Klaas de Graaff

 

Zij wilde geen grootmoeder zijn

 

Misdaad: kindermoord

Jaar: 1927

Topografie: Zevenbergen

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

Zij wilde geen grootmoeder zijn

Anders dan bij andere kindermoordzaken, is onderstaande zaak uniek te noemen.

De vijftigjarige Josina Kokke, vrouw van Laurentius Magielsen uit Zevenbergen wist dat haar zeventienjarige dochter in verwachting was. Geen blijde verwachting, want de verwekker Jan Ooijen, de vriend van Anna, mocht van de moeder tegen hun zin niet met haar trouwen. De reden was van financiële aard: dochter bracht wekelijks f 7,50 aan loon binnen en dat kon het gezin niet missen. Toen ze vier maanden zwanger was, gingen vriend Jan en zij naar Rotterdam om bij een aborteuse aldaar de vrucht te laten afdrijven, een strafbare daad destijds. De meegebrachte poeders voor dat doel zetten echter geen zoden aan de dijk, dus het stel wachtte vol wanhoop de toekomstige gebeurtenissen af. Het kind zou half november 1927 geboren worden.

Kapelaan L.B.Schoorlemmer, die begaan was met dit dilemma deed nog een poging om moeder te overreden toestemming tot een huwelijk te geven, want een buitenechtelijk kind was in de ogen van de kerk onwenselijk. Maar moeder was onverbiddelijk. Zij had al laten doorschemeren dat zij ook het kindje niet  geboren wilde latenworden. Ze had voor de duidelijkheid ook geen enkel babysetje aangeschaft en de dokter en vroedvrouw vooraf in kennis gesteld.

Maar het kind diende zich al twee weken eerder aan. Op de ochtend van 7 november klaagde Anna over barensweeën. Josina zorgde ervoor dat de boreling, die al met het hoofdje uit het lichaam hing, voordat hij  geheel was geboren, in een rok van haar dochter werd gewikkeld en vervolgens gewurgd. Zij had niet gezien dat haar water was gebroken, maar wel dat de baalzak waarop de dochter had gelegen, bloedvlekken vertoonde. Toen zij zag dat het jongetje  was overleden, trok zij het uit het moederlichaam, bond de navelstreng af, knipte die doormidden, legde het lijkje en de nageboorte in een wasketel die zij naar een schuur nabij de woning bracht.

 

Even later kwam Jan Ooijen de woning binnen: "Het is er al", zei ze en vertelde ook dat ze het gedood had. Zij nam hem vervolgens mee naar de schuur en vroeg hem in de hoek "graaf daar een putje". Hij gehoorzaamde en deponeerde vrucht en nageboorte in het gat. "Jan, dit ook nog" zei zij er achter aan en overhandigde hem de doek waarmee het kind was geworgd. Op de plek had hij een ton geplaatst.

 

Kennelijk had Jan achteraf wroeging over het gebeurde en had hij de opperwachtmeester A. den Toom op 24 november in kennis gesteld. Deze had de stoffelijke resten en het gewraakte kledingstuk opgegraven en naar het St Josephgasthuis in Zevenbergen gebracht. Een dag later hadden de getuige-deskundigen Hulst en Houben een autopsie verricht. Dokter Hulst had 18 dagen na de dood de overleden jongen onderzocht die 53 cm lang was met een schouderbreedte van 13 cm. In de longen zaten nog wat kleine hoeveelheden lucht, de maag en longen bevatten wat vruchtwater met blauwsel. De organen van het kind vertoonden geen aangeboren afwijkingen. Hij constateerde dat het kind gezond was geboren en adem had gehaald. Dit tegen de bewering van de grootmoeder voor de rechtbank dat zij er van was uitgegaan dat de baby al was overleden.

 

Deze bevindingen waren voldoende voor de Bredasche rechtbank op 18 februari 1928 om haar voor moord te veroordelen tot twaalf jaar gevangenisstraf. De vader van het kind kreeg voor de illegale begrafenis een voorwaardelijke straf van twee maanden.

 

Op 9 mei werd Jozina overgebracht naar de vrouwengevangenis in Rotterdam. Zij overleed in Eindhoven op 15 mei 1955, 78 jaar oud. Hoe lang zij toen al vrij was vertellen de bronnen niet. Haar man was haar al in 1929 voorgegaan, hoogstwaarschijnlijk zat zijn vrouw toen nog vast.

Signalement