CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 31 maart 1927

 

 

Rapport der Museumcommissie

 

De Commissie, welke door den Raad benoemd is ter bestudeering van de mogelijkheid en wenschelijkheid van de oprichting van een museum in deze gemeente, is met haar arbeid gereed gekomen en deelt thans in een rapport aan den Raad het resultaat daarvan mede. Wij ontleenen aan dat rapport het volgende:

 

Nadat op 15 Maart 1926 door den heer Burgemeester de installatie heeft plaats gehad waarbij de taak onzer Commissie nader werd aangegeven, zijn achtereenvolgens een negental vergaderingen gehouden, terwijl op 10 Juni 1926 eene bijeenkomst in de gemeentelijke Koopmansbeurs heeft plaats gehad met afgevaardigden van een 64-tal corporaties en op 28 Juni 1926 in de Koopmansbeurs eene vergadering belegd is, welke toegankelijk gesteld was voor alle belangstellenden, teneinde het oordeel der Tilburgsche bevolking in al zijn geledingen te verneemen. Bij deze gelegenheid waren tevens de Gemeentebesturen van de omliggende gemeenten Baarle-Nassau, Berkel c.a., Alphen en Riel, Diessen, Dongen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Gilze Rijen, Moergestel en Udenhout uitgenoodigd om te vernemen, of ook van deze zijde eventueele medewerking te verwachten is. Beide vergaderingen werden door meer dan honderd personen bijgewoond.

 

De wenschelijkheid

Toen de Commissie hare werkzaamheden aanving en de opdracht nauwkeurig naging, meende zij eerst te moeten weten, of de oprichting van een museum te Tilburg in de tegenwoordige omstandigheden wenschelijk is, om daarna de mogelijkheid te overwegen. Bij de wenschelijkheidsvraag werd nagegaan, of een museum voor Tilburg door de leden der Commissie gewenscht werd geacht, en tevens of het ook door Tilburg zelf gewenscht wordt.

Onze Commissie was eenparig van oordeel, dat het maken van een begin met het bijeenbrengen van voorwerpen, die betrekking hebben op de geschiedenis van Tilburg en omstreken, speciaal van hunne industrie, en zoo mogelijk ook met de hulp van het Rijk en van particulieren van voortbrengselen van kunst in den meest uitgebreiden zin, desnoods aanvankelijk in een oudheidkamer, gewenscht is, terwijl ook op de hierboven aangeduide vergaderingen met vereenigingsafgevaardigden alsmede met belangstellenden uit de bevolking geen enkele stem zich tegen de oprichting liet hooren, integendeel, vooral in de eerste vergadering pleitten velen der afgevaardigden voor de oprichting. De sympathie voor het denkbeeld bleek algemeen te zijn en de oprichting werd toegejuicht. Om eenigszins nader voor den Raad uiteen te zetten op welke gronden wij deze oprichting wenschen, willen wij wijzen op de groote cultureele waarde van musea in het algemeen om daarna meer speciaal de waarde van een verzameling voor Tilburg toe te lichten.

Het is noodig, dat hetgeen uit vroegeren tijd overbleef niet gelaten worde waar het is, omdat het dan verloren gaat, doch die beweegbare resten uit den voortijd behooren systematisch geordend in een gebouw bewaard te blijven. Die overblijfselen hebben waarde voor studie, als ze toegankelijk zijn voor ieder en gemakkelijk te overzien, zoodat vergelijking mogelijk is.

De Brabantsche steden hebben in het algemeen opheffing uit hun industrieele eenzijdigheid noodig door instellingen, die geestelijk tegenwicht kunnen schenken. Naast onderwijsinrichtingen treden daarbij musea op den voorgrond. Voor het bewaren en studeeren is een museum de aangewezen plaats en daarom is het gewenscht, dat een stad van ruim zeventig duizend zielen met hare talrijke onderwijsinrichtingen, haar uiteenloopende industrie van niet geringe beteekenis, als provinciaal centrum, dat een intensief ontwikkelingsproces doorleeft, op een zoodanig cultuurinstituut of ten minste op een begin daarvan kan wijzen. Onze voortijden, met zijn eigenaardige gebruiken, onze industrieën in hare geleidelijke wording, onze ambachten in hun ontwikkeling, en ook de kunst in wijde vertakking moeten daar een zetel vinden.

