CUBRA HOME
INHOUD MAJOIE

© 2015

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

 

Johnny Majoie

LICHTE VERZEN UIT TILBURG

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

Aflevering 15 (281-300)

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 7 oktober 1940

 

 

281 Om tien uur thuis

 

Naar aanleiding van het in October 1940 tijdelijk gehandhaafd voorschrift, dat men des avonds reeds om 10 uur binnen moest zijn.

 

Ied'ren avond tegen tienen

Is het op de straat niet pluis,

Want dan spurten vele menschen

Soms als gekken naar hun huis.

Elken avond tegen tienen

Lijkt het of een racebaan-bel

Weer een sprint heeft aangekondigd:

Laatste ronde - op bevel!

En dan snorren al die fietsers

In het donker langs je heen

Of men zet het op een loopen

En de run is algemeen.

Elken avond tegen tienen

Hebben alle menschen haast

En dan is het of een drukwind

Hen zóó uit de straten blaast.

Als de klok dan met tien slagen

Het verbod heeft ingeluid

Om zich buiten te begeven,

Lijkt de stad wel leeggespuid.

Alle menschen zijn braaf binnen

In hun zwaar verduisterd huis;

Niemand waagt zich dan meer buiten

En je zit als in een kluis.

Oh, nu wordt er wel gekankerd

(Ach, dat doen we wel eens meer!)

Maar bevordert deez' bepaling

Niet het huiselijk verkeer?

En er is iets voor te zeggen

Om in dezen zwaren tijd

Meer diegenen op te zoeken,

Waar g'op aangewezen zijt.

Vele ouders, zou ik denken,

Zien in dit gebod geen been,

Want zij hebben nu des avonds

Eens hun kind'ren om zich heen!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 11 oktober 1940

 

 

282 Honden-fatsoen

 

"Ieder is verplicht er voor te zorgen, dat een onder zijn hoede staande hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op een gedeelte van de openbare straat, dat kennelijk ingericht is voor verkeer uitsluitend of mede van voetgangers", aldus luidt een artikel v.d. Haagsche Politieverordening.

 

Da's heel goed voor al die hondjes

Uit dat deftige Den Haag,

Dat die eens manieren leeren,

Want het was een ware plaag.

Immers velen in het Haagje

Moeten 's avonds met hun hond

Even nog een luchtje scheppen,

Want dat vinden ze gezond.

Ook de hond lucht dan een schepje:

Snuffelt snel wat heen en weer,

Gaat gezellig even zitten,

Legt er een - U weet wel - neer...

Vroeger liep men met een boogje

Om zoo'n "taarteletje" heen,

Maar in 't donker zijn die dingen

Als een voetklem zoo gemeen.

En nu moeten al die Snoesie's,

Tippie's, Fokkie's, weet-ik-meer,

Zich eens leeren te gedragen

Om der wille van de "smeer".

Niet alleen den Haagschen honden

Zij nu meer fatsoen gekend,

Doch dit lesje worde alle

And're honden ingeprent!

Waar een hond kan pootjes geven

En zo makk'lijk kunstjes leert,

Is het ook wel aan te wennen,

Dat-ie náást de stoep "parkeert"...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 15 oktober 1940

 

 

283 Bommen

 

Als de meer dan twintig klokken

Van de kerken dezer stad

In een koortje 's avonds tien slaan,

Nou, dan hebben we 't gehad!

Want dan zitten vele menschen

Braaf of opgevouwen thuis;

Heel de stad lijkt uitgestorven,

Slechts daarboven wat gedruisch...

"Stil eens even!" zegt plots moeder,

"Hóór je dat? Daar zijn ze weer!"

En dat slaat niet op de muizen,

Maar op zeker luchtverkeer.

"Dá zijn Herriekeens!" zegt Pietje

Met een heel geleerde snuit;

En zoo'n jochie kan het weten,

Want die hoort dat aan 't geluid.

"Wat het zijn, kan me niet schelen",

Zegt dan moeder met een zucht,

En ze kijkt een beetje angstig

In de richting van de lucht.

"Hoe die dingen mogen heeten,

Zoo vindt moeder, is egaal,

Want d'r is toch één ding zeker:

Aak'lig zijn ze allemaal!"

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Het geluid is uitgestorven...

Vader peutert aan een tand,

Moeder gaat weer voort met breien

Pietje duikt eens in de krant:

"Bommenregen over Londen",

"Zeer gestegen doodental."

