Verlangen
Een vroeg opgestane
mist wandelt traag over
aarde die zich opent
alsof het grondwater
buiten zijn oevers trad,
de verlegen ochtend
hangt te drogen langs wat
rafelige wolken
in falend blauw gebint,
het schrale zonnetje
tussen kale bomen
zwerft door droeve dagen
in weemoed verzonken
en ik loop kuierend
door tinten november
1000 kilometer
in mijn schoenen gestrikt
om iets van het verlangen
te begrijpen om
de lente en zomer
over te kunnen doen.
Het
laatste blad
De dagen dat blaadjes
romantisch ruizelen
zijn gegaan,
Ik wandel somberend
in een wereld
vol vergrijzen,
In donkere dagen
die de ochtend
willen verijzen,
En hoor
de weggewaaide klanken
met de wind heengaan,
Ik wil het laatste blad zijn
dat de herfst
zou laten hangen,
In ongewisse
welke dwarrelende richting
te gaan,
Als flarden levenslied
over een moeder
hoog in de hemel bestaan,
Zo wil ik vallen
in een ruis waarin
een nieuwe lente is gevangen.
Klompen
Het land bleef wachten
Seizoenen deden hun ding
Die er woonden
Wisten van geen haast
Van de wereld alle tijd
De akker, met leegte gevuld
Liet water glimmen naar groen
Drie boerderijen waren een dorp
In een tijd die langzaam gleed
Waar eens huisjes gehurkt
Tegen wilgen leunden
Waar de stilte wolken kleurde
Het land met wind mee boog
Werd dorps stads
Boerenluchten verdwenen
Zelfs de vogels zochten
Een ander luchtruim
Om te hangen
Het asfalt dat heimwee verfoeide
En beton dat straatbeeld werd
Dan word het tijd terug te gaan
Ik genoot van een verdwenen stilte
Hoopte mijn verlangen te vinden
Net als een houten gulden
Maar het dorp
Bleef in mijn hoofd staan
Net als het gemis
Naar het geluid
Van klompen.