CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 5 december 1929

 

 

Van vroeger dagen 143: Wondere dingen

 

Citteé zegt, dat de folklore tot doel heeft het noteeren, onderzoeken en uitleggen van alles wat tot het leven en de beschaving der lagere standen behoort. Nog korter kan men zeggen, dat de folklore is: de wetenschap der volksklasse. Willen we het wat eenvoudiger en omstandiger en daardoor duidelijker weergeven, dan kan men er onder verstaan alles, wat het volk om zoo te zeggen door zichzelf weet, zonder dat een jong en uitgelezen verstandelijk midden - priesters, onderwijzers, dichters, schrijvers - het rechtstreeks hebben geleerd, als daar zijn: fabels, de vertelsels, de legenden, de oude liederen, de raadsels, de rijmpjes, spelen der kleine kinderen, de bijgeloovige geneesmiddelen, de gebruiken bij zekere feesten, de spreekwoorden, de weerkundige spreuken, volksgeloof over de maan, de sterren, de weerwolven, de heksen, enz., allemaal dingen, die het volk overbrengt van geslacht tot geslacht door mondelinge overlevering, zonder en vaak ondanks de tusschenkomst der beschaafde kringen.

De duivelwereld is ook een dankbaar onderwerp! De tooverwereld is ook een kolfje naar z'n hand: tooverformules, tooverboeken, daden en vergaderingen van toovenaars en tooverheksen, die in verschillende gedaanten zich vertoonen! De geestenwereld met lucht- en watergeesten, vuurgeesten (dwaallichten, draken), aardgeesten (dwergen en reuzen), huisgeesten, kunnen zoo heerlijk doen griezelen en vooral 't jeugdig gemoed vol fantasie "op zunnen achterste zolder jagen". 't Is van belang gegevens daaromtrent te verzamelen. Ook in Tilburg leven nog vertelsels van "wondere dingen" onder 't volk.

 

De vuurbol

Aan de Spinnerspad woonde een kleine honderd jaar geleden een eenzame huiswever, die voor het leveren der stukken zoowel als voor het halen der garens wel een uur ver te loopen had. Bij voorkeur gebeurde dat 's avonds, zoodat de weg in 't stikdonker afgelegd moest worden. Voor een vreemde was 't haast onmogelijk, te meer wijl het door "den duin" ging. Zand en nog eens zandverstuiving, met hier en daar een armtierig denneboomke, wat bunt en helmgras, dat de zandheuvels poover siert. Daarbij ging het nog langs een ven: wie 't spoor bijster raakte, zelfs overdag, wist niet meer uit dien drassigen bodem te raken; de voet zakte steeds dieper in 't water. Zoo'n terrein levert stof tot praten aan de buurtbewoners, als ze gezellig bij 't sopvuur zaten te smoken.

Op 'n keer had ons weverke ervan gehoord dat in den duin telkenavond 'n vuurbol zichtbaar werd. Piet de Smed had hem gezien toen ie op 'nen avond naar Loon op Zand geweest was. Helmes Olieslagers toen ie 'n koe was wezen leveren, Driek van de Ven en nog zooveel anderen hadden allen dieën vuurbol gezien. Duidelijk en secuur gezien; alleen Dorus Mesters, die d'r toch haast elke week passeerde, had 'r nog nooit iets van gemerkt. Dat kon komen, omdat ie zelden alleen liep, maar altijd Driekske of een van z'n bruurs bij 'm had.

