Klaas de Graaff

 

Met een bierglas

 

Misdaad: zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende

Jaar: 1879

Topografie: Roosendaal

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

Met een bierglas

Van kantoorbedienden verwacht je niet zo iets, maar toen hij op 2 juli 1879 in een herberg te Roosendaal voor lafaard werd uitgemaakt, ging Molenschot door het lint. Jan de Visser die er als een chagrijnige figuur al zat, merkte op dat Jan François Molenschot hem niet begroet had bij binnenkomst om vervolgens hem allerlei andere verwijten te maken en te eindigen met de opmerking dat Molenschot een lafaard was. Jan François die hem die belediging liet herhalen, raakte daarop in dolle drift, greep zijn bierglas en duwde dat hardhandig in het gezicht van de belediger. Negen en negentig keer loopt zo iets met een sisser af, maar dit keer niet. Volgens getuigen moest dat zo hard zijn aangekomen dat de scherven zelfs naar buiten vlogen. De Visser, die een beetje uit het hoofd bloedde, liep versuft naar de keuken en werd door een andere caféganger geholpen door met water het bloed te stelpen. Hij had nog gezegd dat hij absoluut geen politie wilde laten komen. Tegen de bierhuishoudster  zei hij "nu heb ik wat gehad, Molenschot heeft mij op het hoofd geslagen". Na het gebeuren had Jan François het café verlaten, wetende dat hij te ver was gegaan. Ook De Visser was naar huis gegaan en door vader in bed gestopt.

 

De volgende dag kwam Molenschot bedremmeld naar het huis van Jan de Visser om diens vader zijn verontschuldiging aan te bieden en hem acht gulden ter hand te stellen voor de schade die hij veroorzaakt had. Ook deed hij de toezegging dat hij de eventuele kosten van de chirurgijn ook zou betalen.

Helaas voor de boosdoener had vader al een arts laten komen, omdat hij zijn zoon niet wakker kon krijgen. Vader had al zo’n flauw vermoeden dat zoonlief was overleden.

Tijdens de rechtszitting op 28 juli verklaarden de medici als deskundigen dat het lijk als zodanig er gaaf had uitgezien. Maar bij opening van de schedel troffen zij een gespleten wand aan met een bloeding die een behoorlijke druk op de hersens moet hebben uitgeoefend. Eerder geneeskundige hulp zou volgens de artsen niet hebben geholpen, hoogstens het sterven wat hebben vertraagd.

 

De burgemeester van Roosendaal verklaarde dat  het gedrag van Molenschot altijd voorbeeldig was geweest. Dit werd nog bevestigd door de andere kroegbezoekers en zelfs de vader van de gedode zoon was die mening toegedaan. Ten slotte toonde een overgelegd certificaat van goed gedrag gedurende zijn achtjarige militaire diensttijd aan dat hem geen enkele straf was opgelegd.

 

Met die gunstige berichten konden de rechters artikel 9 toepassen waarin van strafvermindering sprake was. Wegens manslag kreeg de 29 jarige Jan François Molenschot de minimale zes maanden cellulaire straf opgelegd.