CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 4 oktober 1924

 

 

Bewaring en bescherming van monumenten

 

In de instructie der Prov. Commissie ter bewaring en bescherming van monumenten in Noord-Brabant is bepaald, dat belangstelling en waakzaamheid aanbevolen is "voor al wat oudheidkundige, documentaire of geschiedkundige waarde heeft, waarbij als regel al wat van vóór 1850 dagteekent bescherming verdient". Iets dat artistieke beteekenis heeft, alsmede datgene, wat tot eigenaardigheden, tot de karakteristieke, gewestelijke voorwerpen behoort, moet in de beschermingssfeer getrokken worden. Genoemde commissie beveelt in de belangstelling en waakzaamheid aan: eigenaardige molens, typische boerderijen, inrijpoorten van beteekenis, monumentale dorpspompen, gildestukken, kerkelijke dienst- en gebruiksvoorwerpen.

In het verslag dier commissie over 1923 wordt met voldoening bekend gemaakt, dat het bestuur der Congregatie der Eerwaarde Fraters te Tilburg het aandenken aan zijn stichter Mgr. Joannes Zwijsen levendig houdt, zooals reeds in vorige verslagen met eere is vermeld geworden. De voormalige woon- en slaapkamer met huiskapel van Z.D.H. is zoveel mogelijk in den oorspronkelijken toestand van het midden der vorige eeuw hersteld. Door de zorg van den secretaris dier commissie is ook het voormalige schrijfbureau van Mgr. Zwijsen voorzien van eenige kostbare manuscripten van gemelden Aartsbisschop-bisschop. Aan dit dossier zijn nog toegevoegd een reeks van brieven door Z.D.H. uitgevaardigd, en daarbij een serie van ten R.K. Weeshuize gedrukte missieven van Mgr. Zwijsen. De verzameling handschriften, ambts- en dienstbrieven zijn in een portefeuille verzameld en bijeengelegd in 't schrijfbureau, waaruit zij een zeventigtal jaren geleden verzonden waren.

Op de najaarsvergadering 1923 der Prov. Commissie werd de aandacht gevestigd op het langzamerhand verdwijnen van meerdere kerken in de zg. Waterstaatsstijl, o.a. waarvan te Tilburg op 't Heike een goed voorbeeld bestaat. Al bezitten deze kerken geen bijzondere artistieke waarde, toch zijn zij, althans velen harer, aantrekkelijk door de groote zorgvuldigheid, waarmee ze zijn ontworpen, de goede grondstoffen en de degelijke techniek, die bij de uitvoering toegepast zijn en de echt-vaderlandsche zindelijkheid en eenvoud, die uit heel haar wezen spreken. In vele gevallen overtreffen zij in dit opzicht menig jonger gebouw. Zeker bezitten zij door rustigheid van lijnen, door goede profiels en duidelijk-overzichtelijk grondplan, de voordeelen die in den tegenwoordigen tijd op andere wijze, met veel meer omslag en ophef opnieuw worden nagestreefd.

De toenemende zorg van verschillende gemeenten voor de merkwaardige gegevens van oudheid- en geschiedkundig belang in eigen omgeving blijkt o.a. uit een stedelijke monumentencommissie te Breda; een schoonheidscommissie te 's-Bosch; een museum in het kasteel-gemeentehuis te Helmond; lijsten van plaatselijke monumenten en gedenkwaardigheden te Breda opgemaakt en Bergen op Zoom onder bescherming van gemeenteverordeningen; te 's-Bosch zal men komen tot een zg. "Centraal Museum" in de voormalige St. Jacobskerk. De Provinciale monumentencommissie juicht "Kerk-musea", zooals er reeds in binnen- en buitenland bestaan, toe. (Wie hierover meer wil lezen, raadplege meergenoemd jaarverslag, waaraan wij een en ander ontleenden.) Een voormalige kerk tot "museum" in te richten wordt vooral dan toegejuicht, als dit tevens dient tot berging van beelden, kerkelijke schilderijen en gewijde nijverheidskunst.

De vroegere opvatting, dat kunst geen regeeringszaak zijn zou, heeft zoetjesaan afgedaan.

 

Wij vroegen geruimen tijd geleden vanaf deze plaats aandacht voor de mogelijkheid om een of ander stukje onzer stad in zijn geheel tot "monument" te maken of als zoodanig te bewaren. Toen schreven we:

 

"Hierbij is bijvoorbeeld gedacht aan de Hasselt met dat belangrijk stukje oudheid 'de Hasseltsche kapel'. Als entourage dan de overige oude huizen en den kuil de 'spuul', waar in de primitieve tijden van de industrie de wol in gespoeld werd, alles te zamen 'n merkwaardig brokje oudheid, dat nu misschien gemakkelijk tot 'monument' te maken en tegelijk te behouden is als overblijfsel van 't landelijk oud-Tilburg. Hebben anderen een beter terrein op het oog, mij wel.

Dit is slechts een idee, gelanceerd om de aandacht van belangstellenden of van vereenigingen, welke mede de stadsverfraaiing tot devies kozen, te leiden in de aangeduide richting. Bij de stadsuitbreiding en verbouw kan bij verwezenlijking dan met een en ander rekening worden gehouden."

 

Het was ons aangenaam van zeer deskundige Tilburgsche zijde te mogen vernemen, dat dit idee goed was en beslist uitvoerbaar. Daarom is nu opnieuw m'n vraag: "Moet niet 'n schoonheidscommissie voor Tilburg gevormd worden, met daarin plaats voor mannen als Meysing, Huender, Jan van Delft, Alb. Lejeune, Dreesen, enz.?" Het plan dat ik toevallig aanwees, zal wel door piëteit en kennis-van-zaken met meerdere aan te vullen zijn. Hier past wellicht ook een: "Caveant consules".

"Waar kennis en dus belangstelling gekweekt worden voor de traditie, daar zal men steeds meer geneigd zijn het historische en artistieke erfdeel onzer voorvaderen te beschermen en te bewaren tot eer van ons dierbaar gewest Noord-Brabant", schreef de Provinciale Commissie. Wij zeggen er in dit geval bij: "Tot eer van onze goedwillende stad Tilburg, die te dezen opzichte stiefmoederlijk bedeeld is."

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 1 October 1924