"Amsterdam opnieuw geteisterd

Door een zwaren bomaanval."

Wederzijds is 't bommenoorlog,

Bommen hier en bommen daar;

Bommen vallen op de steden,

Rukken huizen uit elkaar...

Dan zegt Pietje heel gewichtig:

"Als het waar is wat hier staat,

Kun je 't best geen burger wezen

Maar veel veiliger soldaat!"

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 16 oktober 1940

 

 

284 De melkman

 

Elken morgen tegen achten

 - En daar ben ik zeker van -

Komt hij om den hoek gerammeld:

Dikke Piet, de melkman.

Beenen wat naar voren strekkend

Houdt hij dan zijn wagen in;

Fluit wat valsch een vroolijk wijsje

Want hij heeft steeds goede zin.

En het is zoo eigenaardig:

Als gelokt door zijn gefluit,

Komen vrouwen aan de deur staan,

Zien nieuwsgierig naar hem uit.

Dikke Piet brengt elken morgen

Weer de nieuwtjes in de straat,

En hij weet ook steeds heel zeker

Wat er nog gebeuren gaat.

Dikke Piet zegt nooit "ze zeggen",

Want "ze-zeggen" is juist Piet;

Hier beginnen de verhaaltjes,

Piet weet steeds wat is geschied.

Hij vertelt je wie er dood is,

Hoe het met den oorlog gaat;

Welke nieuwe distributie

Ons alsnog te wachten staat.

Piet heeft elken morgen nieuwtjes,

Hij is sneller dan de krant;

Oh, hij kan zoo heerlijk kletsen

Met de flesschen in z'n hand.

Piet heeft steeds een zeer aandachtig

En een algemeen gehoor;

- Tegen elven zijn zijn nieuwtjes

Hem al vele klanten vóór.

Want ze gaan als 't loopend vuurtje

Aangedikt de straten voort,

Met gevolg dat hij later

Weer héél and're dingen hoort.

Vraagt men dáár dan of het waar is,

Oh, dan weet hij nergens van

En dan doet-ie of z'n neus bloedt,

Zoo is Piet, de melkman!!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 17 oktober 1940

 

 

285 Die "nieuwe" tijd

 

Als ik alles heb begrepen,

Komt er thans een nieuwe tijd,

Ja, er is al veel veranderd,

Da's voorzeker wel een feit!...

Hoe die nieuwe tijd zal wezen,

Is ons allen nog niet klaar,

Doch de inzet van dit nieuwe

Lijkt mij toch een beetje raar.

Want we zijn - als ik het wél heb -

In dit slingerend bestaan

Toch in vele dingen naar de

Oude tijden teruggegaan.

Paard en kar zijn weer in eere,

Ziet, hoe of het 's avonds gaat:

Net als vroeger strompelt ieder

Door een onverlichte straat.

Auto's ziet men nog sporadisch,

Maar een rijtuig des te meer

En in enk'le groote steden

Rijdt de diligence er weer.

In de gangen van de huizen

Brandt het licht nu maar heel schaarsch,

En dat lijkt óók zoo op vroeger

Uit de tijden van de kaars.

Langs de huizen schuiven menschen

Met een lichtje in de hand;

Gidsen zorgen weer als vroeger

Dat u veilig thuis belandt.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

En zoo nemen wij een aanloop

Om het nieuwe in te gaan

Door een stapje terug te treden

In een rustiger bestaan.

Jammer, dat die tocht naar 't nieuwe

Ons weer voert door zulk een sfeer;

Slechts bereikt wordt door een oorlog

Juist zooals den voor'gen keer...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 21 oktober 1940

 

 

286 Algemeen gewaardeerd

 

Op een zomerschen najaarsdag.

 

Zonder zorgen over bonnen,

Distributie en wat meer

Zijn we gist'ren gaan genieten

Van dat prachtig najaarsweer.

Niet gepiekerd over punten,

Niet gesproken over "duur",

Maar met volle teug genoten

Van die zonnige natuur.

Niet gehinderd door het 's Zondags

Soms te drukke snelverkeer,

Kon men ook op onze wegen

Wand'len bij een zomersch weer.

Wat een schaar tevreden menschen

 - Althans uiterlijk voldaan -

Is er op deez' waren Zon-dag

Langs het vallend blad gegaan.

Slechts die groote motorvliegen

In die strakke blauwe lucht

Brachten ons van verren afstand

Nog een beetje "krijgsgerucht"...

