CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 22 januari 1927

 

 

Van vroeger dagen 65:

Mannen van naam - Primus van Gils 1

 

Het heeft mij als schrijver uit liefhebberij en snuffelaar in en naar ouwe dingen menigmaal eens hartelijk doen lachen als ik naijver, schadenfreude, jalousie de metier, of hoe men dat leelijke duiveltje in een menschenhart ook noemen wil, ontdekken moest bij hen, die ook wel 'ns graag schrijven, doch daarbij klaarblijkelijk iets anders beoogen, dan eenvoudig 't tot gemeengoed maken van al hetgeen over Tilburg uit vroeger dagen te vertellen is. Mijn pogen heeft pretentieloos echter geen ander doel en wil slechts liefde en belangstelling voor het verleden der vaderstad wekken.

Bij alle vorige gelegenheden heb ik steeds nauwkeurig de bronnen vermeld, waaruit geput werd, en ik zie niet in waarom voor een vluchtig dagbladartikel zinnetjes verdraaid of woordjes door synoniemen vervangen moeten worden, als de aangeduide bron het goed vertelt. - Dit aan het adres van hem, die het vorig artikel later zeer nadrukkelijk met "Overdrukken" meende te moeten beklemtoonen. - Men schrijft geen Ilias na Homerus.

Voor hetgeen volgt over Antonius van Gils, die te Tilburg geboren werd 29 Juli 1758 en gestorven is te St. Michielsgestel in het Seminarie Nieuw-Herlaar op 10 Juni 1834, kan hij, die er tijd, lust en gelegenheid toe heeft, heel wat lezen in de navolgende werken: Allard, Antonius Van Gils ('s-Bosch 1875); G.P. Wilmer, Lijkrede op de... Uitvaart van... Antonius van Gils ('s-Bosch 1834); R.K. Jaarboek voor het Koninkrijk der Nederlanden 1835, 105-118; L.H. Schutjes, Geschiedenis van het Bisdom 's-Bosch II, 189-193; Albers, Geschiedenis van het herstel der Hiërarchie in de Nederlanden (Nijmegen 1903, 4); (B. Kersten) Journal Historique et Litteraire I (1834-5) 152-622; Le Nouveau Conservateur Belge X, 481-92; J.A. Coppens, Nieuwe Beschrijving van het Bisdom van 's-Bosch I, 328-33; (F.X. de Feller) Journal Historique et Litteraire 1794, II, 185-6; Annuaire de l'Université Cath. de Louvain 1845, 151-68. Van Hapert heeft voor ons echter een en ander uitvoerig genoeg geboekstaafd in het Nieuw Ned. Biografisch woordenboek en me dunkt, dat dit wel in de loopende serie past, zoodat het gerust overgedrukt kan worden.

 

De ouders van Anthonius van Gils (de h schreef hij zelf met voorliefde in zijn naam) waren Jan van Gils en Joanna Bruers. De lagere studiën deed hij aan het College te Turnhout, waar hij steeds in elke klas de eerste is geweest. Van 1777 af legde hij zich aan de Leuvensche universiteit op de wijsbegeerte en godgeleerdheid toe. Als student in de wijsbegeerte liet Van Gils zich inschrijven in de pedagogie "het Varken". Hier studeerde hij zoo sterk, dat men 's nachts op de deur zijner kamer het anagramma schreef: As sus non vigilat? Zou het varken niet waken? 10 Aug. 1779 behaalde hij bij de promotie tot het licentiaat onder 122 leerlingen de eerste plaats, waarom hij later algemeen bekend werd onder den naam: "primus van Leuven". In hetzelfde jaar ving hij de studie der godgeleerdheid aan, doch werd in 1780 tevens tot lector der wijsbegeerte aangesteld in het Pauscollege. 14 Juni 1783 werd hij te Antwerpen priester gewijd door den bisschop dier stad J.Th.J. Wellens. Nu werd aan Van Gils den leerstoel der godgeleerdheid aangewezen in 't zg. Oratorie en vervolgens in de adellijke abdij St. Geertrui van de reguliere kanunniken van den H. Augustinus. 5 Juli 1785 werd hij licentiaat in de godgeleerdheid en koos tot zinspreuk: "Non nobis Domine!" Niet aan ons Heer!

