Klaas de Graaff

 

Metaal was hun vak

 

Misdaad: doodslag

Jaar: 1854

Topografie: Baarle Nassau

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

Metaal was hun vak

Metaal was hun vak: de gebroeders Bernardus en Hendrikus Kin uit Baarle Nassau, 29 en 27 jaar oud in 1854. De oudste was klokkenmaker en smid en de jongste alleen smid. Beiden ongetrouwd bezochten ze regelmatig de dorpskroeg. Zo ook op nieuwjaarsdag 1854 in de herberg van de gebroeders Boeren, waar ze ruzie kregen met de ook daar aanwezige broers Gerardus en Jan Hendriks uit die plaats. Het zou volgens het rechtbankverslag gegaan zijn over een kwestie van vrijerij, een veel besproken item bij vrijgezellen. Hendrikus Kin wilde nog de zaak sussen, maar zijn opgehitste broer Bernardus sloeg met zijn klomp op het hoofd van Gerard. “Jan kijk eens hoe ze mij hebben mishandeld" reageerde het slachtoffer en verder haalde hij uit naar beide broers waarin de één werd beledigd als hoerenloper en beiden werden getypeerd als familieleden van een gemeen slag volk.  Ondertussen schopte Jan tegen de buik van Hendrikus, waarna de kroegbaas beiden de deur wees. "Nar dus, sa kom" zei Drikus en beiden verlieten verontwaardigd het etablissement, gevolgd door de broers Hendriks. Ook de kroeglopers Adriaan Leppens en Antonie Krijnen waren nieuwsgierig naar het vervolg en kwamen dus ook naar buiten toe.

Daar zagen ze de Hins, de één met een geweer en de ander met een stok gewapend staan. Die hadden zij in allerijl  uit hun vlakbij gelegen woning gehaald. Hendrikus sloeg al gauw Gerardus Hendriks daarmee op zijn rug ter hoogte van zijn nek. Daardoor aangemoedigd  schreeuwde Bernardus "vooruit! sla om want ik schiet, ik zal ze in de kont schieten”, gevolgd door een knal die helaas een lading hagelkorrels in het bovenlijf van Jan Hendriks schoot. Met een plof viel de zware Jan ter aarde. Hij overleefde het niet.

De deskundigen zagen in zijn hemd en borstrok aan het achter bovengedeelte vele kleine openingen en het bloed overvloedig uit neus en mond lopen. Maar liefst  uit vijfenzeventig zwarte gaatjes op de rug konden zij twee hagelkorrels onder de huid weghalen.  Binnen zagen zij dat de linkerborstholte geheel met bloed was gevuld en in de linkerlong drie hagelkorrels. Het hartzakje was met bloed opgevuld. De dood was volgens hen het gevolg geweest van  de beschadiging van het hart veroorzaakt door de hagelkorrels.

Broer Gerardus was er beter van af gekomen met wat schrammen en een buil als gevolg van de klap met de klomp. Bernardus beweerde dat hij niet wist dat het geweer geladen was; hij had er alleen maar mee willen dreigen.

Maar daar trapten de edelachtbaren niet in. Hendrikus kreeg voor de mishandeling een lichte straf, want mishandeling die niet leidde tot een ziekteverzuim langer dan twintig dagen leidde tot een zogenaamde correctionele straf van een jaar en een geldboete van acht gulden. Bernardus evenwel moest een lange straf in Leeuwarden ondergaan, maar liefst twaalf jaar, die hij goeddeels in zijn geheel uitzat. Een aangespannen vraag om cassatie had tot gevolg dat deze zaak opnieuw moest worden berecht door het gerechtshof te Arnhem, maar dat leverde geen resultaat op wat de strafduur betreft. Vanuit Arnhem vertrok de klokkenmaker op 27 maart 1855 naar de gevangenis te Leeuwarden en werd daar op 19 september 1865 ontslagen.: twee jaar korter dan de uitgesproken straf. In Baarle Nassau zal hij wel weer zijn oude beroep als klokkenmaker of smid hebben opgepakt. Geboren op 14 juli 1826 te Baarle Nassau overleed hij aldaar op 30 april 1887, 60 jaar oud.