Maar toch zou men bij zoo'n hemel,

Zoo vol zon, zoo helder frisch

Toch wel bijna gaan vergeten

Dat het nog steeds oorlog is.

Op zoo'n dag in deze tijden,

In dewelke veel verweert

Brengt tenminste de natuur iets,

Dat men algemeen waardeert!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 23 oktober 1940

 

 

287 De nieuwste service

 

In Den Haag hebben enkele jongelui een service gevormd om tegen een kleine vergoeding des avonds hondjes uit te laten.

 

'k Wil niet in herhaling treden,

Maar ik zou U toch nog graag

Even iets vertellen willen

Van die hondjes uit Den Haag.

Meer dan vijftig duizend hondjes

Hebben 's avonds in die plaats

 - Om het zoo maar eens te zeggen -

Een "behoefte buitengaats"...

Maar niet ieder heeft er zin in

In het duister met zoo'n beest

Te gaan struik'len en te zorgen,

Dat het netjes is geweest.

Daarom hebben jongelieden

Zich spontaan bereid verklaard

Om dit baantje waar te nemen;

Is dat niet een duppie waard?!

Stel je voor hoe bij die service

's Avonds dan zoo'n boodschap luidt:

"Wilt U even iemand sturen,

Want m'n Fokkie moet eruit!"

In Den Haag rendeert voorzeker

Zulk een hondjes-uitlaatzaak

Met een mooie bijverdienste,

Maar een ietwat "hondsche" taak!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 25 oktober 1940

 

 

288 Wie de schoen past...

 

De burgemeester van Tilburg maakte bekend, dat gedurende drie maanden op de secretarie ter inzage ligt een aanvulling op de politie-verordening, inhoudende een verbod om na zonsondergang inbrekersgereedschap bij zich te hebben.

 

Nieuwe tijden, nieuwe zeden,

Ook dus "ordening" in 't vak,

Dat beoefend wordt door 't eed'le

Gilde van de Kraak-en-Pak.

"Vroeger" bleven deze leden

Heel onnoozel, zonder last

Ook al werden zij met zakken

Vol met krakerstuig verrast.

De politie kon den heeren

Bij ontmoeting in den nacht

Heusch niets maken, want dan werd er

Wel een smoesje op bedacht.

Maar dat zal nu niet meer opgaan,

Want men is al de sigaar

Als j'in 't donker rondloopt met een

Soort sardine-blikjes-schaar.

Aardig van den burgemeester

De verord'ning officieel

Het publiek bekend te maken,

Ook al raakt het slechts een deel.

Ieder die belang mocht stellen

In den tekst van dit verbod,

Moet het maar eens goed gaan lezen,

Wil-ie blijven buiten schot.

Maar door wie - zou'k willen weten -

Wordt hier waarde aan gehecht?

Ja, voor wie zou deez' bepaling

Nu ter lezing zijn gelegd?

Is het hier soms voor zóóvelen

Van uitzonderlijk belang,

Dat zij 's nachts niet mogen loopen

Met een looper of een tang?

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 26 oktober 1940

 

 

289 Wat in Amerika kan

 

Ergens in Amerika, zoo luidde een krantenbericht, stal iemand om negen uur een auto, werd om kwart over negen gepakt, om half tien gevonnist en zat om kwart voor tien in de gevangenis.

 

In het land der onbegrensde

Moog'lijkheden kan dit wel,

Ook al bleek daar vaak de rechter

In zijn oordeel iets te snel.

Ja, ze sparen daar voorzeker

Heel wat paperassen uit,

Want bij ons kost nog het vangen

Van een dief een heele duit.

Ja, je raakt hier met veel omhaal

Soms in de gevangenis,

Maar niet eerder voor je misdrijf

Absoluut bewezen is.

Want het is al meer gebleken

In het land van Oome Sam,

Dat er iemand heel onschuldig

In den "Houten Lepel" kwam.

Laat het een prestatie wezen,

Maar 't bericht is niet compleet,

Want men weet hoe vaak een boef daar

Van zijn kluisters zich ontdeed.

Laat die dief dus kwart voor tienen

In de bajes zijn getrapt,

Zou 't dan ook niet kunnen dat-ie

Reeds om tien uur was ontsnapt?!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 26 oktober 1940

 

 

290 Het "ontweide" hert

 

De ingang van het park alhier

Wordt aardig geflankeerd

Door herten van een keihard ras,

Door ieder gewaardeerd.