Onder Joseph II werd van Josephistische zijde alles in het werk gesteld om den jeugdigen invloedrijken Van Gils voor 's keizers plannen te winnen en werd hem zelfs een leerstoel in het algemeen seminarie aangeboden; Prof. Van Gils weigerde echter beslist en standvastig. Bijtijds verliet hij Leuven en keerde terug naar het Vaderland. Nu zouden zijn groote talenten aan het toenmalige vicariaat van 's-Bosch ten goede komen. 17 Juni 1786 werd hij benoemd tot assistent te Eindhoven, 8 Dec. d.a.v. tot rector van de bidplaats der "Zeven Weeën" in de Vuchterstraat te 's-Bosch, waar hij met grooten ijver de herderlijke bediening gedurende drie jaren waarnam.

Intusschen werd in België door Kardinaal Van Frankenberg in 1790 de universiteit van Leuven hersteld. Vroegtijdig was Van Gils van Leuven uit aangezocht om naar de herrezen Alma Mater terug te keeren. In Maart 1790 kon hij de toestemming in z'n vertrek van den vicaris Antonius van Alphen naar Leuven berichten. Reeds in April was hij daar en trad op als professor der godgeleerdheid tevens als president van het Malderuscollege en kanunnik der collegiale kerk van St. Pieter te Leuven. Toen bij den val van de Republiek van het vereenigde België in 1790 Leuven gewonnen werd door den Oostenrijkschen generaal Alvinzi, en deze gijzelaars van de stad eischte, telde men onder hen Antonius van Gils, die zich 2 December vrijwillig had aangeboden. De kanunnik-president werd onder militaire geleide naar Mechelen gevoerd, doch na een afwezigheid van eenige dagen bevond hij zich weer te Leuven. Dewijl de Haagsche Conferentie van 1790 in haar 3de artikel ook bepalingen opnam over de universiteit van Leuven, werd Van Gils 18 Dec. naar Den Haag afgevaardigd om de belangen der universiteit te behartigen.

Nauwelijks teruggekeerd werd hij in 1791 tot gewoon hoogleeraar aan 't Collegium Trilingue of Busleydianum benoemd, maar behield tegelijk het presidentschap van 't Malderuscollege. Dit werd in den Fransch-Oostenrijkschen oorlog van 1792 door de Oostenrijkers in een hospitaal herschapen. Begin 1794 werd Van Gils tot proost en gewoon biechtvader van 't Leuvensch Witte-vrouwenklooster aangesteld. 7-9-11 April van hetzelfde jaar hield de licentiaat in de godgeleerdheid de vereischte disputen ter verkrijging van 't doctoraat. Hoewel hij zijn thesen tot aller tevredenheid verdedigde en daardoor het recht ontving om den titel van doctorandus te voeren, is Van Gils toch nooit doctor geworden, omdat de plechtige overreiking van den doctorshoed wegens den inval der Franschen niet heeft plaats gehad. Reeds 15 Juli 1794 bezetten deze Leuven. Ook de colleges der universiteit werden tot bijdragen in de brandschatting gedwongen, doch de onbaatzuchtige president wist uit eigen middelen en door den steun zijner vrienden 't Malderuscollege onbezwaard te houden. Bovendien stelde zich Van Gils met andere leden der universiteit tot gijzelaars, die de Franschen vorderden voor de verdere betaling der opgelegde sommen. 14 Aug. 1794 werd hij gevankelijk naar Péronne in Picardië weggevoerd en onder strenge militaire bewaking op het kasteel der stad gevangen gehouden tot 15 Oct. daaraanvolgende.

 

(Wordt vervolgd)

 

A.J.A.C. VAN DELFT