Het overgroote deel der voorwerpen, die in een museum plaats vinden, zijn kunstwerken of stukken, die uit geschiedkundig oogpunt merkwaardig zijn, en hiervan kan in hooge mate opvoedende kracht uitgaan. Kunst en geschiedenis hebben wij ons als de basis voor een verzameling gedacht, terwijl de schoonheid en merkwaardigheid zich daaraan aanstonds paren. De lokalen dienen open te staan voor alle vormen, waarin de schoonheid zich openbaren kan.

Bekend zal het U zijn, dat in Tilburg en in zijn omgeving nog voorwerpen zijn, die in een museum of oudheidkamer thuis hooren en op plaatsing daarin wachten. Wel blijkt uit de hierbij gevoegde lijst dat de stukken, die in 't bezit der gemeente zijn, van onvoldoende beteekenis geacht moeten worden om als basis zelf voor een oudheidkamer te dienen, maar het is bekend, dat er nog interessante gildestukken in de stad zijn, terwijl ook bij particulieren afbeeldingen gevonden worden van oude gebouwen en stadsgedeelten alsmede van merkwaardige gebeurtenissen, die hier hebben plaats gehad. In naburige gemeenten zijn bij opgravingen kruiken en andere gebruiksvoorwerpen uit den voortijd gevonden, en in de vergadering met de besturen der vereenigingen werden toezeggingen gedaan van afstand in bruikleen van verschillende voorwerpen, die als basis voor een verzameling belangrijk zijn. Maar ook toestellen, die in de oudste industrie gebruikt werden, zijn aanwezig en onze Commissie hoopte die langzamerhand te kunnen completeeren.

Indien het dan gelukken mocht als grondslag een verzameling van apparaten der industrieën, voornamelijk der textielindustrie, bijeen te brengen en daaraan toe te voegen met de hulp der Regeering, waarop ons hoop gegeven was, een afdeling kunst, waarbij wij in de eerste plaats het oog richtten op producten van te Tilburg geboren artisten, de Van Spaendoncks, De Lelie, misschien nog andere, zonder werken van anderen uit te sluiten, en er ook aan toe te voegen voorwerpen, die voor de geschiedenis der stad van belang zijn, zou naar onze meening hiermede een kleine collectie, die niet zonder beteekenis is, bijeen te brengen zijn.

Voor een stad als de onze met haar talrijke onderwijsinrichtingen, die binnenkort weer met eene van hooger onderwijs vermeerderd gaan worden, zou een dergelijke verzameling van opvoedende kracht zijn voor de studeerenden, die onder leiding kunst zouden leeren zien en hoogschatten. Zij zouden zich opgewekt voelen zelf naar hooger te streven, wanneer zij in de ontwikkeling eener industrie als de textiel de wording der volmaaktste nieuwe apparaten uit de eenvoudige primitieve in haar verschillende phasen kunnen bestudeeren, en de producten vergelijken, die met de eersten en de tweeden verkregen werden. Maar ook voor velen van hen, die de schooljaren ontwassen zijn, zou het aanschouwen van voorwerpen, die de historie der stad raken, en van voorwerpen van niet alledaagsche kunst een telkens terugkeerende bron van genoegen zijn. Ook meende onze Commissie dat een instelling als de door ons bedoelde, veredelenden invloed zou kunnen uitoefenen, en dat de vorming van goeden smaak, die niet het minst voor de nijverheidskunst van belang geacht moet worden, er door bevorderd zal worden.

Om al deze redenen meenden wij, dat de oprichting van een verzameling speciaal voor Tilburg en omgeving gewenscht is.