Ons weverke dacht er 't zijne van. Als 't hem overkomen zou, moest ie weten wat er gaande was. Op zekeren avond komt hij terug van 't leveren. Juist is hij boven op een der in den weg liggende zandheuvels gekomen, of ja, plots, vlak voor hem, op gelijke hoogte, dus ook op zoo'n heuveltop, ziet hij den vuurbol: op 't ondoordringbare duister 'n rooden gloed. 'n Oogenblik dreigt hem 't hart stil te staan... Hij voelt 't kloppen in de keel... Zijn knieën knikken... Hij voelt zich bleek worden... Hij vermant zich... tegelijk is de vuurbol verdwenen. Nu keert de moed weer. Hij stapt door en na honderd passen... staat hij tegenover een anderen man, die... smakelijk zijn pijpje smoort. Na 't gebruikelijke "Goejen avond" vraagt hij: "Vriend, komde gij van dieën kaant? Hedde gij daornet soms oew pijp aangestoken?" Waarop 'n bevestigend antwoord hem tevens de oplossing van het vreemde verschijnsel in den pikdonkeren avond geeft. "Jao," zegt de ander, "waorom vraogde gij dè?" Waarop het wederwoord is: "O, ik was daornet geschrokken. 'k Heb al zoo dikwijls van dieë vuurbol geheurd en nou zaag 'k h'm ook. Mèr nou weet ik vort, waor ie vandaon komt."

 

Het wonder van de Hasselt

'n Goeie vijf en dertig jaar geleden heeft eenigen tijd de Hasselt 's avonds op stelten gestaan doordat Willem Smulders 'n eind de velden in, richting Dongensche weg, twee lichtjes boven aan een paal liet branden als het goed donker was bij nieuwe maan. Niemand wist waar dat vandaan kwam, en 't volksgeloof maakte er gauw een wonder van. Toen 't uitkwam wie de wonderdoender was, was ook de lol er af.

't Is nog niet zoo lang geleden, dat enkele avonden achtereen "een vuurbal" verscheen vlak boven de Hasseltsche kapel. Of de "verlichte eeuw" hierbij uitwerking deed, is moeilijk te zeggen, doch wel dat het niet lang geduurd heeft en evenmin, dat er veel ingeloopen zijn. Men toog op onderzoek en 't bleek dat zekere H. de "wonderdoender" was; de buurtgenooten hebben door 'n duchtig pak slaag hem z'n wondere grap betaald gezet.

 

Stalkaarsen

'n Stalkaars dient tot verlichting van den stal. Ook is 't een kaars tot verlichting van een graf. In figuurlijken zin verstaat men er een dwaallicht onder. Voor 't volksbegrip waren dat hier kinderen, die niet gedoopt waren: doodgeborenen. Die "stalkaarsen" kwamen 's avonds op 't venster zitten als wrekende smeekers. Zij deden van angst de koude rillingen over den rug glijden.

 

Heksen en de duivel

Er was aan den Heikant eens 'n vrouw die een ziek kindje had. Een buurvrouw kwam er dikwijls "over den herd" en nu vertelde men in de buurt, dat deze een heks was, die het kind had aangeraakt met de "kaoie haand". Om te genezen moest dus die vrouw uit het huis blijven. Moeilijk geval: men kon toch geen buurvrouw botweg het huis weigeren. Goeie raad was echter in dit geval niet duur. 'n Onsympathieke buurklets zei: "Leg maar 'n heiligdom onder de mat en ze zal d'r niet meer overkomen. Daar kan de duvel niet tegen!" Zoo gezegd, zoo gedaan. De buurt afgegaan om in 't bezit te komen van een reliqui, en ziet... het kind genas, terwijl de vrouw werkelijk afwezig bleef. Men vergat er evenwel bij te vertellen, dat die praatjes ook de bewuste "heks" ter oore gekomen waren, en deze nog wel zooveel zelfrespect had, dat zij zich niet verder met kwaadsprekers wenschte in te laten. Hoe men "de duvel" had waargenomen? Die had in een gedaante van een zwarte kat op haren schouder gezeten, terwijl ze "aan d'r bakske zat"!

 

Is hier "de kattendans" ook onder 't volk bekend? Wat is dat? Wat is de bedoeling van het witte kruis, dat op vele boerenhuizingen geteekend staat? Volgens sommigen zou het in oorsprong 'n duivelbezwering beteekenen.

Van spoken is ook nog wel te vertellen, al bleek 't achteraf bijv. dat de dienstbode 's nachts als de huisgenooten rustig sliepen, verschillende malen de boel overhoop gehaald had, uit 'n ziekelijke zucht tot sensatie maken.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, November 1929