CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 1 juli 1938

 

 

Van vroeger dagen: Circusleven 2

 

Het eerste stukje in de N.T.C. van 24 Mei 1938 onder dezen titel had tot gevolg, dat 'n bedlegerige van den Bosscheweg mij berichtte, dat "er nog wel degelijk artisten van den naam 'Dassie' bestaan. Waar ze momenteel precies te Rotterdam wonen, weet ik niet, doch 't is te achterhalen. Enkele maken deel uit van een Jazz-band en zijn nog steeds te Tilburg niet vreemd."

Bij een ander degelijk Tilburger van den ouden stempel wekte "Lion Dassie" jeugdherinneringen op, die hij ongeveer in volgende bewoordingen weergaf:

 

Het zal wel een zestig jaar geleden zijn, dat de heer Dassie met zijn circustent in Tilburg verscheen. Ik zie hem in gedachten nog staan, het was heelemaal geen "leeuw" - die Lion - integendeel. Hij was een man van middelbare grootte, tenger gebouwd, echt joodsch-circustype met hooge rijlaarzen aan en een hoogen hoed op, als hij het nummer gaf (hooge rijschool) op zijn mooi vospaard.

Hij gaf eens een typisch antwoord op een vraag, hoe hij over Tilburg dacht. "O," sprak hij, "als ik voor het eerst in een plaats kom, steek ik mijn vinger eens in den grond, dan weet ik metéén welke menschen daar wonen." Nu, de reuk van den Tilburgschen grond zal wel goed geweest zijn, want hij verbleef hier een heelen winter. Zijn tent sloeg hij op ter plaatse van het tegenwoordige Willemsplein, dat toen echter een zandvloed was, zooals trouwens al de omliggende straten ongeplaveid waren. Het staangeld zal wel niet hoog geweest zijn, want de opbrengst was evenmin groot. Het was nog onder burgemeester Jansen en commissaris Arnold, den man met den langen donkeren baard en hoogen hoed. De heer Dassie had een dochter en een gehuwden zoon. Zij bewoonden twee woonwagens. Verder had hij een vijf- of zestal paarden, een stalknecht, een paar artisten en een drietal muzikanten, die in den kost waren bij particulieren in de Anna Paulownastraat.

Het circus werd tegen den avond verwarmd door een groote cokeskachel en verlicht met petroleumlampen (er was nog geen andere verlichting). Er werden 2 of 3 voorstellingen per week gegeven, want Tilburg had destijds weinig uitgaand publiek. Het was voor ons, schooljongens, een heele afleiding, want wij mochten na schooltijd gewoonlijk in het circus kijken, wat naar rakkersbegrip vaak heel gezellig was. Voor en na kwamen zonen van gegoede middenstanders er een kruik bier drinken, sigaren rooken en dan mochten zij van de zoon Dassie wel eens paard rijden in de manège. Later is het circus weer in Tilburg gekomen onder den naam "Blanes en Dassie". Het was toen wat grootscher van opzet en pronk geworden.

 

Tot zoover de geschiedenis van het circus Dassie. Dat was dus heel wat anders dan de geit en de paarden van Jan Piggen, den paardendresseur. In die jaren is ook voor het eerst een "wereld-circus" à la Bouglione, de circuskoningen van 1938, in Tilburg geweest. Men zegde, dat het een Engelsch van "Sanger de Lafjour" was. Het bleef slechts een paar dagen. Hun tent besloeg zoo wat het geheele plein, en de stallen voor paarden en olifanten waren op "'t Ven", het tegenwoordige Piusplein, opgeslagen. Des daags maakten de artisten een reclame-optocht met een grooten Romeinschen praalwagen en muziek door de gemeente, vooral de Heuvelstraat (toen nog zonder trottoirs). Dit was noodig, omdat de dagbladen van tegenwoordig nog niet zoo het uitgesproken reclame-apparaat waren. Wel aardig is het te constateeren, dat het korts verschenen en weer verdwenen circus Bouglione eenzelfde Romeinsche zegekar meevoerde. Later kwam nog "Circus Charles", waarin een olifant op 'n fiets, "Europa's grösste Wunderschau".

In October 1901 is wel het grootste circus dat Tilburg ooit bezocht heeft "Barnum en Bailey" hier geweest. Het werd razendvlug opgeslagen in den Besterd, het stadsgedeelte dat destijds nog geheel braak land was. De postkaarten, welke dit circus verkrijgbaar stelde, vormden toentertijd een begeerde aanvulling in den ansichtkaartenalbum, waarmee elk jong meisje ijverig haar verzamelzucht stilde. 't Was m.i. toch interessanter dan de handteekeningenmanie van onzen "moderne" tijd, die uit-den-tijdsche plaatjes voeden nog nu gretig jeugdige fantasie.

 

A.J.A.C. VAN DELFT