CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 14 juli 1923

 

 

Van vroeger dagen 28: Broodnijd

 

In het vorig opstel schreven we een en ander over "jalousie de metier" ten opzichte der Tilburgsche industrie uit de achttiende eeuw. Van Leidsche zijde uitte de vrees voor overvleugeling door die dorpers uit de Generaliteitslanden zich reeds vrijwat vroeger. In de zeventiende eeuw waren de belangen van handel en nijverheid evenzeer - zoo niet nog intenser - zaken van "sociale voorzorg", waaraan bekwame koppen aandacht schonken. Zoo herinneren we bijv. aan Caspar Barlaeus (gest. 1648) die 9 Januari 1632 bij gelegenheid der opening zijner lessen in de wijsbegeerte aan de nieuw-opgerichte Doorluchtige School te Amsterdam den "mercatorem sapienten", den wijzen koopman, besproken heeft, bij wiens opleiding zijns inziens verband gelegd moest worden tusschen handels- en wijsgeerige studiën. Toen gaf Van Baerle (Barlaeus) meer dan een soort ideaal; hij sprak naar het hart van meerdere Nederlandsche "wijze kooplui", die zijn woorden in practijk brachten. Kan dit een les vanuit het verleden zijn om ons bewust te maken van de verantwoordelijkheid, die een traditie oplegt? Destijds overheerschte de koopmanschap; de ellende der eerste fabrieksproletariërs zou haar schrijnend leed later blootleggen. Volgens een oud-schrijver zou men destijds uit gewinzucht door de hel gevaren zijn, al moesten daardoor de zeilen verzengen.

De gevoelens ten opzichte der Tilburgsche nijverheid worden duidelijk na het lezen van navolgende verklaring van notaris van Grotelande, dat eenige lakendrapiers voor hem zijn verschenen, die verklaringen hebben afgelegd omtrent de nadeelen, die zij door de industrie te Tilburg en Oisterwijk hebben ondervonden:

 

Op huyden den 30en Mey, anno 1637, compareerden voor mij, Corn. Dircxz. van Grotelande, notaris publijck... Paulus Paulusz. van Aecken, Henrick de Prins, Ysaack Bennet, Jan Sybmans, Jan de Prins, Henrick Gerijts, Gillis Willems, Niclaes Coppe, Servaes Reijniers, Dionijs Spiron, Henrick Mathijs, Jean de Vivier ende Pieter Lambrechts, mitsgaders Anthonis de Remaer, item Jan Claesz. van Aecken, alle drapiers van wolle laeckenen, wonende binnen Leyden, verklarende ende te kennen gevende, dat sy, comparanten, in het doen van hunne voors. neeringe van draperye grootelix werden geprejudiceert door de dagelixe frauden, die gepleecht werden bij die van Tilburch ende Oosterwijck, mitsgaders alle degeene, die hun vervorderen de laeckenen, de welcke onder de Spaense regieringe off oock in andere nabuijrige ende neutrale landen, steden off quartieren gemaeckt sijn, in dese vereenigde landen te brengen sonder deselve behoorlicken te verlicenten ende de gerechticheyt van dien te betalen, 't welck hoe langer hoe meer geschapen es te strecken tot groot naedeel van hun, comparanten, ende consequentelick veroorsaecken soude het bederff ende vervallinge der gemelde neeringe, doordien sy comparanten, met hunne inlantse laeckenen beneffens de uytlantse, soo ende indien deselve geen licenten ende consumptien en betalen, geen marct en connen houden. Verclaerden sy, comparanten, voor sooveel hun 't selve aengaet, ende hun in desen sterck maeckende voor de verdere drapiers, binnen deser stede woonachtick ende in desen niet present sijnde, mit volcomen danckbaerheyt te accepteren sodanige placcaten, ordonnantien off commissien, als bij de Hooge Gr. M. Heeren Staten-Generael tot weeringe van alle frauden voor desen in 't inbrengen der voors. uutlantse laeckenen gepleecht, uutgegeven ende verleent sijn aen d'eersame Ludolff van Lintzenich.