 

De mogelijkheid

Wat de mogelijkheid betreft, spreken verschillende factoren mede. Wat zal de verzameling omvatten? In groote trekken behandelden wij reeds de vraag waaruit de verzameling zou moeten en kunnen bestaan. Dit willen wij om de mogelijkheid van het vormen eener collectie des te beter onder het oog te zien in dit gedeelte nog nader aanduiden. De reconstructie van het beeld onzer industrieën in de vorige eeuw en van de verdrongen huisindustrie is der moeite waard.

Volgens de regelen opgesteld door een speciale commissie uit den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond wordt onder een plaatselijk museum verstaan "de verzameling van voorwerpen, die van belang zijn voor de kennis der beschaving, de kunst en geschiedenis van het geografisch ressort, waarvoor het museum is opgericht". Men behoort dus te verzamelen:

a. alles wat betrekking heeft op de plaatselijke ontwikkeling, kunst en geschiedenis in den ruimsten zin des woords;

b. reproducties van dergelijke voorwerpen, wanneer de oorspronkelijke niet te verkrijgen zijn.

Op het gebied van Tilburg's historie behoeft geen deel verwaarloosd te worden, om de eenvoudige reden, dat zij niet rijk is. Doch men schenke dan ook des te gereeder volle aandacht aan alles, wat interessant is om het afwijkende en op zeer bijzondere wijze aan het karakteristieke, al is het een gewone uiting van een tijdperk. In de kleine geschiedenis der kleine gemeenschap verdienen soms zij een groote plaats, die niet geacht worden onder de grooten der groote geschiedenis.

Onder geschiedenis in den ruimsten zin behoort zoowel de politieke als economische, als kerkelijke, als juridische, als kunstgeschiedenis. Men kan dus bijeen brengen plattegronden van de stad, van een wijk, een straat of een huis, waar iets opmerkenswaards bij is. Plaats moet worden ingeruimd aan de boekwerken door Tilburgers en over Tilburgers geschreven, of die op Tilburg en omgeving betrekking hebben; aan schilderstukken en teekeningen vervaardigd door Tilburgsche personen of door hen, die hier gewoond en gewerkt hebben. Schilderijen, boeken, platen uit Tilburgsche kloosters en van Tilburgers-kloosterlingen.

En behalve aan dit alles zagen wij ook gaarne een plaats ingeruimd aan de kleinkunst, zooals munten, weefsels, drukken en drukwerken, wapens, drijfwerk, gilden-zilversmeedwerk, gildenvaandels, beeldhouwwerken, producten van sier- en gebruikskunst, van kerkelijke en ritueele kunst. En verder alles wat op folklore en op de omgeving van Tilburg betrekking heeft. Het eigenaardige cachet van onze streek moet weerspiegeling vinden. Zoo vele ouderwetsche gewoonten en gebruiken geraken in onbruik of zijn reeds historisch geworden. De oudheidkamer zal de plaats zijn, waar de herinnering er aan levendig blijft. Wij hebben de textielindustrie in hoofdzaak genoemd, maar ook stukken, die op andere in deze streken beoefende industrieën betrekking hebben, moeten een plaats kunnen vinden.

 

Schenkingen - Bruikleen - Aankoop - Ruiling

Zooals wij schreven waren naar onze meening de stukken, die de gemeente bezit, van onvoldoende waarde om als basis van een verzameling te dienen, wij waren dus aangewezen op de hulp van buiten en wel in de eerste plaats op die der Regeering.

Nadat wij in het Rapport der Rijkscommissie van Advies inzake het Museumwezen hier te lande gelezen hadden, dat deze de bevordering van in het leven roepen van nieuwe centra voorstaat en dat het afstaan van voorwerpen uit rijkscollecties aan openbare gebouwen of andere musea meermalen plaats vindt, wendden wij ons dan ook met vertrouwen tot Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en niet gering was onze ontnuchtering, toen wij aan het slot van het ingekomen antwoord moesten lezen, dat "in verband met het groot aantal aanvragen en de betrekkelijke geringe hoeveelheid beschikbare voorwerpen het allerminst zeker is dat uw Museum voor eenig bruikleen in aanmerking komt".

