CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 3 oktober 1925

 

 

Van vroeger dagen 59: Tilburgsche schilders 2

 

Het vorige week met volledigen titel aangeduide werk uit het jaar 1843 van Immerzeel schrijft aangaande de zuster van den kunstschilder J.A. Knip:

 

Henriette Geertruida Knip, werd 19 Julij 1783 te Tilburg geboren. Zij oefende zich aanvankelijk met vrucht naar de bloemstudiën en modellen van haren vader, en vertrok met haar 19e jaar naar Parijs, alwaar zij van den beroemden G. van Spaendonck lessen ontving in het teekenen en schilderen in olieverw van bloemen en vruchten naar het leven. In 1805 werd Mejuffr. Knip door eenige dames uit den hoogen stand te Amsterdam aangezocht om haar onderwijs te geven, en van een toereikend getal lessen verzekerd zijnde, heeft zij zich aldaar gevestigd en houdt er zich nog bestendig met het geven van onderwijs en tevens met de uitoefening harer kunst bezig. De zomer wordt door haar te Haarlem doorgebragt. Vele jaren heeft zij aldaar bij den bloemist A.C. van Eeden naar het leven gewerkt, en zet zulks thans nog voort bij den bloemist H. Polman Mooij, waar zij bestendig de schoonste voorwerpen voor haar penseel vindt.

Deze verdienstelijke schilderes ontving in 1819 te Parijs eene zilveren medaille op eene teekening in sapverw, en in 1822 eene dergelijke met een diploma van de Kon. Academie te Amsterdam. Haar broeder verkocht te Parijs van haar eene teekening voor 600 francs aan den Marquis de Vérac. Een zoodanigen prijs ontving zij ook voor drie andere teekeningen in dit land. In 1822 begon zij in olieverw te schilderen; in 1824 nogmaals naar Parijs vertrokken, ontving zij daar nog lessen van den vermaarden bloemschilder Van Dael. Gemelde Marquis kocht van haar een tak druiven geschilderd in olieverw voor 500 francs. In 1827 zond zij een stuk van haar op de tentoonstelling te Parijs, hetwelk door H.M. de Koningin der Nederlanden voor 500 gulden werd gekocht. Mejuffr. Knip heeft op verscheidene tentoonstellingen in Frankrijk, Duitschland, Brabant, te Amsterdam en Den Haag proeven van hare kunst geplaatst. Kort vóór het afdrukken dezes vernamen wij, dat deze kunstenares den 29 Mei 1842 te Haarlem is overleden.

 

Mattheus Derk Knip, broeder van de twee laatstgemelden, werd te Tilburg geboren den 30 December 1785. Hij heeft zes jaren te Parijs doorgebracht, en aldaar, evenals zijn broeder, landschapsteekeningen in dekverw geschilderd. Sedert verscheidene jaren te 's-Bosch woonachtig, houdt hij zich nog steeds met hetzelfde kunstvak bezig (1843).

 

August Knip, zoon en leerling van J.A. Knip boven vermeld, werd te Amsterdam geboren den 11 Februarij 1819. Wij zagen van dezen jongen kunstenaar, zoowel op Amsterdamsche tentoonstellingen van 1838 en 1840 als op de Rotterdamsche van 1839 verscheidene landschappen en stallen met koeien en schapen, die reeds van aanmerkelijke vorderingen getuigen; het ontbreekt hem dan ook aan geen aanmoediging (1843).

 

Henriette Knip, dochter en leerling van den Heer J.A. Knip, van wien wij boven spraken, geboren te Amsterdam den 31 Mei 1821, is eene verdienstelijke schilderes van landschappen met koeien, schapen en geiten, van huisdieren en gezelschapsstukjes, die op verscheidene onzer laatste tentoonstellingen met veel genoegen beschouwd worden en plaats vinden in de kabinetten der kunstliefhebbers. Wij hadden onlangs gelegenheid haar twee laatste schilderijtjes te zien, waarop zij katten had voorgesteld, zoo schoon van teekening, kleur en penseelbehandeling, als wij dien immer zagen. Dezelve vonden dadelijk een liefhebber te Amsterdam, die er zijne verzameling mede verrijkte. Mej. Henriette woont thans (1843) met haren geachten vader te Berlicum, bij 's-Bosch, en voert ook voor hem de pen op eene wijze, die van hare voortreffelijke opvoeding en gecultiveerden geest getuigenis geeft.

 

Adriaan de Lelie werd den 19 Mei 1755 te Tilburg geboren. Na zich eerst eenigszins in de teekenkunst geoefend te hebben, volgde hij spoedig zijnen vriend Cornelis van Spaendonck naar Antwerpen, en had daar den behangsel- en sieraadschilder Peeters, en naderhand De Quertenmont, tot leermeester; hij oefende zich tevens zoowel op de bijzondere teeken- en schilderschool van den laatstgemelden als op de stadsacademie, alwaar hij zich mede op den bouw- en doorzichtkunde toelegde.

Zijn talent, na verloop van eenige jaren, genoegzaam ontwikkeld en gevormd zijnde, begaf bij zich naar Dusseldorp en bestudeerde en copiëerde op de toen aldaar aanwezige kunstgalerij bijna alle portretten van Rubens en Van Dijck, en ook eenige historische stukken van Italiaansche en Nederlandsche meesters. Op aanrading van den beroemden Petrus Camper, met wien hij te Dusseldorp in kennis was gekomen, vestigde De Lelie zich te Amsterdam. Hier vond bij al spoedig veel werk met het schilderen van portretten, regenten- en familiestukken. Ofschoon dit zijn lievelingsvak was en bleef, schilderde hij zg. tableaux de genre of binnenhuizen, waartoe hij doorgaans zijn onderwerpen uit den burgerstand koos. Rijkdom, geestigheid en verscheidenheid van ordonnantie vereenigt zich in zijn behaaglijke tafereelen met een breed en meesterlijk penseel en een bijzondere gelukkige uitdrukking van de verschillende karakters.

Zijn kunstwerken komen in de voornaamste kabinetten voor en werden ook door vreemden gewaardeerd en gezocht. Een zeer verdienstelijk stuk wordt van dezen meester in het gebouw "Felix Meritis" te Amsterdam bewaard, verbeeldende de teeken-academie dier maatschappij, waarin de sprekend getroffen portretten van verscheidene bekende personen voorkomen. De Heer A. de Lelie, die lid was van de 4e klasse van het Kon. Ned. Instituut, eindigde zijne werkzame loopbaan den 30 Nov. 1820. Zijn schilderijen worden nog bestendig naar waarde geschat. Eenige derzelve werden op de verkoopingen der kunstnalatenschappen van Goll van Frankenstein, van der Pot, Cremer, Muller en anderen voor 3 tot 500 gulden en tot hooger prijzen verkocht.

 

Dit schreef voormeld werk van 1843. Volgende week over de Van Spaendonck's.

 

A.J.A.C. VAN DELFT