CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 17 juni 1954

 

 

'n Dag bij de kooiker in de Biesbos

 

Interessant bedrijf, dat om rust en stilte vraagt.

 

Watertoeristen maken veel lawaai en kunnen veel schade veroorzaken!

 

 

"Al die reclame, die 'k in Dordt gelezen heb voor de trek van vreemdelingen, heeft me ontstemd. Ze schrijven wel: 'Kom nu vlug voor vis- en zeil- en roeisport naar de Biesbos, want die gaat eerlang verdwijnen als de zeegaten dicht zijn en dus eb en vloed voor de Biesbos verleden tijd zullen zijn', maar... zóver zijn we nog niet. Doch ondertussen hebben wij deksels veel last van al die rumoerige vacantiegangers, die onverhoeds en zeer ongelegen zich nabij mijn kooi ophouden. Ja, erger: menigmaal zijn 't brutale rakkers, die aan 'n beleefd verzoek niet eens gevolg geven en weigeren de vangkooi te verlaten, zodat wij in onze broodwinning ernstig gehinderd worden." Deze lange tirade ontlokte ik aan een verre van spraakzame trouwhartige Biesbosser, even buiten zijn eendenkooi. Onverwacht mocht ik bezoek brengen bij een kooiker. Één van de honderd en elf, die er nóg - groot en klein - in ons land zijn. Het is 'n interessant bedrijf, dat voor de buitenstaander vreemd aandoet en nieuwsgierig maakt. Hier zijn we in het rijk der stilte beland en het echte jagershart komt boven.

Met een gezapig gangetje had een motorbootje ons door de mooie vaargeulen, omgeven van groen, houtgewas, rietpluimen en modderbanken gebracht op de Visplaat. Enkele zeilers waren ons handopstekend gepasseerd. We hadden op de kromme ruggen van roerloze vissers gestaard en jongelui in vol zomertenue zich zien zonnebaden. Traagwiekende reigers vlogen op bij onze nadering en meeuwen, grutto's en andere vogels trokken belangstellende aandacht. Toen we 'n huisje zagen opdoemen, wees de schipper dit als doel van onze tocht en door smalle vaargeultjes kwamen we aan de oever bij 'n steigertje, waar 'n keffend hondje alreeds onze komst had aangekondigd. Vriendelijk ontvangen in deze landelijke sfeer smaakte de koffie wat heerlijk en na 'n gezellig babbeltje doofden we de sigaret, want de eenden merken anders direct, dat er onraad is. Toen zijn we met Kees aangestapt, die regelmatig achter zijn vader koerste zonder iets te zeggen. De twee kittige kooihondjes volgden hem op de hielen en pas toen hij in de buurt van de vangpijpen kwam en een kort zacht fluitje liet horen, schoten zij geruisloos als 'n pijl uit de boog in de richting van rieten schuttingen, waarachter wij "het wild" vermoedden.

 

Stilte

We moesten maar kijken, zo stil mogelijk zijn, volstrekt niet spreken en geen gerucht maken; straks mochten we thuis vragen. En dat hebben we gedaan. Op onze weg naar de kooi tussen hakhout, varens, biezen en ruig struikgewas zagen we talrijke nestkorven, waarin in 't voorjaar een aantal jonge eendjes zijn uitgekomen. Want om de eenden gaat 't. Dat kooien is echt vakwerk. Geduldwerk vol oplettendheid. De kooiker leeft in 'n sfeer van rust. Stilte. Natuur. Dat is de ideale omgeving en sfeer: landelijke stilte. Zelfs het varken, dat bij 't kooihuiske knort, moet op eerbiedige afstand van "de kooi" gestald zijn, anders is 't te luidruchtig voor die "domme eenden", die heus zo dom niet blijken. 'n Sigarettenwalmpje en de lucht, die ze nalaat, zijn de eendjes 'n waarschuwing. Het parfum, dat 'n bezoeker van haar of kleren verspreidt, is voor 't eendenvolkje genoeg om op eerbiedige afstand te blijven, al doen de kooihondjes nog zo hun best.