In November jl. had onze Secretaris een mondeling onderhoud met de Rijkscommissie inzake advies der musea, welk onderhoud door briefwisseling gevolgd werd en op 12 Januari jl. ontving onze Commissie een schrijven, waaruit blijkt, dat de Rijkscommissie evenals wij de stukken in 't bezit der gemeente niet van voldoende beteekenis acht om als grondslag voor een verzameling te dienen en dat op hulp van de Rijksmusea in dien geest niet kan worden gerekend; dat daarenboven concurrentie met het Oudheidkundig Museum te 's-Bosch niet gewenscht geacht wordt.

De belangrijke mededeeling der Rijkscommissie, dat zij het oprichten van een textielmuseum toejuicht en de toezegging, dat daarvoor op haren steun gerekend kan worden, ook voor het afstaan van oude apparaten uit de Rijksverzamelingen, terwijl zij zich tevens bereid verklaart tot het geven van advies, acht onze Commissie een belangrijk resultaat. Immers kan bij de keuze der localiteiten rekening gehouden worden met de ruimte, die noodig zal zijn om ook de andere in dit rapport in 't oog genomen voorwerpen onder te brengen; door de toezegging der Rijkscommissie wordt de mogelijkheid van oprichting belangrijk vergroot.

 

Beschikbare voorwerpen

Zij hangt nu in hoofdzaak af van de vraag of het bezit der gemeente aan oude apparaten der industrie, vermeerderd met de apparaten die de Rijkscommissie ter beschikking wil stellen, misschien nog vermeerderd met oude toestellen, die in enkele fabrieken bewaard worden, een geheel vormen, voldoende om een uitgave van beteekenis voor de gemeente te rechtvaardigen. Onze Commissie, waarin slechts één textielfabrikant zitting heeft, acht zich niet deskundig om dit te beoordelen.

 

Huisvesting

Mocht het blijken inderdaad het geval te zijn, dan meent onze Commissie in verband met de keuze der localiteiten Uwe aandacht te mogen vestigen op een nieuw gebouw, dat volgens de geruchten binnenkort in onze stad zal verrijzen: de Nieuwe Textielschool. Nergens beter dan daar zal een textielmuseum kunnen worden ondergebracht en wellicht zal het Uwen Raad gelukken met het Rijk een overeenkomst te treffen voor het daarbij bouwen van enkele lokalen voor opstelling van de door ons in 't bovenstaande aangehaalde voorwerpen.

 

"De Brabanters"

Nog meent onze Commissie Uwe aandacht te mogen vestigen op een mogelijkheid om de belangrijkheid en de attractie van de ontworpen verzameling te verhoogen.

Vele der zeer bekende, thans levende schilders zijn in Noord-Brabant geboren, één der zeer groote, Vincent van Gogh, niet lang geleden gestorven, was Brabanter. Nergens in onze provincie bestaat een collectie van werken van Brabanters, alsmede van hen, die hier leefden of werkten. Wij meenen, dat indien hier met een dergelijke collectie begonnen wordt, spoedig een goed geheel ontstaan kan door aankoop met steun der Gemeente en van een op te richten "Vereeniging tot oprichting en instandhouding van een museum", die door jaarlijksche kleine bijdragen der leden, schenkingen en bruikleenen de instandhouding en uitbreiding bevorderen zal. Door bijdragen van Gemeente en Rijk, alsmede uit de contributie harer leden vorme zij een museumfonds. Hier zij vermeld, dat het Bestuur van het voormalige monumentenfonds Willem II overweegt om hetgeen nog in dit fonds aanwezig is (circa f 3.000) voor het museumdoel beschikbaar te stellen, terwijl meerdere vereenigingen alreeds op onze uitnoodiging in principe besloten om, zij het ook op bescheiden voet, financieelen steun te verstrekken.

