CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 4 januari 1951

 

 

Driekoningenviering

 

Folklore en liedjes

 

 

Driekoningen kwamen van verre...

Sinds de dagen van Herodes en de geboorte van het Christuskind, toen drie wijzen uit het Oosten kwamen om Dit te aanbidden, heeft de mensheid deze mannen - Balthazar, Melchior en Caspar - steeds in herinnering doen voortleven. Kunstenaars van alle tijden werden er door geïnspireerd, de volkse fantasie maakte hen tot de hunnen. Er zou een aardig geïllustreerd boekje mee te vullen zijn, als alles bijeengebracht werd, waartoe de Driekoningen aanleiding gaven. Het driekoningenfeest was eertijds een der meest gevierde huiselijke volksfeesten. Men at en dronk, men danste om de "driekoningenkaars" (in de vorm van een drietand), en met begeleiding van de rommelpot zong men driekoningenliederen. De kinderen liepen met "de ster" en het was een pret bont uitgedost zich met drietallen op straat te vertonen en in de huiselijke kring de vrolijkheid ten top te voeren. Wie herinnert zich niet het bekende doek van Jan Steen, dat - even oubollig als zijn Sint Nicolaasfeest - ons een blik gunt op 'n zeventiende-eeuws familiefeest. Op Steen's doek is geïnspireerd de kopergravure door J. Wijsman in 1797 gemaakt naar een tekening van J. Buys. Hoe gans anders doet de ets van Rembrandt aan, waarin hij uitbeeldde het zingen met de ster op driekoningenavond. Te Oberammergau is een folkloristisch gebruik het "Sterzingen" in de Oudejaarsnacht. De zangers trekken met de ster waarop het kind Jezus is afgebeeld door het dorp.

 

De ster

Dat lopen met de ster is sinds eeuwen in ons land in zwang, zowel in protestantse als in katholieke streken. Het Zuiden heeft sinds de laatste decennia de driekoningenviering weer bewust bevorderd en dit volksvermaak tot een algemeen kindergenoegen gemaakt. Zo bijv. in Den Bosch en Tilburg, waar het simpele kaarsje in 'n lampion of 'n sigarenkistje, waarin met een gloeiende breinaald gaatjes gebrand zijn in de vorm van een ster waarachter het kaarsje brandt, vergezeld moet gaan van een prachtig draaiende ster. De sterdrager wordt geflankeerd door twee prachtig uitgedoste kameraadjes, die ofwel óók 'n brandende lampion dragen (die hopelijk niet in brand zal vliegen bij het heen en weer zwaaien of door het flakkerende vlammetje bij een rukwind!!!), ofwel imitatie-attributen ter verbeelding van goud, wierook en mirre meevoeren. Voor Tilburg is het folkloristisch meest juiste: een uitgeholde knolraap (later pronkappel), waarin het kaarsje brandt. Zo'n eiges gemaakte driekoningenlantère geeft de fantasie bovendien vrij spel in het verzinnen van versierselen, al dan niet toepasselijk op de driekoningenavond.

Toen de VVV Tilburg Vooruit vóór de jongste wereldoorlog het initiatief nam om prijzen beschikbaar te stellen voor drietallen, die de meest originele ster en verlichting vertoonden, is dit bij de jeugd en bij de ouderen direct in goede aarde gevallen. Men ging er prat op ook wonderfraai uitgedost te zijn en menigmaal kwam, vooral in "betere" wijken, grimeur en kapper naast toneelkledij hierbij te pas. Zeer juist was het echter de meeste aandacht te schenken aan de folkloristisch meest juiste bewoordingen der liedjes, die op deze avond gezongen worden. Door enkele jaren aan deze eis star vast te houden is het mij destijds mogen gelukken de meeste dier oude versjes te noteren. En nu men mij heeft medegedeeld, dat na de onderbreking als gevolg van de oorlog Tilburg Vooruit opnieuw poogt de driekoningenviering in haar oude luister te doen herleven, kan het zin hebben de bewoordingen, zoals zij gezongen moeten worden nog eens af te drukken.

Moge jong en oud er dien avond weer plezier aan beleven! En neemt het de kleuters niet kwalijk als er die avond wat heel véél vaker dan gewoon belletje getrokken wordt, 't gebruik is mooi en dient in ere gehouden te worden. Op de liedjes komen wij morgen terug.

 

A.J.A.C. VAN DELFT