CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 28 augustus 1926

 

 

Waarom 'n Museum

 

Om het antwoord op deze vraag te geven behoeven we de hersens niet te vermoeien met het zoeken naar motieven, doch we slaan eenvoudig het rapport op, dat de rijkscommissie van advies inzake reorganisatie van het museumwezen hier te lande in Juni 1921 heeft uitgebracht. Daarin is overvloedig stof tot nadenken over deze materie verwerkt en nuttige wenken bij het daarstellen van musea zijn er te kust en te keur in te vinden. Besprekend de museale belangen van verschillende bevolkingscentra zoekt het oog onwillekeurig in zoo'n werk naar Brabant en nog meer gepreciseerd naar Tilburg, doch... dat is tevergeefs. Moet men hier nou schoonheid zoeken? Kunstschatten, die tot geheel een volk spreken? Onvoldaan gaat de geest dan naar streken, die overeenkomst met de onze vertoonen, en Twente vindt men dra. Wat daaromtrent te lezen staat, slaat mutatis mutandis volledig ook op Tilburg, had met dezelfde woorden over het Brabantsche centrum geschreven kunnen worden, zoodat we den lust niet bedwingen om te laten volgen, wat we lazen.

In het hartje van Noordbrabant vormt het om Tilburg gelegen industriegebied een belangrijk bevolkingscentrum, waarin tot dusver de liefde voor de kunst zich slechts op bescheiden wijze heeft geopenbaard en waar van overheidswege de bevordering der kunstbelangen geheel ontbroken heeft. Toch is het opwekken van kunstliefde onder dit, grootendeels in materieele beslommeringen opgaande, gedeelte van ons volk van veel beteekenis.

Zal een historisch technisch museum op het gebied dier takken van nijverheid, die hier het meeste bloeien, het sterkst op instemming van de zijde der bevolking kunnen rekenen? Een historisch overzicht van het ontstaan in vroegere tijden van dezelfde en dergelijke voorwerpen, als zij thans nog vervaardigt, benevens een keuze van uitgezochte stalen uit hetgeen het voorgeslacht heeft gepresteerd, moet tot kennisneming prikkelen, tot navolging opwekken. Dit tracht men in buitenlandsche industriecentra zooals Crefeld en Lyon ook te bereiken. Daar, waar nog eenigermate handwerkskunst bestaat, zooals in Noordbrabant, kan het zien van voorbeelden uit het verleden bij den hedendaagsche arbeider onmiddellijken invloed uitoefenen op eigen productie.

Wel verschilt thans de fabrieksarbeid veel van de vroegere wijze van voortbrenging. Vroeger was het één individu, dat van het begin tot het einde deelnam aan de vervaardiging van een product, thans is het de machine, waaraan het individu niet veel anders doet dan te zorgen voor het stoken van een ketel, het letten op het draaien van een rad, het verzetten van een kruk, en dergelijke bezigheden meer. In een streek van zuivere fabriekstechniek heeft de arbeidersbevolking behoefte aan een eenvoudig ingericht, maar onmiddellijk aansprekend kunstmuseum, instructief werkend door het stellen van contrasten kan het den werkman uit zijn sleur halen, tot nadenken aansporen en zijn oogen openen. Het museum moet een heldere taal spreken en een instructieve verscheidenheid aanbieden.

Bij een nog onontwikkeld schoonheidsgevoel en een beperkte gave van aesthetische waardeering kan het samenbrengen van kunstwerken, die ondanks schijnbare overeenkomst in wezen afwijkend zijn, een van de schokken teweeg brengen, die aesthetische appreciatie wakker maken. Een stilleven van Chardin in de nabijheid van een van De Heem, een landschap van Guardi naast een van Van Goyen, een portretstuk van Ph. de Champaigne naast een van Van der Helst zullen door de tegenstelling vele toeschouwers nopen tot aesthetische waardebepaling en hetzelfde geldt ook voor verwante tegenstellingen op het gebied der beeldhouwkunst en der gebruiks- en sierkunst.

Het is bij uitstek een stedelijk, doch tevens een streekbelang, dat in een zoo vooruitstrevende stad, wier geheel karakter langen tijd door materieel streven bepaald werd, waar handel, verkeer, nijverheid, geld verdienen, zulk een groote rol spelen, de geestelijke en dus ook de kunstbelangen bevorderd worden.

 

A.J.A.C. VAN DELFT