CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 29 maart 1924

 

 

Van vroeger dagen 32: Waarom de textielnijverheid te Tilburg toenam?

 

"Het verbod van het uitoefenen van nijverheid op het platteland van Holland is aan het platteland van Brabant, speciaal van Tilburg, ten goede gekomen", luidt een der Stellingen uit het proefschrift van wijlen den heer B. Dijksterhuis, die met "Bijdragen tot de geschiedenis der Heerlijkheid Tilburg en Goirle" den graad van Doctor in de Nederlandsche Letteren verwierf. Een paar bewijzen voor een verbod, dat in hedendaagsche ooren absurd klinkt en dat in strijd komt met het meest elementaire vrijheidsgevoel van den lauwbloedigsten Noorderling, heb ik curiositeitshalve verzameld uit de "Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid" en geef ze letterlijk in de simpele bewoordingen der vijftiende-eeuwsche sprake weer.

Zoo lezen we op folio 71 van het "Correctieboek" de dato 3 Augustus 1481 navolgende "Correctie wegens het doen weven van een lap buiten Leiden": "Alzoe Symon Pietersz... die volre, een groen lappe buyten Leyden heeft doen weven ende seyde, dat die lappe binnen Leyden geweven was, ende woud ze van den printers geprintet hebben, twelke een sake van schalkernye is..... hiervoir sal Symon voirs. doen verwercken an der stede vesten... 2000 stiens... Die scout terdendeel." Deze fraudeur wilde het dus doen voorkomen, alsof zijn lap in Leiden vervaardigd was en hij wilde hem als zoodanig gewaarmerkt (geprintet) hebben, doch zijn "schalkernye" kwam uit en de schout was er als de kippen bij. Want die had er zelf profijt bij, dat men overtredingen constateerde. Hier bijv. was voor hem "terdendeel".

Het loont de inspannende moeite ook te lezen de volgende "Correctie wegens het doen weven en vollen van een laken buiten Leiden": "1482 April 18 (Correctieboek C. fol. 82vo.) - Alsoe bekuert staet, dat nyement van den poorteren en moeten kemmen noch doen kemmen, weven noch doen weven buyten de vryheden van Leyden, op die volle ende lakenen verbuert te wesen, ende dairtoe gecorrigiert te wesen by den meesten ommeseggen van den gerechte, noch dat nyement, die binnen Leyden woent, en moet buyten der stede doen weven of vollen, by der boete van drie ponden ende een jair zijn neringe, ende want bevonden is, dat Katrijn Janswed. van Tetroede heeft laten weven ende vollen buyten Leyden in den ambacht van Oestgeest een halff laken ende dairtoe een lappe van 12 ellen beterdan voirwollen laken, welke lappe Katrijn van Tetroede voirs. den waerdeyns geloift heeft weder in haeren handen te brengen, twelke zy niet gedaen en heeft, ende want dit een groete sake van schalkernye is in der draperye ende contrarie den kueren ende gemeen oirboir van der draperye..... hiervoor sal Katrijn voirs. nae inhout der kuere wesen van desen dage off een jaar lanck sonder te drapenieren, op correctie van der stede, ende dairtoe sel Katrijn voirs. gehouden ende sculdich wesen die voirs. lappe te brengen in handen van den mairdeyns, gelijc zy voir scepenen geloift heeft tot dergheene behoif, dier toe gerecht is..... Hierenboven sel Katrijn voirs. doen verwercken an der stede vesten... 25000 stiens. Die scout die helft."

Tegenwoordig vraagt de penvoerder der Tilburgsche textielnijverheid met aandrang en virtuoos getallenspel om bescherming van het eigen product. Mutatis mutandis en met voorbijzien van vele eeuwen is dit een oud liedeke op nieuwe vooys herzongen. Reeds in de 13e en 14e eeuw geschiedde zulks bijv. te Leiden, toentertijd een hoogst belangrijk textielmiddelpunt, zooals de hierboven genoemde "Bronnen" in hare nummers 544 en 551 doen zien. Evenzoo wijzen zij destijdsche slechte financieele toestanden uit.

