Klaas de Graaff

 

De sloop en de dood

 

Misdaad: dood door schuld

Jaar: 1928

Topografie: Zeeland

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

De sloop en de dood

Het moest nodig gesloopt worden, het oude gemeentehuis in Zeeland. Daar was de 47-jarige aannemer Cornelis Martinus van Tiel uit die plaats in 1928 voor aangenomen. Op 14 november startte hij die buitengewone klus met een aantal werklieden. Hij was door de politie regelmatig gewezen op de gevaren van vallend puin. De paar ongeschoolde krachten hadden eigenlijk weinig instructies meegekregen dan alleen dat de oude muren gesloopt moesten worden. Zonder hen te waarschuwen dat er een muur kon omvallen liep de 41-jarige opperman Martinus van Lieshout uit Uden er langs en kwam plotseling onder het vallend puin terecht. Hij overleefde het niet. De aangifte van diens dood deed Van Tiel, samen met de 25-jarige metselaar Lambertus Nooijen uit Uden.

Dat was aanleiding om hem wegens dood door schuld op 17 januari 1929 voor de rechtbank te dagvaarden. De officier van justitie vond dat hij roekeloos en onvoorzichtig te werk was gegaan en eiste dan ook een hechtenisstraf van een maand. De rechtbank daarentegen oordeelde dat Van Tiel niets te verwijten was en sprak hem vrij. De Officier van Justitie echter tekende hoger beroep aan en zo stond de aannemer enkele maanden later voor het Gerechtshof. Dokter Mentrop die destijds sectie had verricht verklaarde dat er wel 108 kilo puin op Van Lieshout was gevallen,  waardoor zijn bekken en de wervelkolom beschadigd waren geraakt met als gevolg zijn dood. Advocaat Tunnissen pleitte voor vrijspraak. Maar ditmaal had de aannemer  geen geluk en veroordeelde het hof hem wegens nalatigheid tot twee maanden hechtenisstraf.