CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 5 januari 1951

 

 

Het lied op Driekoningenavond

 

Er is keus genoeg!

 

Jongens en meisjes, willen jullie in Tilburg op driekoningenavond bij het sterrezingen folkloristisch juiste liedjes ten gehore brengen, kies dan een der onderstaande.

 

1.

     Op ene driekoningenavond,

     Op ene driekoningendag.

     Daar zat Maria Magdalena

     Al op Ons Lief Heerkens graf,

     Al op Ons Lief Heerkens graf.

 

     Alle zondekens zijn vergeven,

     Al waren ze nog zo groot.

     Sta op, Maria Magdalena,

     Sta op uit die bittere nood,

     Sta op uit die bittere nood.

 

     Zeg sterre ge moet er zo stil niet staan,

     Ge moet er met ons naar Bethlehem gaan,

     Bethlehem die schone stad,

     Waar Maria met haar Kindeke zat,

     Waar Maria met haar Kindeke zat.

 

     Hoe kleiner het Kind, hoe groter God,

     Die hemel en aarde geschapen had.

     Zij klopten al aan Herodes z'n deur,

     Herodes de koning kwam zellevers veur,

     Herodes de koning kwam zellevers veur.

 

     Hij sprak er al met een valse hart:

     "Wat ziet er die kemeldrijver zwart!"

     Al is hij zwart, 't is welbekand,

     Het is er de koning van het Morenland.

     Morenland, Sofialand (Sefiegeland).

     Waarom staat die ster zo stil in de brand...

 

2.

Een ander is:

     Driekoningen, Driekoningen,

     Geef mij 'ne nieuwe hoed!

     M'nne ouwe is versleten,

     Ons Moeder, die mag het nie weten,

     Onze vader heeft het geld

     Op de rooster geteld.

 

3.

Nog een ander:

     Op ene Driekoningenavond

     De bakker sloeg zijn wijf

     Al met een dikke knuppel

     Gedurig op haar lijf.

     't Wijf, dat wou niet spreken,

     De knuppel, die wou niet breken.

     De knuppel, die brak

     En het wijf dat sprak

     En de bakker moest in de kriekenzak.

 

Daarbij komt soms als uiting van spijt en ergernis:

     We hebben gezongen en niets gehad.

     Geef me een stuk van het verken z'n gat.

     Snij maar diep, snij maar diep,

     Snij maar in mijn duimke niet.

 

4.

Minder algemeen is:

     Daar komen wij aan met onze lantère.

     Wij zoeken den Heer en zien Hem zo gère.

     We kloppen al aan een roze deur,

     Herodes de koning kwam zelf eens veur.

     Herodes de koning sprak met een vals hart:

     "Wat ziet er de jongste van drieën toch zwart!"

     Hij is wel zwart doch niet bekand,

     Het is er ene uit Morenland,

     Morenland, die grote stad,

     Waar Maria met het godd'lijk Kindje zat.

     Maria moest er den berg opklimmen.

     Daar hoorde zij de heilige Driekoningen zingen.

     De heilige Driekoningen zongen zo schoon

     En maakten van vreugde een gouden kroon,

     En maakten van vreugde een gouden kroon.

 

5.

Een variant hierop zingt men met de woorden:

     Hier treden wij, Here, met onze sterre,

     Wij zoeken Heer Jezus, wij hadden Hem gère.

     Wij klopten al aan Herodes zijn deur,

     Herodes de koning kwam zelvers veur.

     Hij sprak er met een valser hart:

     "Hoe is er de jongste van drieën zo zwart?"

     Al is hij nog zo zwart, hij is wel bekend,

     Het is er de koning van Oriënt.

     Wij kwamen die hoge bergen opgegaan,

     Daar zag men de sterre stille staan.

     O, sterre, hij moet er zo stille niet staan,

     Hij moet er met ons naar Bethlehem gaan.

     Te Bethlehem in die schone stad,

     Daar Maria met haar klein Kindeke zat.

     Zo kleiner Kind, zo groter God,

     Daar al de joden mee hebben gespot.

 

Wanneer men uit deze volkse liedjes een keuze doet en ze met genoegen en met goede melodie zingt, dan wordt uw driekoningenavond mooi gevierd.

 

"Wij wensen de banden te versterken, die het tegenwoordige behoren te verbinden aan het vroegere, die tot nadeel der bevruchting van onze leeftijd op sommige punten zijn losgeraakt en verslapt. Wij willen het goede uit het verleden voortzetten tot behoud van het goede en schone in het heden, dat past in alle tijden." Deze gedachte staat als volgt geschilderd op een der wanden van het Rijksmuseum:

     Beoefent de ouden

     En leert ze onthouden

     Om krachten te winnen

     En 't nieuwe te ontginnen.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Nieuwjaar '51

 

 

Voetnoot redactie:

Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat er bij het zetten van bovenstaande liedjes fouten zijn gemaakt.