In de 17e eeuw wilden die van Leiden, dat men het vrijhandelstelsel opzichtens het Tilburgsche en anderer product, dat binnen de grenzen van het toenmalige Holland gebracht werd, den rug zou toekeeren. Wie mijn vorige opstellen gelezen heeft, zal zich de uitingen van broodnijd herinneren, die in een paar artikelen naar voren gebracht zijn. Daarbij sluit aan een advies van 22 Juli 1637 van Deken en Hoofdmannen van het "laeckenbereijdersgilde der stadt Leyden" op de voor den notaris Van Grotelande aldaar 30 Mei 1637 gepasseerde acte, waarin verzocht werd door verschillende lakendrapiers de schade te voorkomen, die zij aan hunne nering lijden door de Tilburgsche en andere lakens, die binnen Holland gebracht worden. In dit advies wordt gezegd:

"Eerstelic, dat de Tilburgsche laeckenen sowel als andere alrede subject ende onderworpen sijn den impost ten behouve van 't gemene landt in conformite van het 9e ende 10e articul wert verpacht, in vougen dat de frauden, daerinne gepleecht werdende, door de toesichte van den pachter kan werden voorgecomen ende geremedieert. Ende voorts wel waer te sijn, dat in Vrieslandt van alle Hollantsche laeckenen, aldaer ingebracht werdende, moet betaelt werden den 7en penning, maer onwaerachtich te wesen, dat sulcx alhier van de Engelsche laeckenen wert gedaen, daervan alhier niet eenen stuyver bij henluyden voor licent off anders wert betaelt, als sijnde niet alleen daervan, maer oock in hare Kourt van alle imposten vrij ende exempt, doch wert bij henluyden van yder laecken, 't welck uyt Engelant comt, so groot ende clijn, goet ende quaet die sijn, ten behouve van den koninck aldaer betaelt een rosenobel."

Vergelijk in verband hiermede het volgende:

"Extract uyt het register der resolutien van de Ho. Mo. Heeren Staten-Generael der Vereenichde Nederlanden:

Veneris, den 24e July 1637.

De Staten-Generael der Vereenichde Nederlanden hebben naer voorgaende deliberatie op 't versouck van wegen de stadt Leijden aen haer Ho. Mo. gedaen, goet gevonden ende verstaen mits desen te verclaren, dat de laeckenen, die tot Tilburgch ende de jurisdictie ofte vryheyt van dien worden gemaect, bij de magistraet der voors. plaetse van Tilburch gedurende de tegenwoordige retorsie ende contraretorsie sullen werden gelodet ende sal op het voorsegde loot aen d'eene syde moeten staen 'TILBURCH', aen d'ander syde 'VRIJ VAN LICENT', ende sullen de lakenen, in vougen voors. geloot wesende, vrij ende onbeswaert mogen gebracht worden binnen dese landen door de steden Nimmegen, Gorcum, Geertruijdenberch ende 's-Hertogenbosch, gementioneert in Haer Ho. Mo. publicatie van den 3e April 1635 (Vlgt. Groot Placaat-boeck, I. kol. 1174), ende sal het voors. loot aen de voors. laeckenen moeten verblijven, opdat de pachter van de wolle laeckenen de voors. laeckenen mach kennen ende daeraff 't recht van consumptie des bevoucht wesende, vervorderen in conformite van de particuliere ordonnantie der respective provincien, steden ende leden van dien. Voorts sal de magistraet van Tilburch voorn. gehouden sijn, gelijck deselve gelast wort, mits desen aen Ludolff van Lintzenich op een pampier over te brengen de naemen ende de nopteyckens van de wollenwevers, tegenwoordig woonende tot Tilburch ende de vryheyt van dien voorn., alsoock van degene, die aldaer hiernae mede sullen commen om daerop nagespeurt te connen worden de fouten, abuysen ende contraventien die in ende met de vors. laeckenen souden connen werden gepleecht. Lastende ende bevelende by desen expresselyck allen ende eenen gelycken, die desen souden mogen aengaen sich hiernae te reguleren."

 

Dit groote stuk, dat verband houdt met de Tilburgsche industrieele geschiedenis en aanduidt hoe anderen onze nijverheid en de verhandeling van het afgewerkte product trachtten te belemmeren, heb ik expresselijk woordelijk weergegeven om te zekerder waar te zijn. Het vreemde van woord en woordenkeus wijkt dra bij eenige oefening en aandachtig lezen en het geschiedenis proeven buiten de "histoire bataille" zal er genotvoller door worden.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 23-3-1924