Meerdere der schilders zelf zullen naar wij verwachten door schenking van werken hunne sympathie met die oprichting willen toonen en in de verzameling vertegenwoordigd willen zijn. Zonder direct naar een stuk van Vincent van Gogh te willen trachten, zouden stukken van Sluijter, Oerder, de Slagers, Van Rees, Jan Bogaers, Moerkerk, Van Vlijmen, Jan van Delft, Reinier Peijnenburg, Theo van Delft, Mej. Pessers, Dom v.d. Meij, Verschuuren, j'en passe et des meilleurs, in aanmerking komen. Een deskundige commissie zal moeten beoordeelen of de aangeboden stukken al dan niet plaatsing waardig zijn.

Een dergelijk museum van moderne Noord-Brabantsche schilderkunst zou onze stad een voorsprong geven boven andere plaatsen en in den loop der jaren een zeer merkwaardige kunstverzameling kunnen worden.

 

Conclusie

Op grond van bovenstaande beschouwingen en overwegingen meent onze Commissie Uwen Raad te mogen adviseeren:

1. De hulp, aangeboden door de Rijkscommissie voor de musea, dankbaar te aanvaarden;

2. Eveneens dankbaar de in principe toegezegde hulp te aanvaarden van vereenigingen en particulieren, die stukken in bruikleen willen afstaan of gelden hebben toegezegd;

3. Door een commissie van deskundigen te laten onderzoeken, of de oude toestellen der textielindustrie, die de gemeente bezit en in bezit kan krijgen, vermeerderd met die der Rijkscommissie, welke ter beschikking komen, de kosten, noodzakelijk aan de oprichting van een museum verbonden, rechtvaardigen;

4. Indien het advies der deskundige commissie gunstig luidt voor de oprichting van een industrieel museum, daaraan te verbinden een oudheidkamer;

5. Indien Uw Raad onze meening over het vormen van een schilderijen-collectie deelt, ook daarvoor de noodige ruimte te bestemmen, met zoo mogelijk een aangrenzende toonzaal geschikt tot het houden van tentoonstellingen van schilderijen zoowel als van andere kunstproducten.

 

De Commissie voornoemd,

Dr. K.A.F. Deelen, Voorzitter;

P.M. Arts, H.C. van Beurden, P.C. de Brouwer, Dr. Th. Goossens, F.H. Ouwerling, A.J. Prins, F. van Spaendonck, Leden;

A.J.A.C. van Delft, Secretaris-Rapporteur.

 

 

* Voetnoot redactie:

In het bovenstaande artikel wordt gesproken over een bij het rapport gevoegde lijst waarop de stukken vermeld stonden, die in 't bezit der gemeente waren en die van onvoldoende betekenis geacht werden om als basis voor een oudheidkamer te dienen. Dit overzicht ontbrak echter in de Nieuwe Tilburgsche Courant van donderdag 31 maart, maar wij ontdekten die opsomming wel in de Tilburgsche Courant van dinsdag 29 maart. Hieronder vindt u die bewuste lijst.

 

 

Lijst van aanwezige voorwerpen

 

Op de Leeskamer

1. Een schilderijtje in olieverf op paneel (bloemstuk) gesigneerd G. van Spaendonck 32 x 36.

2. Een aquarel door het comité der Belgische vluchtelingen aan de gemeente Tilburg opgedragen ter herinnering aan hun verblijf alhier, papier gesigneerd A 22.12 XVIII.

3. Een gravure voorstellende: Het Willemspark te 's-Gravenhage 17 November 1863, bij gelegenheid van het leggen van den eersten steen door Koning Willem III voor het monument ter herinnering aan de bevrijding van het Fransche juk in November 1813. Hierbij een gelithografeerd verkleinde copie in omtrent met verklaring der 122 personen. (Deze gravure is opmerkelijk door de welgelijkende portretten der afgebeelde personen.)

4. Voorstelling door de Tilburgsche weefschool geweven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van Tilburg als stad 1909.

5. Idem portret van H.M. de Koningin.

6. Een foto ter herinnering van het 25-jarig ambtsjubilé van J.F. Jansen als Burgemeester van Tilburg, 26 Febr. 1894.

7. Een plaat, die als verklaring dienst deed, bij een lithografie naar H.F.C. ten Kate door E. Spanier. Deze verklaring geeft een plattegrond van de woning van Willem II te Tilburg, een schets van de plaat in lithografie met verklaring der afgebeelde personen en verslag van de geneesheren in boekdruk.

