CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 19 oktober 1929

 

 

Van vroeger dagen 137: 1898 4. De historische optocht 3

 

Waarom voor den stoet Frederik Hendrik en zijn tijd gekozen werd, is vorig maal omstandig betoogd. Ditmaal trachten we u die kleurenpracht te laten verbeelden.

Vier trompetters met gestoken trompet vroegen aandacht voor den praalwagen, waarop beroemde mannen op het gebied van kunsten en wetenschappen uit de Gouden Eeuw zich smaakvol gegroepeerd hadden. Daar zag men Jacob van Campen, de beroemde 17e-eeuwsche bouwmeester en schilder, die het stadhuis te Amsterdam bouwde, dat Constantijn Huygens kort na de inwijding "'s Waerelds achtste wonder" genoemd had. Naast hem zat Frans Hals, hooggeprezen portretschilder (1584-1666), die echter in tegenstelling met zijn ernstigen buurman lachend al het gewirwar om hem heen gadesloeg en er zijn confrater Bartholomeus van der Helst (1631-1670) op attent maakte. De ridder van St. Michael, geschiedschrijver Pieter Cornz. Hooft (1581-1647) was in gesprek met Constantijn Huygens, Heer van Zuilichem, secretaris van Prins Hendrik (1596 -1687). De beroemde musicus en organist Hendrik Libert (1628-1661) voelde zich wat onwennig tusschen al die drukte en de rumoerige beweging rondomme, maar der dichteren vorst Joost van den Vondel (1587-1679) had hem al spoedig ingepalmd met een beschaafd vlot betoog over de geloofsverschillen, die in hun dagen het leven verre van veraangenaamden. De beroemde componist Johannes Petrus Sweelinck (1540-1621) sloot zich gaarne hierbij aan, terwijl de meester van het coloriet Rembrandt van Rhijn (1607-1674) zich wat afzijdig hield evenals de beroemde rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645).

Negen en twintig gehelmde mannen vormend de lijfgarde van den Prins werden voorgesteld door leden van den St. Josephkring te Korvel, waarop volgde een nieuwe praalwagen, voorstellende de verheerlijking van Frederik Hendrik als Stedendwinger. Daarop kwamen voor: Willem van Nassau, Otto van Gent, Ernest Casimir, Herman Otto Graaf van Styrum, Thomas Stakenbroek, Hendrik Casimir, Jhr. Willem Prinsen van der Aa, Joan Wilfried Heer van Brederode, en Joan Maurits, Graaf van Nassau. Dit gezelschap werd voorgesteld door de "Cycle Club", zooals deftig een fietsclub heette.

De Zouavenbroederschap "Fidei et Virtuti" stelde een afdeeling Ruyterij met vaendel voor. Dan volgde een muziekcorps en een vendel Vieux Wallons, vaandeldragers, herauten en pages, totdat de hoofdfiguur Frederick Hendrick verscheen. De heer Jan Diepen fungeerde voor Prince van Oranje, Grave van Nassau, Catzenellebogen, Dietz, Vianden, Lingen, Meurs, Tonnerre, Pont-Ycore, Charny, Bueren, Leerdam, enz. Hij was tevens stadhouder en Kapitein-Generaal van Gelderlandt, Hollandt, Zeelandt, West-Friesland, Utrecht, Zutphen ende Overijssel. Markies van Veere en van Vlissingen, Heer en Baron van Breda, Grave en het Land van Kuyk, Diest, Grimberghe, Herstal, Cranedonck, Warneston, Harlay, Norefoy, Argueil, Chateau-Belin, Chateau-Cuyon, Orbe, Grignon, Mont-faucon, Rougemont, Rollancourt, les Baux, St. Vijt, Doesburg, Polanen, Willemstadt, Niewaert, Yselstein, St. Maertensdijck, Geertruidenbergh, Chateau-Rénard, Hooge en Lage Zwaluwe, Naeldwijck, 's Gravesande, enz. Erf-burchgrave van Antwerpen en van Besancon. Erf-Maerschalck van Hollandt. Vondel heeft Frederik Hendrik eenmaal genoemd "Boschdwinger" en "Weselwinner", de namen duiden op wapenfeiten.

Een jaarvers op hem uit dien tijd luidt:

     Frederick Hendrick met die vereenichde Generael-Staten

     Dwongen Grobbendonck de stadt van 's Hertogenbosch te verlaten.

