Klaas de Graaff

 

De onbetrouwbare veldwachter

 

Misdaad: moord

Jaar: 1916

Topografie: Oss

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

De onbetrouwbare veldwachter

 

In 1908 vertrekt Cornelis Hermanus Stroop met zijn vrouw en twee kinderen van Rucphen naar Oss om ook daar als veldwachter te dienen.
 


Wallplein Oss - foto Serc.nl


Kees kan in deze criminele stad met zijn loon nauwelijks het gezin onderhouden. Daarbij komt dat hij verslaafd is aan drank. Als plaatsgenoot Jan Govers hem in het najaar van 1916 vraagt een bedrag van 72,80 gulden aan burgemeester H.F. van den Elzen te overhandigen, is dat de kat op het spek binden. Hij drukt het geld achterover en zal dat wel in bier en jenever hebben omgezet. Voordat er een strafzaak tegen hem wordt ingesteld krijgt hij op 1 januari zijn ontslag en dat maakt het financieel nog ellendiger dan het al was.
Marinus van Heesch uit Oss is een 41-jarige veekoopman. Samen met zijn broer Piet gaan zij op woensdagen naar de veemarkt in Den Bosch om te handelen. Zo ook op de ochtend na Tweede Kerstdag 1916 waar beiden bij het krieken van de dag zich opmaken om op de fiets naar de hoofdstad van Brabant te gaan.
 
Om kwart over vier zouden de broers elkaar zoals gewoonlijk treffen, maar Piet ziet Marinus niet en gaat met het flauwe licht van de lantaarn naar hem zoeken.

 

Langs de Heihoekstraat vindt hij bij die woning Marinus achterover en rochelend op de grond liggen met zijn fiets naast hem. Hij ziet een wond in diens voorhoofd en zijn vest en jas openhangend. Naast hem ontwaart hij een plasje bloed. Hij weet dat zijn broer in de binnenzak van zijn vest een bruin leren tasje met een portefeuille met geld bij zich moet hebben. Daags ervoor heeft hij hem nog een bankbiljet van honderd gulden ter hand gesteld die hij in genoemd tasje had gestopt. Dit tasje is bevestigd met een koperen ketting om zijn nek, maar beiden ontbreken. In een kruiwagen brengt hij de overledene met Maria van Grinsven, de huishoudster van Marinus naar diens woning in de Verlengde Bosschestraat waar hij hem in een alkoof neerlegt.

 

Maria blijft dan bij de dode Marinus totdat de gewaarschuwde dokter Verbeek komt.

 

Later blijkt dat verschillende Ossenaren de mogelijke dader zijn tegengekomen. Ene Reijnders komt om circa drie uur in de buurt van de Kruisstraat een lange zware man tegen met een lange jas en een platte pet op die op zijn groet “goede morgen” zonder wederwoord nurks doorloopt. De lengte en het postuur zijn in overeenstemming met Kees Stroop.

 

Verschillende mensen hadden twee schoten gehoord. Onder andere Van de Wielen omstreeks half vier in de buurt van de Bosschestraat, gepaard met hulpgeroep en kermen, waarna hij genoemde zwijgende figuur snel voorbij ziet gaan.

 

Het duurt tot zaterdag als de agent Verhamme  de ontslagen veldwachter Kees Stroop arresteert, die de revolver met de patronen en lege hulzen nog bij hem heeft. Onder de dakpannen van zijn schuurtje vinden ze het geld in bankbiljetten tot een bedrag van zeshonderd gulden.

 

Op 17 april 1917  valt het vonnis. Voor beide misdrijven krijgt hij de maximale straf levenslang. Uiteraard gaat hij in hoger beroep en drie maanden later vermindert het gerechtshof de straf tot twintig jaar.  De straf ondergaat hij in de gevangenis te Leeuwarden, waar hij op 8 september 1933 drie jaar eerder vrij komt en naar Amsterdam gaat. Daar is zijn vrouw met de kinderen al in 1925 naar toe getrokken. Zij wonen in de Molukkerstraat 134, één hoog. Hij overlijdt op 23 november 1940, 61 jaar oud. Zijn vrouw volgt hem 25 jaar later.