CUBRA HOME
INHOUD LOWIE VAN DORRUS MISTERS
Meer heemkundig werk uit Tilburg:
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Foto: Regionaal Historisch Centrum Tilburg

Onze Tilburgse Folklore

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 23 juni 1951

 

8. Oude brouwerijen in Tilburg

 

 

In onze schooljaren hebben wij ooit gehoord of gelezen, dat er een tijd was, waarin Tilburg 63 brouwerijen telde. Wanneer dit geweest is, hebben wij niet kunnen achterhalen; ook het Gemeente-archief verstrekte ons hieromtrent geen gegevens. Wel kregen we van de heer Schurink enige lijsten ter inzage van bestaande brouwerijen in de jaren 1690-1696. In 1694 bijv. waren hier 28 brouwerijen, waarvan enige waren aangegeven als "huisbrouwerij", de overige als coöp. brouwerij. De eerste brouwden dus voor eigen huishouden met dienend personeel, de andere natuurlijk ook voor eigen gebruik en tevens voor de verkoop.

 

De brouwers

Die lijsten bevatten ook de namen der brouwers, waar zij woonden, de grootte hunner brouwketels met het kwantum, dat ieder brouwsel opleverde. Hieronder volgt deze lijst.

 

 

 

Bij de nrs. 7, 16, 26 en 27 is geen kwantum van het brouwsel opgegeven; deze zullen dan ook wel niet gewerkt hebben.

 

Met deze 28 zijn we echter nog lang niet aan de 63. Bij de toename der bevolking is echter waarschijnlijk ook het getal brouwerijen wel gestegen. Een oud-Tilburger, die er ook iets van weten kon en bij wie wij daarom eens informeerden, vond dit getal 63 absoluut niet onaannemelijk, zelfs zeer goed verklaarbaar, want men moet hierbij niet vergeten, dat koffie en thee toen hier nog totaal onbekend waren. Deze dranken zijn hier pas ingeburgerd na de oprichting der Oost-Indische Compagnie en er kan nog een hele tijd verlopen zijn vooraleer het de volksdranken zijn geworden.

Van de boven vermelde namen komen nog vele, sommige iets gewijzigd, in Tilburg voor. Ook vinden wij er in vermeld "de Kivit", maar blijkbaar niet als een bepaald huis, zoals het tegenwoordige koffiehuis "de Kivit", maar als wijk, zoals ook de andere woonplaatsaanduidingen. Die Wed. Jan Rijkers (nr. 21) heeft waarschijnlijk wel gewoond op (in) het tegenwoordig nog bestaande "Reeshof".

 

Boer-brouwer

Wat nu de huisbrouwerijen betreft kan men zich best voorstellen, dat deze werden gehouden door de grote boerenbedrijven ten gerieve van eigen huishouden met personeel. Wij herinneren ons ooit zo'n oud brouwhuis te hebben bezocht. Hierin was slaapgelegenheid voor mannelijk en in een ander gedeelte voor vrouwelijk personeel. In iedere afdeling bevonden zich 3 à 4 bedsteden, waarvan elk plaats bood voor twee personen.

Een grote 50 jaar geleden waren de tonnen nog in gebruik en werd een ton gerekend op 150 liter inhoud. Ook was er fustwerk in gebruik van 1/2 ton of "vat", van 1/4 ton of "keneke" en van 1/8 ton dat men "kattekop" noemde. Bij de kastelein werden de tonnen of vaten in de kelder op een verhoogde stelling opgelegd. Aan de voorkant zat de kurk en deze werd bij het inslaan der houten tapkraan in het fust geslagen. Bovenop zat het bomgat, dat werd gedicht met een houten stop, de bom, en iets daarvan af was een gaatje geboord, waarin enkele stro-aren waren gestoken. Het ging echter niet op om direct na ontvangst van het fust bier te tappen. Het moest eerst een tijd liggen om te kunnen bezinken. Dat was nodig omdat het bier werd afgeleverd op moer, zoals men dat noemde.