 

Eigen methode

Het hier bedoelde eendenkooikersbedrijf is 4 hectaren groot met inbegrip van grienden en rietvelden. Er zijn vier vangpijpen, gelegen in een langs vier zijden met water omkaaide polder. Ongeveer vijf en twintig jaar is dit bedrijf hier door de familie Van Lent geëxploiteerd. Het is een vak, waarin men moet groeien en dat niet in 'n vloek en 'n zucht aangeleerd is, want het hele kooikersbedrijf is gebaseerd op eigen methoden van aanleg en werken, waarbij de kennis van de waterrijke omgeving en de gewoonten van de vogelstand sterk meespreken. Dit primitieve vak moet ideaal zijn voor de geboren jager en stroper, voor de man, die Gods vrije natuur boven alles liefheeft. Het is een hard leven - vooral in de wintertijd - van eenzaamheid, zich behelpen, aanpassen en de natuur trotseren. Zo'n waterplas in het stille bos trekt de eenden, die overtrekken. Hoe meer wildernis rond het water des te beter worden zij verlokt zich gedekt te weten om rustig tussen tamme soortgenoten hun dood tegemoet te zwemmen. Want daar is 't nou de kooiker eenmaal om begonnen.

 

Voorzichtig...

Vanaf half Mei tot begin Augustus moet het, in verband met de broedtijd der lokeenden, in de kooi absoluut rustig zijn. Van eind Juli of begin Augustus begint de vangtijd, welke tot eind Januari duurt. Dit betekent echter niet, dat tussentijds geen enkel vogelboutje bloot komt. Tijdens de broed hangen de korven in de bomen of staan verscholen tussen wildernis aan de kant, waar dan tientallen jonge eendjes uit komen, die met moeder rondzwemmen en zich vlot met een hand zaad een pijp laten inlokken. Als bezoeker mag men heel voorzichtig door 'n kiertje gluren van achter de rietschotten, die als coulissen het toneel der vangpijpen omsluiten. Het woelige gewirwar van grote en kleine watervogels is zeer afwisselend om af te kijken. Gaande door de wildernis van het kooibos is er telkens iets anders, dat aandacht vraagt, doch zwijgen is hier het parool. Is 't zaad op, dan zwenken ze soms rustig om en trekken zich op de wijde waterplas terug. Het nettenplafond over de vangpijpen heeft hen weerhouden op te vliegen, want de arglistigheid der eenden is voor de kooiker vanzelfsprekend. De jarenlange routine heeft hem met de zonderlinge gewoonten der vogels vertrouwd gemaakt. Hun nieuwsgierigheid zowel als de scherpte hunner reukorganen naast de aangeboren schuwheid weet hij sinds jaar en dag in 't oog te houden en daarnaar zijn "plan te trekken".

 

Met twee man

In de vangtijd moet er geregeld wacht gehouden worden, opdat niemand de kooi benadert. Vandaar ook, dat luidruchtige zeilers en picknickers hem een doorn in 't oog zijn. Koffergrammofoontjes aan boord of aan de wal vragen a.h.w. om de waterpolitie, teneinde de kooiker in zijn kostwinning bij te staan. Vooral de laatste jaren bij toename van watertourisme in de Biesbos, verzwaart dit de werkzaamheden van de kooi-exploitant.

Wanneer door de weersomstandigheden of tengevolge van de watervloed stukken aan de rietschermen, de beugen, de netten of scherpe einden van gaas van de vangpijpen ontstaan, moeten deze niet alleen op deskundige wijze hersteld worden, maar op elk uur van de dag en niet het minst van de nacht, vooral gedurende de vang- en broedtijd. Dit alles maakt het ook noodzakelijk, dat men minstens met twee man, die volledig op elkaar afgestemd zijn, werkt.

Het africhten van de honden vereist behalve vakkundigheid óók een hemels geduld, tact en zelfbeheersing. Ongeveer twee jaar heeft men nodig om die kooihondjes, die een zeer voornaam - zo niet het voornaamste - deel van de bedrijfsbehoeften vormen, goed "vakbekwaam" te maken. De hond moet aan de baas vertrouwd zijn en anderzijds dient de baas zijn hond door en door te kennen. Want ook deze kan er rare streken op na houden. 't Zijn soms zonderlinge kostgangers. Worden ze op 'n gegeven moment verkeerd aangepakt en geven ze de brui aan hun taak, dan kost dat de kooiker verlies.