Versouckende ende supplicerende dienvolgende sy, comparanten, alsnoch seer ootmoedelicken, dat Haere Groot Mog. gelieven tot conservatie van de inlantse draperye te statueren, dat die van Tilburch ende andere plaetsen in de Meyerie van den Bosch van nu voortaan geene laeckenen, bij haer gereet, in de Vereenichde Provincien en sullen mogen brengen, 't sy heele, halve off quaerten, sonder te hebben een loot, tot Tilburch opgeslagen bij off van wegen den voors. Ludolff van Lintzenich, omme te bewijsen dat het Tilburchs laeckenen sijn ende geen ander, in 's vijants plaetsen gewrocht omme daermede alle frauden te weren. Wyders dat sy in dese Vereenichde Provincien geene laeckenen en sullen mogen innebrengen eerstelick dan binnen de plaetsen, genomineert in het placcaet, alwaer sy sullen hebben te betalen licent soo van heele laeckenen, halve laeckenen ende quarten ende dit ten behouve van de Vereenichde Provincien om redenen dat die van Tilburch weynich off geen impositien en betalen aen dese provincien, waerdeur de ingesetenen alhier, die groote lasten ende impositien moeten geven, mit die van Tilburch geen marct en mogen houden, daerby comende, dat die van Tilburch meest verwen Spaense wol, tot Duynkerken voor buyt ingebracht, waerdeur het gemeen lant niet en heeft dan groote schaade ende niet een stuyver voordeel van licent van de wol.

Versouckende voorts, dat geene laeckenen van 's vijants sijde ende landen off neutrale plaetsen comende, in dese Vereenichde Provincien en sullen mogen gebracht werden sonder ten behouve van 't gemeene lant alsdan te betalen den 7en penningh, gelijck de Engelse alhier ende die van Holland tot haer beswaernisse den die van Vrieslant ende andere provincien moeten geven, omme alhier te meerder te weren dat die van Brabant ende andere plaetsen, die om de neeringe op te bouwen van alle impositien vrij zijn ende meest buytwol verwercken, dese provincien ende de reederye niet bederven, 't welck anders daertoe es geschapen te comen, soo 't selve by de Grootm. niet geweert en wert bij scherpey opsichte.

Refererende sy, comparanten, haer voorts tot de middelen, bij haer luyden in margarine gestelt op het ongefondeert versouck, bij die van Tilburch aen haer Groot Mog. gedaen, mitsgaders deuchdelicke wederlegginge gedaen bij Ludolff van Lintzenich, daermede sy, comparanten, haar volcomentlick vougen, als tot welstant van dese republycke en de neeringe synde, waeraen hun, comparanten, ende 't gemeen best dienst ende profyt geschieden sal.

Consenterende sy, comparanten, hiervan gemaect, ende geëxpedieert te werden een off meer acten in forma. Aldus gedaen, enz.

 

Hierop volgde een resolutie der Ho. Mo. Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, waarbij "de laeckenen die tot Tilburch gemaect worden, gelodet (van een loodje voorzien) sullen werden en op het loot sal staen op d'eene sijde 'TILBURCH' aen d'ander sijde 'VRIJ VAN LICENT'". Voorts moesten aan Ludolff van Lintzenich "op een pampier" overgebracht worden de namen en de "nopteyckens" van alle "wollenwevers tegenwoordich woonende tot Tilburch."

 

 

Waar zij o.i. wel opmerkenswaard is, geven we hierna nog volledig weer eene MEMORIE enz.

 

Memorie dato 1638, September 20, van de gouverneurs der lakennering betreffende de concurrentie der Tilburgsche lakens.