Voor de aflevering werd er door het bomgat nog een handvol hop ingestrooid en klaringsmiddelen. Het bevatte namelijk nog gerstdelen en andere onreinheden die er niet in thuishoorden. Klaringsmiddelen waren er bij bosjes en apothekers waren de leveranciers. Maar buiten de chemicaliën waren er ook andere, bijv. hazelhoutspaanders, waarop gist en andere substanties zich afzetten, ook roggevellen (van de rogvis). Deze werden met wijnsteenzuur opgelost tot een brij en dan in het bier gemengd. Bij het bezinken nam dan deze brij-massa de ongerechtigheden mede, zodat na ca. een week te hebben gelegen het bier kon worden getapt. Het bier was dan geklaard.

In de brouwerij zelf lagen geregeld ook enkele vaten of tonnen die dezelfde bewerking hadden ondergaan, want dikwijls kwamen particulieren, die thuis een feestje hadden, om een keneke of kattekop bier. Dan werd de voorraadton met een gummislang door het bomgat overgeheveld in het kleinere fust, en dit bier kon direct worden aangeslagen en getapt. Maar de tijden zijn veranderd. Het bier wordt nu vanuit de lagerkelder door een filtermassa geperst, waardoor alle onreinheid is verwijderd, geen legtijd bij de kastelein meer nodig is en het ook niet meer kan voorkomen, dat bij een flink onweer het bier z'n k... omgooit, zoals men dat vroeger uitdrukte en weer troebel was geworden.

 

Waarmede werd gebrouwen?

We keren nu nog eens terug naar de oude brouwerij. Met welke grondstof werd toen het bier gebrouwen? Was het mout toen al bekend? Werd er gebrouwen van gemalen gerst of misschien van aardappelen? In ieder geval zal de grondstof wel eigen winning zijn geweest. Had het aftreksel gisting gehad? Was hop toegevoegd? Gisting zal er waarschijnlijk wel geweest zijn, want ook zonder gist aan te zetten zal het wel uit zich zelf aan het gisten zijn geraakt - even goed als dat het geval is met melk, waardoor deze zuur en dik wordt, waardoor ze gereed is om gekarnd te worden. Maar gecultiveerde biergist zoals men die tegenwoordig kent, had men toen zeker niet.

Tijdens de laatste oorlog waren er ook hier personen, die zelf iets maakten, dat zij bier noemden. Gemalen gerst, een beetje koffie voor de kleur, in de apotheek wat hop, en klaar was Kees. Zij hadden bier en het smaakte nog goed ook. Mijn liefje wat wil je nog meer? Het blijft nog altijd waar, het Duitse spreekwoord: "Hopfen und Malz, Gott erhalt's."

Maar wat is mout (Malz)? De meeste mensen spreken van gerst. Ja, op het oog is het gerst, maar het is gerst geweest. Die gerst heeft men laten kiemen. Het zetmeel in de gerstkorrel is bedoeld als voedsel voor de jonge plant en door het groeien van de kiem (scheut) krijgt dat zetmeel een suikergehalte. Het is nu de vakkennis van de mouter die aan de scheut kan beoordelen wanneer het suikergehalte op zijn hoogste punt is. Dan wordt die gekiemde gerst gedroogd, de kiem er af gemalen en voor de niet-kenner is het weer gerst. Die mout wordt gemalen, hiervan een aftreksel gemaakt en dat weer gekookt met hop. Afgekoeld komt het terecht in de gistkuip; wordt aangezet met gist. Door de gisting ontwikkelt zich in het bier alcohol en koolzuur uit het suikergehalte van de mout. Dan komt het bier terecht in de lagerkelder en eindelijk op transportfust. Nu kan het gedronken worden. Men spreekt wel eens van slap of dun bier. De Duitser noemt dat "Zweimal Wasser und gar kein Malz!"

 

LOWIE VAN DORRUS MISTERS