 

Veel schade

Tengevolge van de watersnood van verleden jaar was de kooi in een deplorabele toestand geraakt. 't Was rondom de kooi, evengoed als in en aan het woonhuisje en de stallen, droevig om aan te zien. Men heeft door noeste vlijt zich er weer bovenop gewerkt, doch vraag niet wat dit gekost heeft aan tijd, geld en zorgen. Van de drie bij het bedrijf aanwezige roeiboten zijn er slechts twee zwaar gehavend teruggevonden. De aanwezige motorboot lag met stukgeslagen neus, terwijl de binnenspanten geheel los lagen en alles lekte als een zeef. De rietschermen, waarmede de vangpijpen, de vangpoel en de vangkuilen afgeschermd moeten zijn, waren geheel verdwenen. Vuil, riet en modder moest verwijderd worden, de randen opnieuw getuind. Van de vóór de ramp aanwezige driehonderd tamme lokeenden waren er ruim honderd spoorloos. Eigen kweek moest de achterstand en schade weer aanvullen. Gelukkig is men nu weer aardig op dreef, doch men begrijpt, dat het nog een poos duurt voordat alles op 't oude zijn zal. Vandaar dat er gerust de aandacht van de natuurliefhebbers eens op gevestigd mag worden, dat stilte in de buurt van de kooi eis is.

Vanaf Februari, dus na de vangtijd, wordt aan het vernieuwen, herstellen van de kooien gewerkt tot half Mei. Want dan moet 't gereed zijn met 't oog op bovengemelde rusttijd in de kooi. Als in de vangtijd schade aan schermen enz. komt, moet die zeer beslist des nachts in plaats van overdag verholpen worden. Door de vele killen en dichtbegroeide grienden en rietvelden is zo'n karwei voor onbekenden zelfs overdag gevaarlijk. Ge snapt wat dit dus des nachts betekent. De grasranden rond de loopgangen der vangpijpen zowel als om de poel moeten in zodanige situatie worden gehouden, dat de wilde eenden de lokhondjes goed zichtbaar heen en weer kunnen zien lopen. Dit is zeer belangrijk voor de verhoopte vangst. Dit maaien kan al evenmin overdag gebeuren, doch is bij nachtelijk duister te prefereren. Alweer 'n ietwat romantische episode voor jagerslatijn.

In de vangtijd moet de buit binnen gehaald worden. Dat betekent iedere dag opnieuw de aan het eind der vangpijpen in de vergaarbakken verstrikte vogels, die men heeft beetgepakt en de nek omgedraaid, voor de export in Lage Zwaluwe afleveren ter voorkoming van bederf. Vooral in de warme zomertijd dreigt dit gevaar. Dit impliceert het dagelijks varen in de Biesbos, dat naast vakmanschap ook bijzondere kennis vraagt van vaarwater en waterstanden. Vooral bij winterdag, bij ijsgang, mist en ruw weer moet vanuit het midden van de Biesbos, dwars door de drukbevaren Amer, overgestoken worden.

De vangpijpen moeten 's winters evenals de poel absoluut opengehouden worden, als dat enigszins mogelijk is. Daarbij spelen zowel windrichting als eb en vloed een beduidende rol. Bij sneeuwval is er weer bijzondere zorg nodig voor de mazen van het netwerk, die schoongehouden moeten blijven om nog voldoende licht door te laten. De gaasdraad voor de overkoepeling der vangpijpen, die aan regen en wind bloot staat, vraagt al mede regelmatig onderhoud. Nettenboeter moet de kooiker mede zijn.

Voor lange dagen mag hij geen schrik hebben. Zomin des Zondags als op 's weekse dagen en nachten. Zijn ontspanning en afwisseling moet hij vinden op de plaat. Van 'n bioscoopje pikken kan geen sprake zijn in dit uniek bedrijf. Zon, wind en water, vliegend en zwemmend, kruipend en sluipend gedierte, grommend en brommend of stom, boom en blad, Gods vrije natuur. Dát moet de vreugde en 't vertier van deze mensen vormen. De schoolgaande kinderen, die "aan de wal" schoolse wijsheid moeten opdoen, zijn wát blij, als de vacanties hun 't genot van 't buitenleven zo ongestoord kunnen bieden bij vader en moeder... En wij, stadse mensen, hebben 'n fijn dagje genoten.

 

A.J.A.C. VAN DELFT