't Is wel niet fraai, doch én op Frederik Hendrik én op Grobbendonck toepasselijk.

De Prins dus was in de stoet fier te paard gezeten, terwijl hij werd omgeven door een schitterend gevolg eveneens te paard. Zij allen stelden tijdgenooten van naam voor. Om niet al te uitvoerig te worden, zullen we hun namen achterwege laten. Deze groep werd verder volledig gemaakt door vaandeldragers, trompetters en trommelslagers, terwijl afdeelingen voetvolk en ruiterij moesten dienen om de groep tot een schoon geheel te maken. De uniforme kleeding hiervoor en de eenvoudigheid er van maakte dat deze costumes bijna voor ieder bereikbaar waren. Bovendien kon er subsidie in de kosten gegeven worden of zoo noodig de geheele uitrusting door de commissie betaald worden. Ook was er een afdeeling Schotten, hellebaardiers, enz. voorgesteld door leden van vereenigingen van de meest uiteenloopende en onderscheiden soort.

De handboogschutterij "Recht door Zee" met J. Smulders als hoofdman, stelde een groep matrozen voor, die een praalwagen vooraf gingen, voorstellende "Neerlands roem ter zee". Daarop was een keur van zeehelden bijeengebracht, zooals Maarten Harpertsz. Tromp, Piet Hein, Michiel Adr. de Ruyter, Jan van Galen, Banckerts, Witte Cornz. de Witt, Evertsen, Haultain. Zij vereenigden zich broederlijk met de gouverneurs-generaal van Neerlands lndië: Jan Pietersz. Coen, Laurens Reaal, Antonie van Diemen en Pieter Carpentier.

Stel u nu nog voor, dat die hooge omes alle uitgedost waren natuurgetrouw naar de kleeding uit dien tijd, dan kunt ge begrijpen, wat een schitterende en varieerende aanblik het geheel geboden heeft voor de honderden, die langs den straatkant en vanuit ramen en deuren de bonte wemeling langs zich zagen trekken.

De afdeeling voetvolk "Engelsche Piekeniers" gaven een zeer krijgshaftigen aanblik. Zij zwaaiden nu en dan met hun piek, alsof er zoo aanstonds een vijand aangeregen zou worden. Na de twee vaandeldragers te paard volgde de laatste praalwagen, voorstellende "Hulde aan de Koningin". Deze was uitgegaan van de vereeniging voor Tuin- en Plantenkunde. Een weelde van bloemen en planten maakte een imposant gezicht. Hierop volgde nog een muziekgezelschap terwijl marechaussees te paard den stoet sloten.

 

Het had heel wat hoofdbrekens en zorgen en moeiten gekost om dit geheel bijeen te brengen. Men moest immers op zoovele kleine gevoeligheidjes letten. Welke knappe schoone zou als koningin tronen. De een wilde per se op een paard pronken, de ander in geen geval loopen en de derde zou coûte que coûte een praalwagen berijden. En al zullen in Frederik Hendriks tijd nu de gouverneurs-generaal, noch de zeehelden op praalwagens hun werk verricht hebben, te Tilburg hooren nou eenmaal in een optocht wagens voor te komen, anders wordt het succes problematisch.

Teneinde zooveel mogelijk streng in de historische lijn te blijven is men bij verschillenden te rade gegaan, zelfs in Rotterdam, waar een schilder, een decorateur en een beeldhouwer er een speciaal bureau voor zulke werkjes op nahielden. Daar vond men echter niet, wat men zocht; men was weer te ver van huis gegaan, in eigen plaats bleek de heer Van den Boer de aangewezen man te zijn, deze heeft ze door de impasse geholpen. Zijn talent heeft de wagens ontworpen, die uitstekend in het geheel pasten niet alleen, maar er een waar sieraad van uitmaakten. Geen volle wagens, waar de personen bovendien nog onder en door elkaar loopen, waar men gaat tappen, schenken en drinken, en die het effect van een carnavalsoptocht verhoogen, had men gekregen, doch rustige niet te groote gezelschappen, die een stand aannamen, welke met de omgeving een sierlijk geheel vormden. Een verheffende invloed is van het geheel ontegenzeggelijk uitgegaan.

De commissies hadden eer van haar werk gehad en de bevolking van Tilburg had het kroningsfeest in opgewekten geest met genoegen en tevredenheid gevierd. Tot zelfs nu nog kan men de deelnemers er vlot en genoeglijk over aan de praat krijgen.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, October 1929