Klaas de Graaff

 

Roofmoord in Haaren

 

Misdaad: roofmoord

Jaar: 1918

Topografie: Haaren

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

Een roofmoord in Haaren

Op de zitting van 16 september 1919 in Breda stonden drie verdachten terecht. De 26-jarige leerlooiersknecht Gerardus Martinus Verhoeven, de drie jaar jongere arbeider Antonius de Kort en de jongste van het drietal Antonia Veldhuizen. Allen uit Oisterwijk afkomstig. Zij waren schuldig aan de afgrijselijke moord op Antonie van Dijk op 15 december 1918 in de buurgemeente Haaren.

 

De moord hadden zij een dag van tevoren nauwkeurig gepland. Antonia kende het slachtoffer sinds kort met wie ze al eerder een relatie had onderhouden. Zij was er achter gekomen dat Toon over aardig wat geld beschikte. In feite had ze al verkering met medeverdachte De Kort, maar waarschijnlijk waren haar mores in dit opzicht niet zo goed ontwikkeld. Toon had met zijn broer een tijd in Limburg gewerkt en daar kennelijk flink verdiend. Wel zo’n 130 of 140 gulden zou hij in zijn zak hebben, zo was Antonia ter ore gekomen. Dat was voor de beide vrienden uit Oisterwijk voldoende reden om een plan voor te bereiden, waar Antonia gemakkelijk een rol in kon vervullen. Als Tonia op de volgende dag Van Dijk mee zou lokken naar een afgelegen plek in Haaren, dan zouden zij het beoogde slachtoffer wel van kant maken en hem van zijn geld bevrijden.

 

Zo gezegd, zo gedaan. Het lastige was dat Gerard die de taak van slachter op zou zich nemen gewond was aan zijn hand, maar zijn vriend De Kort had hem toegezegd hem daarbij te helpen en zo geschiedde. Tonia had haar nieuwe ‘vriend’ naar een schaarhoutbosje gebracht, waar beide notoire mannen het offer opwachtten. Gerard had hem nog vooraf een blinddoek willen voorbinden, maar Toon vond dat niet nodig. Zij grepen hem beet en drukten hem op de grond, waarbij De Kort hem stevig vasthield en Verhoeven zijn vlijmscherpe leerlooiersmes twee keer over de hals van Van Dijk haalde. ‘Ik heb jullie toch niets misdaan ?’ zou de angstige man nog gevraagd hebben voordat hij stierf. Tonia had zich voor de wrede daad al uit de voeten gemaakt, maar op een afstand wel zijn gil gehoord. "Wat is die strot nog hard, ik kan er bijna niet doorheen komen" klonk de kille stem van Verhoeven, alsof hij een schaap voor zich had, terwijl hij met krachtsinspanning het mes hanteerde.

 

De portefeuille, een portemonnee en een horloge werden snel uit zijn zakken gehaald. Een half uur later verdeelden zij de buit van honderd veertig gulden op een afgesproken plek in de buurt, waarbij Verhoeven de portefeuille, een portemonnee en het horloge kreeg. Tonia kreeg voor haar hulp 12,50 waarmee ze een nieuw bloesje kon kopen. Later vonden ze het horloge onder een tuinhaag verstopt in de grond.

 

Pas twee dagen later vond een wandelaar op de beruchte plek, 30 meter van de rijksstraatweg Tilburg - Den Bosch gelegen het lijk van Van Dijk met twee gapende snijwonden in de halsstreek. Deze getuige had veldwachter Bleeker erbij gehaald, die vervolgens zorgde dat de marechaussee erbij kwam. Het was voor hen een onbekende man, die ze pas negen dagen later in Etten konden identificeren nadat justitie een signalement in de dorpen rondom had verspreid. Zijn ouders hadden hem wel gemist, maar zij dachten dat hij nog een straf van dertig dagen zat te ondergaan wegens verboden stropen.

 

De autopsie door doctoren Bloemink en Mettrop leverde niet meer op dan wat een ieder duidelijk was, dat de dood veroorzaakt was door gebrek aan bloed door de beide wonden in de halsslagader.

 

Onder geweldige belangstelling werd de zaak op 16 september behandeld. De officier van justitie K. Sassen drukte zich zonder omhaal van woorden uit door het misdrijf als wreed en cynisch neer te zetten. Hij eiste dan ook voor de twee jonge mannen een levenslange gevangenisstraf en voor Antonia een straf van vijftien jaar. Het drietal werd verdedigd door de bekende advocaat E. van Zinnicq Bergmann, die, tegen beter weten om vrijspraak vroeg.  De eis van het openbaar ministerie werd klakkeloos door de rechtbank op 30 september overgenomen. Tijdens de zitting vond volgens de krant nog een incident plaats. Plotseling vloog verdachte De Kort zijn meisje Antonia aan en gaf haar een stomp, die haar op de grond deed vallen. Waarschijnlijk omdat zij het in haar getuigenis niet voor hem opnam.

 

De zaak kreeg nog een staartje tijdens het ingestelde hoger beroep eind december, maar het resultaat leverde niet minder op dan die van de rechtbank.

 

In een krampachtige poging alsnog vrijspraak te krijgen stelden ze ten slotte cassatie in bij de Hoge Raad, maar ook dat leidde tot niets.

 

Beide mannen moesten vanaf 9 april 1920 hun straf ondergaan in de bekende gevangenis in Leeuwarden, waar ze jaren later toch nog vrij kwamen: De Kort zeventien jaar later op 20 april 1937. Verhoeven een jaar nadien op 26 augustus 1938.

 

Antonia ging naar de vrouwengevangenis in Rotterdam die al sinds 1872 deze rol voor veroordeelde vrouwen vervulde.

 

Nadere gegevens over haar ontbreken.