Ze liggen daar zoo rustig neer

En trekken zich niets aan

Van alles wat in't park geschiedt

Of wat er langs wil gaan.

Ze hebben eenen fieren kop,

Een wélgevormden hals,

Ze kijken wel een beetje dwaas,

Maar zijn toch lekker mals.

Met een van deze herten is

Er thans iets aan de hand;

Hij mist iets op z'n mooien kop,

Da's minder elegant!

Bekijkt eens goed dat hertenpaar:

Zoowaar een van de twee

Lijkt sedert kort geen hert, doch is

Veranderd in een ree.

Ja, heusch, het links gelegen dier

Loenst zoo maar raar opzij,

Het mist warempel al een tijd

Waarom toch? - zijn gewei!...

 

VOICI

 

 

Bér (of Bër) maakte zich begin oktober al zorgen omdat er in de maand september geen enkel versjes van Voici in de krant had gestaan:

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 5 oktober 1940

 

 

Aan Voici

 

Een vraag aan u, mijnheer Voici,

Waar bent u toch gebleven,

Dat ik de verzen niet meer zie

Door u zoo vaak geschreven?

Reeds heeft een ander abonné

U daarin al geprezen,

Aan deze lof doet ieder mee,

Uw dichtkunst mag er wezen.

Geloof me vrij, mijn waarde heer,

Ik kan me niet vergissen,

Wij konden in de krant niet meer

Uw leuke versjes missen.

Daarom neemt uwe pen ter hand

En laat de inkt weer drijven

En gaat, 't is werk'lijk intersant,

Weer aan uw verzen schrijven.

Bij voorbaat dank, ik ben de tolk,

Geloof me nu, bij deze,

Van al het vele Tilburgsch volk

Die deze krant graag lezen.

 

BÉR

 

Voetnoot van de redactie NTC - Onze dichterlijke medewerker is geruimen tijd op reis geweest en was door andere bijzondere omstandigheden niet in de geschikte gelegenheid om versjes te maken, doch eerstdaags kan men zijn ontboezemingen weer verwachten.

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 28 oktober 1940

 

 

291 De favoriet

 

Hij komt: de meest gevierde man

Der distributie-tijden!

Wij hebben hem al met zijn kar

Door onze straat zien rijden!

Verlangend zien wij naar hem uit,

Hij is zoo'n aardig baasje;

Wij vinden hem zoo sympathiek,

Hij is ons Sinterklaasje!

Hij ziet er wel wat goortjes uit,

Is boeman voor de kind'ren;

Hij heeft een vieze zwarte snuit,

Maar dát mag ons niet hind'ren!

Hij liep ons vroeger achterna,

Dan kon-ie wel wat "zeêv-ren",

Hij was zoo blij wanneer hij ons

Een mud of tien mocht leev'ren.

Wij zeiden vroeger: "Zanik niet,

Wij laten nog wel weten",

We hebben spijt en hopen nu

Dat hij dit heeft vergeten!

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

De rollen zijn nu omgekeerd:

Aan óns is thans het smeeken;

Wij hebben hem beleefd gegroet

En héél lief aangekeken.

Wanneer wij nu écht braafjes zijn,

En heel geduldig wachten

Dan worden wij door hem bediend

Althans - hij zou het trachten...

Wij schenken koffie, desgewenscht

Een glaasje "Ouwe Klare",

Wij houden bibb'rend bons gereed

Met minstens twee sigaren!

Wij zeggen vriend'lijk: "Komt erin!"

Wij zullen hem waardeeren;

Wij juichen: "Zijne Majesteit,

Den kolenboer zij eere!"

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 30 oktober 1940

 

 

292 Spaart afval!

 

De vuilnisman, de schillenboer,

De vodden-scharrelaar

Zijn officieel gepromoveerd

Tot "afval-ambtenaar".

Zij krijgen een speciale kaart

En kloppen bij ons aan

Om op te eischen wat voor hen

Geschift gereed moet staan.

Want wat er vroeger nonchalant

Terzijde werd gesmakt,

Dat zij nauwkeurig nu bewaard,

Zoo noodig ingepakt!

We zullen thans begrijpen gaan,

In 't groot en in het klein,

Dat wat ons waardeloos toeschijnt

Tóch nog wat waard kan zijn.

