CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 13 januari 1923

 

 

Van vroeger dagen 18: Markten

 

De markten verheugen zich den laatsten tijd in een meer dan gewone belangstelling. Belangstelling van de zijde van een groot aantal kijklustige doch minder koopgrage werkloozen; belangstelling betoond door een veel grooter aantal marktventers dan in normale omstandigheden, hetzij doordat er een aantal lieden tijdens de malaise nog trachten langs dien weg een broodje te winnen; belangstelling van den kant der bonafide winkeliers, die zich meenen een oneerlijke concurrentie aangedaan; vanzelfsprekende belangstelling door de overheid betoond, die zich voor de vraag geplaatst ziet, of het gemeentebelang en het algemeen belang hier noopt tot hunnerzijds optreden.

Eindhoven vestigde de aandacht van het geheele land in dit verband op zich door zijn zg. "marktoorlog" die geëindigd is met de invoering van een pachtstelsel. Maastrichts winkelstand leed door de valutakooperij en er werd van gemeentewege een beperking der markt ingevoerd met alleen plaatsverleening op die markt aan Maastrichtsche kooplui. Ook in Breda is het marktvraagstuk aan de orde, terwijl hier ter stede de R.K. Vereeniging van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand "De Hanze" het marktwezen op een algemeene vergadering deze week liet inleiden door Mr. Van Hellenberg-Hubar. Deze begon bij die gelegenheid met te zeggen, dat "in vroeger jaren de markten niet zoo sterk de aandacht van den georganiseerden middenstand hadden"; een uitdrukking, die mij aanleiding werd om enkele notities te publiceeren, welke op het marktwezen onzer stad uit vroeger tijd betrekking hebben.

Al lijkt het er tegenwoordig naar, dat de markten meer en meer op het terrein der normale distributie komen en den winkelstand bedreigen, toch is het zeker, dat zij "oude papieren hebben". De markt vindt haar oorsprong in het grijs verleden en in den tijd van de opkomst der steden, toen de winkelstand nog niet bestond, doch het landvolk eens per week in de stad kwam om van een ambachtsman diens artikelen te koopen tegen wederverkoop der landbouwproducten enz. Later ontwikkelde zich een winkelstand en nog later vulde de markt aan, hetgeen de gevestigde winkelier te kort kwam.

 

In de beschrijving van de Meierij van Den Bosch door Jacob v.d. Oudenhoven blijkt op blz. 71 dat Tilburg in den jare 1567 de vier jaarmarkten kreeg.

 

Voorts vonden we het volgende:

"Men laat weten een ijgelijken, dat die van Tilborg onder de Meijerije van 's-Hertogenbosche gelegen, bij open brieven ons Heeren des Conincx in dato XXI Febrij Anno XV hondert vier en seventig, onderteekent Boudewijn geackordeert en geoctroijeert is, te mogen derigeeren, opstellen ende houden een openbaare weekmarkte, wesende op den Saterdag, ende nog vier jaarmarkten, dewelke op den rugge van deselve open brieven bij den konink, opden XII Martii daar aan volgende gedeclareert vrij te wesen, ook onderteekent Boudewijn.

Sulks een ijgelijken een dag voor ende naar elk der voors. jaarmarkten hebben sal, sijn vrij, gaan, staan, passeren en repasseren, sonder voor eeniger schuld gearresteert ofte becommert te mogen worden, uitgesondert schulden op der voors. jaarmarkten gemaakt, waar af de eerste jaarmarkt gehouden zal worden Maandag naar Palmsondag anno XV hondert vierenseventig, stijl Brabantie; De tweede Sint Jans Baptisten avond; De derde Maandag post (d.i. na) Dionisi, en de vierde post diem Conversions Pouli."

 

Den 26en October 1776 is alhier door Drossaard en Schepenen gepubliceerd, dat op de Zaterdagsche markt een ieder mag koopen en verkoopen alle soorten graan, alsmede boter, eieren en dat ook alle goederen, zooals visch enz. vrij zonder paspoort ter markt gebracht mogen worden. Dit "wierd niet alleen aan de gewone puye" (d.i. aan het gemeentehuis) maar ook door een raam in de herberg Het Zwaard bekend gemaakt.

 

17 October 1804 is met Octrooi van het Departementaal Bestuur van Braband alhier aan de Veldhoven voor de eerste maal Woensdagsche weekmarkt gehouden.

 

Bij de kennisgeving van den Landdrost van Braband van 7 Januari 1809, tengevolge van het Koninklijk Decreet van 4 Juni 1808 waarbij bepaald werd dat "in alle steden en plaatsen" binnen het rijk alwaar 's Zaterdags markt gehouden wordt, deze op een der andere dagen van de week (met uitzondering van den Zondag) moet worden verlegd, werd bepaald dat de markten te Tilburg gehouden zouden worden: Des Maandags na den 25 Januari, 's Maandags na Palmzondag en Dinsdags na den 23en Juni, blijvende alzoo als vanouds, en eene markt 's Maandags na St. Dionisiusdag. Dit waren jaarmarkten. De Woensdagsche en Zaterdagsche weekmarkten zijn in Mei 1809 op Dinsdag en Vrijdag gesteld. Ingevolge Koninklijk decreet van 4 Mei 1809 de eerste maal de weekmarkt op Vrijdag gehouden.

 

De graanmarkt welke eigener beweging door kooplieden en boeren eenige jaren op het Heike gehouden was, om daardoor "alle stoornis van de op den uur doormarcheerende troep te ontwijken", is "uit aanmerking het marktveld" door de sedert enkele jaren aanmerkelijke toename van allerlei koopwaar die ter markt gebracht werd veel te klein gebleken om aldaar langer graanmarkt te houden. Daarom werd in 1812 of 1813 bepaald de graanmarkt op den Heuvel te houden - en ook wel bizonder "om alle politie deswegens vastgesteld te beter te kunnen surveilleeren en de marktgelden voor de gemeente in te vorderen."

 

Men ziet uit deze korte aanteekeningen, dat reeds in vroeger dagen de markten welverdiende aandacht trokken. In den loop der eeuwen heeft de markt een grootsche taak vervuld en zich steeds aangepast aan de eischen van ieder tijdsgewricht zooals R.J. Koopmeiners in zijn praeadvies over het marktwezen voor een middenstandscongres concludeerde. Thans nog vervult zij een belangrijke taak in het distributiewezen en zij kan een historisch recht op haar bestaan doen gelden.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 12 Januari 1923