School, was als architect in Moerdijk o.a. betrokken bij het in 1948 gebouwde klooster van de Zusters van het Heilig Hart van Jezus.(5) Op basis van eerdere toezeggingen is hij in de veronderstelling dat hij het project ook mag uitvoeren. De beslissing over de keuze van de architect wordt uiteindelijk, op voorstel van Koldewey, in handen gelegd van de pastoor. Na overleg met beide architecten ontvangt Granpré Molière in juni alsnog de opdracht.(6)

Klooster van de Zusters van het Heilig Hart van Jezus.
Foto Regionaal Archief West-Brabant.

De eis om op de bestaande funderingen te bouwen is komen te vervallen. De nieuwe ontwerpschetsen, Plan B en Plan C, worden door Granpré Molière gemaakt in ‘de zomervacantie’ van 1952.(7) Hij gaat er van uit dat de uiteindelijke aanbesteding op z’n vroegst in januari 1954 zal zijn.

 

Het ontwerp van Plan C kenmerkt zich, naast de zware klassieke toren, door de asymmetrische plattegrond, met rechts, naast het middenschip, een zijbeuk over de gehele lengte van de kerk, die als kapel dienst kan doen. Qua stijl doet de kerk denken aan Petrus Apostel (1950) in Schoondijke (Zeeuws-Vlaanderen), een ontwerp van Alphons Siebers (1893-1978) en W.M. van Dael (1912-1985).

De brug bij Moerdijk tijdens de watersnood, 1 februari 1953.
Foto Regionaal Archief West-Brabant.

Op 1 februari 1953 wordt Moerdijk getroffen door de watersnoodramp. Pastoor Van Kessel schrijft op 20 februari aan Granpré Molière: ‘Veel huizen zijn zwaar beschadigd, ’n stuk of 10 geheel vernield. Vooral de hoek waar de meeste Katholieken en de beste Kath. zaten heeft ’t meest geleden. (...) Ja ’t zal nu misschien wel even langer duren vóór we met de nieuwe kerk aan de gang kunnen.’

(Wordt vervolgd.)

Arnoud Geux

Noten
1 De dogmaverklaring van Maria’s Tenhemelopneming met ziel en lichaam op 1 november 1950 in Rome. De feestdag wordt gevierd op 15 augustus.
2 Granpré Molière was van 1924 tot en met 1953 hoogleraar aan de TH in Delft.
3 Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand (1951-53), Breda.
4 Brief Granpré Molière, d.d. 28 februari 1952.
5 Het klooster (Steenweg 41) ligt vlakbij de Stephanuskerk (Steenweg 49).
6 Brief Van Kessel, d.d. 9 juni 1952.
7 Brief Granpré Molière, d.d. 11 juni 1952.