CUBRA HOME
INHOUD LOWIE VAN DORRUS MISTERS
Meer heemkundig werk uit Tilburg:
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Foto: Regionaal Historisch Centrum Tilburg

Onze Tilburgse Folklore

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 8 november 1950

 

1. Wijkbuurten in vroeger dagen

 

 

Na de voorbije oorlogsjaren heeft zich in de verschillende wijken van Tilburg iets hersteld dat vroeger ook bestond. Nog niet zo heel lang geleden waren ook en vooral de buitenwijken verdeeld in buurten maar haar werkzaamheid was niet zo uitgebreid als tegenwoordig. Nu worden door de buurtcommissies meestal feesten georganiseerd, zoals bij verjaardagen van leden van ons koningshuis, herinneringsdagen van bevrijding enz. en ook op godsdienstig terrein bijv. als een nieuwgewijde priester uit de buurt zijn eerste H. Mis opdraagt, bij zilveren of gouden bruiloft enz., als een Mariabeeld wordt geplaatst, kortom bij alle mogelijke gelegenheden die de buurtbewoners bijzonder aangaan. Dan zijn allen één.

 

Buurtgebed

Eertijds had iedere buurt haar bidhuis, meestal, als het kon, gevestigd in een boerenwoning omdat deze gewoonlijk meer ruimte hadden in - zoals men dat toen noemde - een open voorhuis. Dat was het voorvertrek, waar men "met de deur in huis viel", dus niet met gang en zijkamers zoals in de moderne woningen. In dit voorhuis vond men dan de gewone huismeubels: tafel en stoelen, het kabinet, een grote kast met beneden twee of drie laden, waarboven een kast met twee deurtjes en bovenop een paar vazen of iets dergelijks ter versiering. Verder een latafel. Deze ziet men heden niet meer in de stad. Zij is vervangen door het dressoir, maar in tegenstelling met het laatste, dat zowat uitsluitend met wat er in en er op staat voor pronk dient, had de latafel een méér practisch doel. Zij was iets hoger en bevatte gewoonlijk drie diepe laden, waarvan dan in de onderste onderkleding, in de tweede betere kleding, zoals de grote poffermuts, moeders zijden pelerine en/of neusdoek (wollen omslagdoek) en in de bovenste meer kleinere maar meestal ook kostbaardere voorwerpen. Hiertoe behoorden vaders horloge met ketting, moeders gouden ketting, ringen en slot. Dit laatste kent men heden ook niet meer, behoudens de ouderen onder ons. Het slot was een halssnoer, bestaande uit drie of vier snoeren bloedkoralen, die aan de beide uiteinden samenkwamen in een gouden versiering welke om de hals ineen gehaakt werd.

Op de latafel stond dan het Lieve-Vrouwenbeeldje, waaromheen een krans van kunstbloemen. Meestal witte bloempjes met gouden blaadjes en daarover heen een ovale stolp, met aan weerszijden een stolpje waaronder een bloempotje in dezelfde trant als de boog om het beeld. Om dit Mariabeeld concentreerde zich nu de buurt. Daar werd iedere Zondag de rozenkrans gebeden. In de Meimaand gebeurde dit iedere dag, maar dan werd ook het Mariabeeld, op kosten der buurtbewoners, extra versierd. Was er van de omwonenden iemand voorzien van de laatste H.H. Sacramenten dan werd ook in het bidhuis gedurende drie avonden de rozenkrans gebeden.

Ook in huiselijke aangelegenheden waren de buren elkaar behulpzaam. Had een wever zelf geen hulp, doordat de kinderen hiervoor nog te klein waren, dan hielpen de buren bij het kettinglijmen, het kettingdrogen en daarna bij het opbomen. In het najaar, wanneer de aardappelen moesten gestoken (gerooid) worden, hielpen de buurvrouwen elkaar totdat bij ieder van haar de aardappelen in de kelder lagen.

Bij begrafenissen waren de buren de dragers. Bij geboorten gingen de naaste buren mee aangeven. Dit laatste was dan voor de vader nog al een dure gebeurtenis, want dan sloeg men bij het naar huis gaan geen een "kapelleke" over. En dan bleven de gevolgen niet uit...

 

Geen "goeie tijd"

Men spreekt wel eens van "dieë goeien ouwen tijd", maar dat er bij geboorte-aangiften geen getuigen meer nodig zijn, is voor de jonge moeders een grote geruststelling. Bij een geboorte werd de nieuwe wereldburger naar de kerk gebracht door één buurvrouw en de peettante. Maar welke buurvrouw ging dan mee, die links of die rechts woonde? In geval er maar één buur nodig was, had de naaste buur in de richting van de kerk de voorkeur, maar ook de eerste verplichting, die wel eens voorkwam bij waakdiensten bij zieken of doden.

Ook 's Zondags 's avonds, als de mannen thuis waren uit de vergadering der H. Familie en de koffie gebruikt hadden, werd door de buren een "potje" kaart gespeeld. De meesten waren geen cafélopers, maar bij het kaartspel hoorde toch een borreltje. Men legde per man 4 centen uit, dat was met z'n vieren 16 cents en haalde daarvoor een maatje (2 dl) jenever. Dan had ieder een paar glaasjes en als ze niet te groot waren de vrouwen ook eentje. Tegen 10 uur zei men elkaar "wel te rusten" en ieder ging naar huis en te bed, want 's morgens was 't weer vroeg dag, ook al behoefden ze niet naar de fabriek...

 

LOWIE VAN DORRUS MISTERS