CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 17 juli 1958

 

 

Uit de folklore

 

Aftelrijmpjes en de grote politiek

 

 

Moet dat zo?

Och, ge kent ze zéker nog uit de kindertijd, die rijmkes, welke gedreund werden alvorens een gezelschapsspelletje beginnen kon. Wie zou "het moeten zijn"? Dan gingen de kinderen in een kring staan en haantje-de-voorste der meisjes of jongens nam automatisch de leiding. Hij stak zijn vinger op en doopte die spelenderwijs omlaag, nadrukkelijk zeggend: Pot! En dan begonnen allen mee te dreunen:

     Ine, mine, mutte,

     Tien pond grutten,

     Tien pond kaas,

     Ine, mine, mutte

     Is de baas.

     Wil je 't niet geloven,

     Klim naar boven,

     Klim in de mast,

     Ine, mine, mutte,

     Ik pak je vast.

Al zingend had de afteller telkens een kind aangestoten, maar de laatst getikte "moest het zijn" of hij of zij mocht voorlopig buiten schot blijven. Tientallen van deze aftelversjes noteerden we in de loop der jaren en het zou leuk zijn ze verzameld bijeen te lezen. Maar de drukkosten!

 

Dat we er ditmaal even de aandacht voor vragen, komt door een recente verrassende ondervinding. Reizende door het voorjaarsmooie Goese land hoorden we kinderen het volgende aftelrijmpje opdreunen, vol aandacht voor hun spel en wat verrast door de vreemdeling, die zo op hen lette. "Zing dat nog eens", vroeg hij en vlug werd genoteerd:

     Pot!

     Ineke, mineke, tierlala.

     Vader stemt op P.v.d.A.!

     Moeder stemt op Romme,

     Zodat wij in de hemel komme.

     In de hemel zingen wij,

     Af - ben jij!

En toen lachte de ouwe heer en ging vriendelijk knikkend weer, al liet hem de vraag niet los: "Hoe ontstonden de vroegere aftelrijmpjes?" Wij hebben ze, als kind, van de kameraadjes geleerd. Wie deze rijmelarij in vroeger tijden verzon, blijft een raadsel. Maar in dit geval is het klaarblijkelijk een politiek belangstellende, die deze woorden een kind of meerdere kinderen vóórzegde. Zou zo'n - met bepaalde bijbedoeling in het leven geroepen - rijmke ook zo'n taai leven beschoren zijn, als die tientallen andere, die bleven voortleven in Neerlands kindertaal? Wij geloven niet! Maar getuigt het van échte belangstelling en meeleven in de kindervreugd op die manier grote mensentaal en -zin er bij kinderen in te pompen? Wij durven dit betwijfelen. Hoe denken onze opvoedkundigen hier over?