1. ..... Soo geven wij, ondergeschreven..... dat onderscheyt moet gemaect sijn tusschen licenten ende consumptie, want licenten worden betaelt bij de goederen comende uyt 's vyands landen in dese Vereenichde Provincien ende consumptie wert gegeven selver in de Vereenichde Provincien, soo wanneer laeckenen gebracht ende vercocht werden van Hollant in andere provincien, 't sy in Sticht van Uytrecht ende Vrieslant: tot Uytrecht 5 gilden van een half laecken ende in Vrieslant den 7en penning van de waerde van laeckenen ende andere manufactuyren, in Hollant gewrocht ende gemaeckt sulx dat tegen de unie niet en es, dat die van Tilburch, alhoewel wij sorteren onder de unie, wierden beswaert mit consumptie maer soude sulx plaets hebben, soo sy boven de consumptie wierden beswaert mit licenten, 't welck niet wert versocht..... Vorder, als die van Tilburch al beswaert wierden mit 3 gilden op een laecken, dat en soude tot haeren laste niet te beduyden hebben, alsoo sy weynich huyr off impositie geven ende allerly behouften aldaer beter coop es als in Hollant, ende maecken sy de laeckenen soo langh, als 't hun gelieft.

2. Genomen 3 gulden op een laecken, bragt in verpachtinge uyt 25.000 guldens. Dat soude weynich syn, ingevalle de..... Heeren Staten van de Vereenichde Nederlanden geliefden te resolveren, dat de Grootmogende Heeren Staten in elx provincie geliefden te verpachten, dat alle laeckenen, die binnen Tilburch gemaect werden ende in de Vereenichde Provincien geconsumeert, item oock de laeckenen, die van d'eene provincie in de andere provincie soude mogen gebracht werden, sullen geven den 7en penningh over consumptie van de waerde van de laeckenen, gelijck die van Hollant, als voren geseyt, moeten geven aan die van Vrieslant, Utrecht, Overijsel ende elders, 't welck apparentelick verscheyden 100.000 guldens tot voordeel van 't gemeene lant sal comen te monderen ende waerdeur alle frauden sullen cunnen geweert werden van laeckenen, die nu van den vyant ende neutrale plaetsen comen, die boven de consumptie noch licenten moeten betaelen ende nu ter smuyck deurraecken sonder consumptie of licenten te betalen, alsoo daerop geen toesichten en es, ende passeren deselve laeckenen, alhier in 't lant synde, bij gebreck van ondersouck voor inlandse laeckenen ende mitsdien van alles vry.

3. Doch dat in alle gevalle souden moeten vast blijven, dat (van) de laeckenen, in Hollant gereet, souden vry blyven van alle impositien degeenen, die binnen Hollant geconsumeert worden, ende oock alsoo elcke provincie van sijn binnen gerede laeckenen, voor sooveel die in elcx provincie wierden geconsumeert.

4. Vorder dat noodsaeckelick es, dat sodanige ordre wert gestelt, dat de Tilburchse laeckenen cunnen onderscheyden werden van andere.

Omme twee reedenen: namentlick om te weeren, dat de laeckenen comende van den vyant ende neutrale plaetsen, niet en passeren voor Tilburchse laeckenen.

Ende ten 2en om te cunnen onderscheyden de Tilburchse laeckenen tusschen de inlandse laeckenen, alles dienende om de frauden te weeren ende daerdeur de gemeene lantsmiddelen te verbeteren, 't welck bequamelick can geschieden volgende de instructie, voor desen overgelevert by Ludolff van Lintzenich, waermede die van Haerlem ende Leyden haer hebben geconfirmeert.

5. Want in gevalle de smuyckerye van onvrye laeckenen niet en werden geweert, soo loopt de inlandse reederye groot peryckel om staende te blijven, vermits de sware impositien, die in de Vereenichde Provincien moeten werden betaelt, alsoo die van Weert, Aecken, Limburch, Verviers, Gulick, Ceulen ende andere plaetsen practiseren van Sigovise wolle fyne laeckenen te maecken ende alhier in 't lant brengen, 't welck ondersocht ende geweert moet werden op de frontierplaetsen, alsoo de laecken in de Vereenichde Procincien sijnde, werden gehouden voor inlandse laeckenen.

Op alle 't welck nootsaeckelick es corte expeditie ende geen uytstel behoort te sijn.

 

The struggle for life moge tegenwoordig voor velen zwaar zijn, vervlogen dagen zagen evenmin staag de voorspoedzonne gloren.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, Juli 1923