8. Een lithografie: De dood van Koning Willem II. Gezicht in zijn slaapkamer te Tilburg met 4-regelig vers, rechts een 5-regelige uitlegging. Deze plaat die zeer zeldzaam is, werd uitgegeven te Tilburg bij Louis Demenge, Lith.

9. Een aquarel voorstellende Zwitsersch berglandschap van den Tilburgschen schilder J.A. Knip.

 

Op de vergaderkamer van Burgemeester en Wethouders

10. Een fotografie door A. v. Beurden te Tilburg, voorstellende het woonhuis van Koning Willem II te Tilburg.

11. Een idem voorstellende de sterfkamer van Koning Willem II te Tilburg.

 

Op de Trouwzaal 1e klas

12. Een bronzen beeld van Koning Willem II in 1844 vervaardigd door Jozef Geefs en door Z.M. geschonken aan den Inspecteur-Generaal van den Geneeskundigen dienst bij de Nederlandsche Land- en Zeemacht. (Geschenk van A.A.W. Pollet).

13. Portret in olieverf van Prof. F.C. Donders.

14. Buste van Burgemeester J.F. Jansen.

15. Portret in olieverf van Burgemeester Suijs.

16. Portret in olieverf van Burgemeester Jansen.

17. Portret in olieverf van Burgemeester Raupp.

18. Portret in olieverf van Burgemeester Mutsaers.

19. Een heliogravure: De inzegening van het huwelijk van H.M. de Koningin in de Nieuwe Kerk te Amsterdam door Mari ten Kate.

 

Trouwkamer 2e klas

20 en 21. Twee foto's van de heronthulling van het standbeeld van Koning Willem II.

 

Raadzaal

22. Een portret in olieverf van H.M. Koningin Wilhelmina door Verschuren.

23. Een idem van H.M. de Koningin Moeder, door denzelfde.

24. Een fotolitho van Prinses Juliana.

25 en 26. Twee plaquetten in brons ter gelegenheid van het jubileum van H.M. de Koningin.

27. Een portret in olieverf van Koning Willem II gesigneerd De Keijzer (geschenk van P.F. Bergmans).

 

Spreekkamertje

28. Een buste van den oud-secretaris Q. Beljaars.

29. Een gravure van Z.M. Willem II.

 

6e Afdeeling

30. Een litho van het stadhuis te Tilburg omstreeks 1850.

31. Een kaart van de heerlijkheid Tilburg en Goirle geteekend door Diderik Zijnen 1761.

 

Op de Burgemeesterskamer

32. Kaart van de heerlijkheid Tilburg en Goirle einde 18e eeuw H. Verhees.

 

Archief

33 en 34. Twee portretten (gravures) van den schilder Gerard van Spaendonck.

35. Een lithografie van een schilderij van G. van Spaendonck (bloemstuk).

36. Een zilveren zegelstempel der heerlijkheid Tilburg en Goirle 1755.

37. Een koperen zegelstempel der gemeente Tilburg 1806.

38. Een koperen zegelstempel der gemeente Tilburg 1810.

39-41. 3 koperen zegelstempels der Tilburgsche Lakenhalle 1820.

42. Een koperen plaat waarmee na instelling der Lakenhalle de certificaten van oorsprong voor het laken werden gedrukt.

43-46. Een viertal diploma's van verschillende wereldtentoonstellingen uitgereikt door exposeerende Tilburgsche fabrikanten met een bijbehoorende medaille.

47. Een portefeuille met teekeningen van den Tilburgschen schilder J.A. Knip (waarvan enkele ingelijst kunnen worden).

48. Afbeelding van het standbeeld van Koning Willem II.

49. Een stalenboek tentoongesteld op de wereldtentoonstelling te Parijs 1878.

50. Fragmenten van oude weefgetouwen 17e eeuw.

51. Vaandel van een schutterij.