CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 7 juni 1924

 

 

Van vroeger dagen 38: Uit het bouwbedrijf rond 1850

 

Speuren naar oude historie heeft een eigenaardige bekoring. Nieuwsgierigheid wordt gewekt als een oud geel blad met bruingeworden schrift iets interessants uit vervlogen tijden doet herleven en een blik gunt in 't voorbije. Zoekend naar gegevens om over Korvel's verleden in verband met een aanstaand kerkelijk feest iets lezenswaardigs te kunnen samenstellen - waarvoor ik, tusschen twee haakjes, nog graag ingelicht wordt, als iemand iets bezit of weet, dat op Korvel betrekking heeft - schonk vriendelijke grijsheid mij bereidwillig ter inzage het Bestek en voorwaarden der aanbesteding voor de R.K. Kerk der genoemde parochie, welk gebouw eerlang zal verdwijnen. Het is in 1851 te Tilburg gedrukt bij A. van der Voort en Zn. op folio-formaat papier, twintig bladzijden groot en kostte f-0,75. Zoo iets is tegenwoordig vrijwat prijziger. Doch dat zeggen we nog gereeder, als we zien hoe destijds bepaald was, dat de aannemer wegens onbeschreven en onvoorziene uitvoeringen naar onderstaande prijzen te rekenen had.

Voor een kubiek el grond, van graven, laden en vervoer binnen den afstand van 25 ellen f-0,10 (tien cent), voor een kubiek el metselwerk aan arbeidsloon f-2,25, voor een kubiek el bezaagd dennenhout verwerkt met spijkers f-42, idem greenen hout f-65, idem eiken hout f-70, een vierkante el blauwe Utrechtsche plavuizen met leggen f-0,75, voor een vierkante el vierduimsche dennen deel met spijkers en verwerking f-1,50, drieduimsch was het f-1,30, tweeduimsch 90 ct, bij greenen deelen waren de prijzen onderscheidenlijk f-2,50, f-2 en f-1,30.

Voor een pond gesmeed ijzer, met inbegrip van ankernagels was f-0,20 genoteerd, voor een pond gegoten ijzer 15 ct en voor een pond lood, verwerkt met soldeer 35 ct. Een pond zink voor afleibuizen met soldeer 70 ct, terwijl een vierkante el leiijen dak met spijkers en met beplanking f 3 in rekening gebracht mocht worden. Het plafond met al wat er toebehoorde in het ruw afgewerkt, ook het lijstwerk, doch zonder de leverantie van de daarvoor benoodigde kalk, bracht f-0,90 op per vierkante el.

Uitdrukkelijk was bij een en ander bedongen, dat "onder deze prijzen leverantiën, transporten en arbeidsloonen begrepen zijn zonder dat de aannemer wegens gereedmaken, aanbrengen, verwerken als andersints iets anders dan de genoemde prijzen boven zijn bedongen loonen zal mogen eischen". Nu wilt ge ook wel iets van die loonen weten. Ze waren als volgt bepaald: voor ieder uur werkens van een stukadoor vijftien centen, een leidekker vijftien centen, een timmerman tien centen, een metselaar tien centen, een smid tien centen, een loodwerker eveneens een dubbeltje, de verver idem. Voor een opperman was zeven centen per uur bepaald, terwijl voor "een paard met geleider" twee en twintig cent was vastgesteld. Dit waren dan de bedragen, welke de aannemer in rekening kon brengen; dus niet hetgeen de arbeider ontving, dat was nog minder.

Dit nagaande is het te begrijpen, dat de Korvelsche kerk werd aangenomen voor de somma van f 12.800 te meer omdat die aannemingssom geen complete kerk omvatte, zooals ze er thans nog staat, doch slechts het bouwen der "kerk met daaraan verbonden sacristie met de leverantiën van al de daartoe behoorende materialen, arbeidsloonen, enz. met uitzondering... der leverantie van alle gebakken metselsteenen, kalk, tras, zand en blauwen Escausijnschen hardsteen, welke door het Kerkbestuur op het terrein waren aangevoerd". De aannemer nam dus slechts gedeeltelijk aan. Hij vond de fundamenten voor de kerk en sacristie reeds gelegd en moest daarop voortbouwen. Bovendien moest hij bij den voorgevel, waartegen eerst later een toren met stoel- en doophuis aangebouwd zou worden, de eindelingsmuren met vertandingen doen uitmetselen. Is de eerste Korvelsche kerk alzoo in gedeelten aanbesteed en gebouwd, nieuw was ook bescheiden in luxe eischen: het houten torentje dat geleverd moest worden, naar teekening, werd niet nader omschreven dan alleen dat gerekend kon worden op een verbruik van "drie kubiek ellen dennen hout van courante maten". Eenvoudiger kon het al niet. Op goede kwaliteit der bouwmaterialen werd echter wel gelet.

Hoe met spijkers, soldeeren met staanden naad, met dekloodjes enz. gewerkt moest worden, was in de puntjes omschreven en zou heel wat plaatsruimte vragen om ook slechts in grove trekken weer te geven. Wel is het begrijpelijk, dat er minder revolutiebouw door komen moest, als de opzichter de hand streng hield aan de bepaling om voor de kalkmortel een deel kalk en twee deelen zand te gebruiken; voor den slappen bastaard tras, twee deelen kalk, een deel tras en drie deelen zand. Genoemde materialen met zoo weinig mogelijk water beslagen, gebouwd en herbouwd, leggende de verschillende afgewerkte bedden en van onderscheidene dagen, in minstens vier afzonderlijke hokken, en elk beslag gedurende twee à drie dagen, hoogstens vier achtereenvolgende dagen, dagelijks omgezet, nagenoeg zonder bijvoeging van water, moest de metselspecie altijd tusschen den 2den en 4den dag oud zijnde, uiterlijk den vierden dag worden verwerkt. De tras mocht niet eer onder de kalk dan op den dag der verwerking. Stuk voor stuk werd zoo alles omschreven en de noodige strafbepalingen ontbraken toen al evenmin als tegenwoordig.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Mei 1924