Klaas de Graaff

 

De gifmengster in Sleeuwijk

 

Misdaad: gifmoord

Jaar: 1901

Topografie: Sleeuwijk, Gorkum, Den Bosch

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

De gifmengster in Sleeuwijk

Rotterdamsch nieuwsblad, 02-07-1901.

Zij had Teunis van der Steenhoven een kwartje gegeven om voor haar op 17 juni 1901 in Gorkum rattengif te kopen, zogenaamd om van dat ongedierte op die manier verlost te raken.

Zij was Adriaantje Roza, de 37 jarige vrouw van Engel Koek, met wie zij inmiddels zestien jaar getrouwd was. Uit dat huwelijk werd na een jaar de dochter Teuntje geboren. Na haar volgden Cornelis in 1888, Zwerendina in 1892 en Engelina Adriana die maar vijf dagen leefde. Hij was weduwnaar van twee eerdere huwelijken. Dit laatste huwelijk was van aanvang af al niet harmonieus. Adriaantje beweerde dat haar man haar mishandelde en haar financieel kort hield. Toen zij na jaren liefdeloos met Engel samenwoonde rijpte bij haar het plan hem door middel van gif te doden. Daags na de aankoop smeerde zij vervolgens met twee eierlepeltjes een deel van de inhoud van het flesje met gif, met veel boter en kaas erbij vanwege de stank, op zijn vier tarweboterhammen. Latere analyse bracht aan het licht dat het sterk geurende gif uit fosfor bestond. De boterhammen had zij hem in de middag, toen hij op het veld werkte, naar hem toe gebracht. Bij de tweede boterham had hij de inhoud uitgespuwd terwijl hij zei “het smaakt lelijk, wat er toch in mijn lijf is, weet ik niet”. Op zijn verzoek had Adriaantje hem nadien nog wat roggebrood gebracht. Ook dat was, zij het wat minder dik, met het gif besmeerd. Het ongebruikte brood had zij op haar weg naar huis in de griend gegooid. De dag daarop had hij geen brood meer gegeten, wel een ei. Omdat hij zich behoorlijk ziek voelde, was hij naar bed gegaan. De te hulp geroepen Dokter Mijnlieff gaf hem op 20 juni een braakmiddel, waarna hij een beetje had overgegeven. Maar Engel bleef ziek.  Om haar plannen door te zetten liet zij een week later door een andere buurman Paulus van Driel nogmaals een flesje rattengif aan de overkant van de Merwede in Gorkum halen.

Op 26 juni vond buurvrouw Jannigje van Rijswijk achter de woning van Koek in een greppel een ruiten zakje met zes stinkende sneden brood besmeerd met boter en kaas. De geur was anders dan wat ze van bedorven eetwaar kende. Verderop kwamen ook enkele stukken brood met dezelfde verderfelijke lucht tevoorschijn. Omdat ze het niet vertrouwde had ze alles naar de wachtmeester van de marechaussee gebracht, die op zijn beurt dokter Van Geijtenbeek raadpleegde. Deze kon al op eerste hand vaststellen dat het om de giftige stof fosfor ging. In de stadsapotheek werd zijn diagnose bevestigd.

Engel bleef ziek. Op 21 juni klaagde Engel dat hij een band om zijn maag voelde en drie dagen later zag de arts een geelverkleuring van oogwit en huid. Engel klaagde over een pijnlijk aanvoelende druk op de lever. Op 27 juni braakte hij een zwarte substantie die waarschijnlijk afkomstig was van bloedingen en een dag later stierf hij onder hevige pijn.

Bij haar arrestatie bekende zij snel dat zij haar man om het leven wilde brengen, omdat hij haar zeven jaar eerder van diefstal had beschuldigd. Een belediging die zij hem nooit had vergeven en die haar had aangezet hem te vermoorden.

Omdat zij haar daden dus niet ontkende legde de rechtbank haar wegens moord een straf op van vijftien jaar. Uit het register van het huis van bewaring in ’s-Hertogenbosch blijkt deze analfabete vrouw met haar 1,59 m een vrij lang postuur moet hebben gehad. Zij moest haar straf in de vrouwengevangenis in Gorinchem uitzitten. Adriaantje had een eenzame jeugd. Door het overlijden van een zusje van één jaar en een miskraam bij haar moeder bleef zij tot haar achttiende enig kind. Op deze leeftijd stierf moeder en een jaar later haar vader.

Toch was Adriaantje geen lieverdje. Vlak voor de dood van haar moeder stal zij uit de woning van een oude vrouw een builtje met veertig gulden. Omdat de burgemeester van haar woonplaats Andel  het voor haar opnam legde de rechtbank haar een lage straf op van een maand. Vijftien jaar later beledigde zij mevrouw Pellikaan die zij voor hoer had uitgemaakt, waarvoor zij een boete kreeg van vijf gulden.

Na haar lange straf vestigde zij zich in Delft. Zij kon met goed fatsoen in Sleeuwijk kennelijk niet meer leven.  In die plaats overleed zij op 55-jarige leeftijd op 24-11-1919. Zeven maanden ervoor was haar dochter Teuntje met Jan Rombout in Werkendam getrouwd. Adriaantje ontbrak op die dag bij het huwelijk, want zij was de ongenode gast.