Er is voortaan geen rommel meer,

Wat dun is, is nu dik;

Richt een privé-museum in

Van ijzer, tin en blik!

Een ouwe luier, vieze tod,

Een ketel met een gat,

Een leege bus en zooveel meer,

Die vormen nu een schat.

Een afgeknapte dameshak,

Een blikje zonder kreeft,

Gooit die niet weg, maar ziet thans in,

Dat zooiets waarde heeft.

Een fietsbel met verroest geluid,

Een oude koffiepot

Zijn van belang, en niet het minst

Zit waarde in een vod.

Wat afvalt valt niet af maar mee,

Da's weer een nieuw geluid;

U moet - kortom - afvallig zijn,

Dat spaart millioenen uit!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 19 november 1940

 

 

293 Sinterklaas zonder paard

 

Naar deze krant meldde, zal St. Nicolaas dit jaar niet zijn tradioneelen rondgang door de stad maken.

 

Gij komt dus niet, oh Sinterklaas,

Dit jaar door onze straat,

Gezeten op uw witten knol

En in uw schoon gewaad.

Doch ondanks oorlog zegt gij ons:

"Hier ben ik wederom!"

Al is het zonder de muziek

En meer met stille trom.

Ge zult niet wuivend met uw hand

En knikkend met uw baard

Zoo statig door de straten gaan

Op dat verschimmeld paard.

Ge zult dus niet uw ronde doen

Door onze gulle stad,

Alwaar ge steeds zoo graag op tijd

Uw welkom "natje" had!...

 

Het is voor onzen Sinterklaas

Toch wel een zwaar gemis,

Nu ook - naar ik veronderstel -

Zijn paard gevorderd is!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 28 november 1940

 

 

294 Verlanglijstje

 

Toen St. Nicolaas op komst was.

 

Ziet ginds komt de stoomboot

Uit Spanje weer aan;

Ik zie Sinterklaas - op

Den uitkijk - al staan.

Hij zwaait met zijn mijter

En duwt met zijn staf

Die aak'lige mijnen

Een eind van zich af.

Hij vindt het wat comisch

En lacht in z'n baard,

Want als-ie aan land stapt

Dan heeft-ie geen paard.

Dat mag hem niet hind'ren,

Hij staat toch voor niets,

Bezoekt ons zoo noodig

Gewoon op de fiets.

Wij wachten gespannen

Den wéldoenden man;

Hij zal ons verrassen

(Zoo goed als-ie kan).

Hij komt over daken

Bij donker en mist,

(Met kans dat hij zich in

Den schoorsteen vergist!)

Al strooit-ie wat minder,

Hij heeft ons pardon,

Want ook Sinterklaas toch

Slaat in met een bon.

Ik zal niet veel vragen,

Geen heel groot cadeau,

Ik ben al tevrêe met

Sig'retten... en zoo!

Ook hoop ik dat hij mij

Een eitje méér gunt,

Een beetje meer vleesch

En een sjaal zonder punt.

Een lichtje in 't duister

(Van rijkskeur voorzien);

Iets leuks voor m'n liefje

Van 'n gulden of tien...

Een bakje voor afval,

Een doos speculaas

En dán zal 'k weer zeggen:

"Bedankt, Sinterklaas!"

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 2 december 1940

 

 

295 Winter!

 

Nog wat vroeg en bijna stiekum

Heeft hij ons dit jaar verrast,

Want wie had reeds nú gerekend

Op dien kouwelijken gast?

Zonder zich eerst aan te dienen

Zette hij zich bij ons neer

En wij voelen aan den lijve:

Koning Winter is er weer!

Zonder blikken, zonder blozen

Heeft ook hij onaangemeld

Ons eenvoudig zonder poespas

Voor 't voldongen feit gesteld.

Ja, we hebben tegenwoordig

Inderdaad maar weinig keus,

Dus ook nú dan maar weer allen:

Met een druppel aan ons neus!

Kouwe teenen, rooje ooren,

Bijna negen graden vorst;

Hoesten, snuiten - in het park

Op den vijver al een korst.

Wit geijzeld zijn de boomen:

Koning Winter is in 't land,

Ja, hij doet ons weer den das om,

Hij regeert met strenge hand.

Wintergoed komt uit de kampfer,

Menschen, doet iets om uw hals,

Want dit nieuwe wintergrapje

Is - gatsamme - heusch niet malsch!

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Koning Winter, onderdanig

Doen wij u een klein verzoek:

Spaar ons alsjeblief een beetje,

Kom niet verder uit uw hoek.

