Klaas de Graaff

 

Betrapt

 

Misdaad: moord

Jaar: 1924

Topografie: Helvoirt, Vlijmen

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

Bron: Nieuwe Tilburgsche Courant 10 oktober 1914

Betrapt

"De tribune was geheel gevuld, vooral met inwoners uit Helvoirt", zo stond er in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 10 oktober 1924. Toen de verdachte werd voorgeleid ging er een gezoem door de menigte. En dat gold als eerbetuiging voor de vermoorde veldwachter Frans Brekelmans, in de wandelgangen ook wel Frans Klomp genoemd. 76 Jaar en tot aan zijn dood nog steeds actief. Hij werd op 6 maart van dat jaar het slachtoffer van iemand die hij betrapte op het illegaal omhakken van jonge dennenboompjes.

 

Landbouwer Henk Boom uit Vlijmen kwam nog de zelfde dag in het café van Van Rijswijk vertellen dat er een man in het bos bij Disselberg lag. Samen waren ze met een emmer water en een glas naar de levenloze man gegaan, maar daar begrepen ze dat het niet meer nodig was. Naast een plas bloed lag Frans met op het voorhoofd een grote gapende wond, bloed doorlopen ogen en uit de mond waar wat dennennaalden uit staken. Verderop lag zijn pet.

 

Omdat Boom volgens zeggen kort tevoren ruzie had met de bejaarde veldwachter over houtkap, hielden zij Henk als verdachte vast. Maar hij ontkende met grote stelligheid iets daarmee te maken te hebben. Anderen hadden hem tussen tien en half elf in de buurt van boerderij 't Hoendernest de bossen in zien gaan. Nog voor de twee doctoren Mentrop en Van Oirschot waren gearriveerd, bracht de kapelaan van de parochie Frans het Heilig Oliesel toe. Een voorlopige sectie op het lichaam wees uit dat er drie harde slagen met een bijl of wat daar voor doorging zijn dood hadden veroorzaakt.

 

Marechaussee Johannes Jacobus Faro bevestigde het eerder genoemde verhaal en voegde eraan toe dat er in de buurt van het lichaam verschillende stompen van vers afgekapte boompjes te zien waren. Een teken dat die houtkap zeer onlangs moest hebben plaatsgevonden. Op het gezicht van de inmiddels als verdacht aangemerkte dader bevonden zich enkele cirkelvormige bloedspatten, die hij zekerheidshalve op een doekje afbette. Onder die spatjes waren geen sporen van wondjes te zien zodat zijn gevolgtrekking niet anders kon zij dat het van een ander was.  

 

Zoals gezegd bleef Boom hevig ontkennen iets met deze moord te maken te hebben. Hij beweerde dat hij eerder percelen hout had gekocht die hij naar een zandweg had gesleept en daar het slachtoffer had zien liggen.

 

Gezien de ingewikkeldheid moest er nogal wat onderzoek worden gepleegd. De landelijk bekende patholoog anatoom Christiaan van Ledde Hulsenbosch onderzocht het witte lapje met de bloedkleurige sporen met de conclusie dat na twee testen hem was gebleken dat het inderdaad bloed was. Hij achtte het ook zeer waarschijnlijk dat de ronde bloedspatjes van een ander afkomstig konden zijn. Kennelijk was er op dat terrein nog weinig kennis om te bepalen van wie die bloedspatjes afkomstig waren.

 

Maar met die gegevens kon de rechtbank toch met eer en geweten na een eis van de Officier van Justitie van zes jaar wegens mishandeling de dood ten gevolge hebbend, hem veroordelen op 16 oktober tot vier jaar. Maar de verdachte die door de bekende Bossche advocaat Eugène Zinnicq Bergmann was bijgestaan, ging in hoger beroep. En het Gerechtshof was niet overtuigd van zijn schuld en was van oordeel dat om die reden tot vrijspraak moest worden overgegaan. Als justitie toen de kennis van DNA had gehad, dan was de schuld of onschuld van Boom voor 99% zeker geweest. Die één procent moet dan aan het toeval worden overgelaten.

 

De vraag die blijft resten is of Hendrik Boom nog met goed fatsoen kon blijven wonen in Helvoirt. Hopelijk hebben de mensen met vergeldingsgedachte toen wel aan de Hoogste Rechter gedacht.

 


 

 

Overlijdensbericht