Want, u weet wel, wij hanteeren

Niet royaal meer onze pook;

Dus geen grapjes, want we zitten

Zoo maar krapjes met "de stook"...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 6 december 1940

 

 

296 Surprise-avond

 

Onooglijke pakjes,

Touwtjes en lakjes,

Het is weer voorbij,

Maar velen zijn blij!

Een mand vol papieren,

Gewoon om te gieren,

Een hoop flauwe kul

En zoetsappig spul.

Je naam in sjooklade,

(Van wie - moet je raden)

Een gloednieuwe das,

Een man in z'n sas.

Een echte machine,

Met stoom te bedienen,

Die Jan al verveelt,

Waar Pa nu mee speelt.

Een theemuts voor maatje,

Een rookstel voor paatje,

Odeur voor ons Riet,

Sig'retten voor Piet.

Voldane gezichten,

Kreupelgedichten,

Een stuk marsjepijn,

Een electrische trein.

Handschoenen, sokken,

Een doosje vol brokken,

Een avond vol leut,

Een hart'lijke scheut,

Maar alles tezamen,

Dát zult ge beamen:

Een huiselijk feest,

Dat geslaagd is geweest!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 7 december 1940

 

 

297 Zonder

 

De Italiaansche ingenieur Campini heeft een vliegtuig geconstrueerd zonder schroef. Het toestel wordt nl. voortbewogen door met groote snelheid in achterwaartsche richting stroomende, sterk verhitte lucht, gelijk ongeveer een raket. (Krantenbericht)

 

Toch lees je nog wel eens

Zooiets in de krant,

Waarbij men zich afvraagt:

"Da's sterk, hoe kan't?

Daar heeft die Campini,

Gehaaid Ital'jaan,

Door schroefloos te vliegen

Een stout stuk bestaan.

Die kerel die perst zich

Zoowaar door de lucht,

Vliegt zonder propellor

Voorbij als een zucht.

Daar zit pers-pectief in,

Nu lijkt het niet mal,

Dat straks Willem II nog

Eens wint zonder bal!

We krijgen nu zeker

Een pen zonder inkt,

Een bus zonder motor

(En ook: die niet stinkt?)

Een kar zonder wielen,

Een wiel zonder spaak

Een hoofd zonder hersens

(Maar dát zie je vaak!!)

Ik zie in de toekomst:

Een huis zonder dak,

Een bad zonder water,

Een schoen zonder hak.

Wat zou U wel zeggen

Van: thee zonder t,

Een mensch zonder spieren,

Een vloot zonder zee?

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Toch zijn er veel dingen

Al heel doodgewoon:

Zoo neem maar bv.

Een vorst zonder troon...

Wij kennen al langer

Een straat zonder licht

Een fiets zonder banden,

Een kind zonder jicht.

Dan heb je de slager,

Die zit zonder vleesch;

De wielerbaan hier al

Zoo lang zonder race.

Wij zagen al eerder

Een trein zonder stroom;

Kop thee zonder melk,

En die zonder room.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Tot slot zou ik wenschen

Dat dit nu eens kon:

Deez' aard' zonder ruzie

En ook zonder bon!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 17 december 1940

 

 

298 Bij den tragischen dood van des Burgemeesters dochter

 

14 December 1941.

 

God's wegen zijn - het bleek reeds vaak -

Voor ons niet na te gaan;

Hier blijkt opnieuw d'afhank'lijkheid

Van 't menschelijk bestaan.

Dit was alsof een schoone bloem,

Rijk bloeiend opgesteld,

Plots' in een windhoos werd gevat

En bruut werd neergeveld.

Nu bloeit deez' lelie elders voort,

Veel fijner dan op aard';

Alwaar thans slechts herinnering

Aan haar mag zijn bewaard.

Zij was het zonnetje in huis,

Der ouders liefste kind,

Door ieder om haar gouden hart

Geprezen en bemind.

Zoo onverwacht verliet zij ons

Op zulk een mooien dag,

Toen alles toch zoo prachtig was,

Het leven vóór haar lag.

Door Eng'lenhanden is zij toen

Behoedzaam opgetild,

En juub'lend vlood zij heen naar God,

Want Hij heeft zoo gewild...

God gaf haar eens - doch nam haar wéér,

Zij moest een voorbeeld zijn,

Dat alles hier vergank'lijk is,

Al is het groot of klein.

Voor dierb'ren die zij achterlaat,

Is er een leemt'in huis,

Voor hen is 't vroege afscheid wel

Een zwaar te torsen kruis.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Ach, leggen wij ons hier hij neer,

Het offer zij gebracht:

Zij ging ons voor - slechts zorgen wij

Zij niet vergeefs ons wacht...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 19 december 1940

 

 

299 Klacht van een hond

 

Ik ben maar een gewone hond:

Grijs-grauw met zwarte vlekken;

Ik snuffel immer langs den grond,

Aan paaltjes of langs hekken.

Ze laten mij maar in en uit

En langs de straten loopen;

Ik heb een doodgewone snuit

En niemand wil me koopen.

Mijn baas geeft mij maar net genoeg

Om sober van te leven

En sinds hij mij zoo hart'loos sloeg

Doe'k niks dan alsmaar beven.

Ik blaf noch bijt, ben steeds bedaard,

Wordt nimmer aangefloten;

Ik ben niet mooi en heb m'n staart

Steeds tusschen mijne pooten.

Ik val niet op en loop maar raak

Of dommel in mijn nestje,

Maar als ik honger heb dan ga'k

En zoek een etensrestje.

Ik ga het liefst des nachts op stap,

Dan kun je rustig pakken,

Dan doe ik graag een flinke hap

In al die vuilnisbakken.

Ik weet dan met m'n rechterpoot

Den deksel op te lichten;

Soms valt-ie en 't lawaai is groot,

Kan soms verwarring stichten.

Doch zelden stoort dit in den nacht

Den eigenaars der bakken,

Omdat zij weten dat ik tracht

Slechts afval weg te pakken.

Maar sedert enk'le dagen reeds

Is ook dit afgeloopen;

Vergeefs zijn mijne tochten steeds

Om bakken leeg te stroopen.

Ik snuffel door de heele stad

En zoek wat te verslinden,

Maar waar ik vroeger zóóveel had,

Valt nú niets meer te vinden.

Wat of er nou toch gaande is,

Dát zou'k wel willen weten;

Wat is er met de menschen mis,

Dat zij haast niet meer eten?

Want in geen enk'len vuilnisbak

Vind ik nog etensresten,

Of zou men mij een hond zoo mak,

Een beetje willen pesten?

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Ach, hond, de voorraad is wat klein,

Het is niet om te plagen;

De menschen moeten zuinig zijn

En óók wat minder knagen!

Wat afvalt wordt niet weggedaan,

Da's voor de schilleboeren,

Dus, hond, het spijt me, maar voortaan

Moet j'óók de buikriem snoeren!!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant -dinsdag 24 december 1940

 

 

300 Kerstmis 1940

 

Klaagt niet dat het nu een Kerstmis

Zonder worstebroodjes is,

Zonder eenden of kalkoenen,

Zonder "boter-bij-de-visch".

Of omdat ge niet kunt toeren

Naar een streek hier ver vandaan

(Daar ge meent dat men met Kerstmis

Naar het buitenland moet gaan).

Of omdat de kerstboom-lichtjes

Nu verduisterd moeten zijn

Of omdat ge niet op reis kunt

Met slechts anderhalven trein.

Zegt niet: "Is me dát een Kerstmis,

Met zoo'n héél klein stukje bief!!"

Zit nou niet te kankerpitten

Om wat ingekort gerief,

Want we weten met z'n allen

Dat het tóch niet anders kan;

Weest dus nuchter en... zoo óóit, dan

Maakt er nú een huisfeest van!

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Denkt eens na bij dezen Kerstmis

Zonder vredig klokgebam;

Vraagt U af hoe of die oorlog

Over deze wereld kwam,

Die gij óók wel wilt verbeet'ren,

Waar ge al zoo láng op zint

(Als ge dán toch alsjeblieft maar

Met Uzelve éérst begint!...)

Want het gaat hier niet tenslotte

Wie de meeste bommen heeft,

Doch het ware eer te wenschen,

Dat men naar méér liefde streeft.

Laten wij juist door zoo'n Kerstmis

Trachten dat de vreêd'op aard'

In de toekomst in de hárten

'n Beetje beter wordt bewaard...

Laten wij om vrede bidden

Doch meer eenheid dan verschil;

Om meer eer aan God en óók om...

Menschen van méér goeden wil!...

 

VOICI

 

 

Foto: Regionaal Archief Tilburg