INHOUD BERRY VAN OUDHEUSDEN
HOME
 BEELDENDE KUNST
FOTOGRAFIE
AUTEURS
SPECIAAL

 

Berry van Oudheusden

'Hé cowboy!.

 

De Barkstraat zelf is niet meer dan een korte verbinding tussen de Piushaven en de fabriek waar in mijn herinnering altijd grote stapels wol buiten voor de deur liggen. Op zichzelf stelt de Barkstraat niet zo veel voor. Wat zal het zijn? Honderd meter straat en stoep en allemaal de zelfde huizen. Okay, het is ook de prairie waar ik dool in mijn cowboypak op de driewieler, terwijl ik, dan al, stoer in de lens van de camera kijk. De Barkstraat is de aanloop om in de grote bergen wol te duiken als mannen van de fabriek even niet opletten. Het is de uitvalsbasis naar de kleuterschool, naar de bushalte als ik met mijn moeder naar de dierentuin ga op…ik weet niet meer wat voor dag…
Maar de Barkstraat is vooral waar wij wonen, boven twee oude mensen, in een wereld van mooie kleuren als de zon door de gele gordijnen schijnt en als mijn vader zijn pantoffels uitschopt van het lachen bij Toon Hermans op teevee. Op zolder heb ik een kastebed. Dat woord bestaat niet maar toch heb ik in dat woord geslapen. Mijn bed staat immers achter de linnenkast onder het schuine zolderdak, alwaar ik door het dakraam altijd uitzicht heb op een volle maan. Mijn broertje is dan gelukkig nog niet geboren, want als dat gebeurt wordt het bovenhuis te klein en zullen we verhuizen naar een echt huis elders in de stad. Daar wil ik nu liever niet aan denken, zeker niet omdat sinds de komst van die huilbaby alles anders wordt.
In de Barkstraat val ik in slaap bij het geluid van de teevee onder mij, is de lucht van vette wol mijn deken en de fabriekssirene mijn wekker.
De foto van mij als cowboy op de driewieler is het tastbare bewijs dat ik toen al een avontuurlijke inborst had. Het meisje naast me op die foto was mijn vriendinnetje van tegenover. Ze staat er wat beteuterd bij, alsof ze zich bewust is van het feit dat de foto voor mij bedoeld is en niet voor haar. En dat ondanks haar prachtige lokken, ondanks het jurkje tot net boven de knieën…
Ik weet niet of u dat gevoel kent, maar de straat van je geboortehuis blijft een magische plek. Ik heb alleen maar de eerste vier jaar van mijn leven in de Barkstraat gewoond en elke week fiets ik er wel een keer langs. Dan stop ik op de hoek van de straat en kijk ik naar boven, naar dat zolderraam…
Dat is ook het enige wat ik er aan overgehouden heb, een ongrijpbaar gevoel, en telkens weer de moeilijk te onderdrukken drang om aan te bellen en aan de huidige bewoners te vragen of ik nog een keer in het bovenhuis mag gaan kijken. Maar dan bekruipt me tevens de angst dat alles anders zal zijn. Onze teevee zal er zeker niet meer staan en de gele gordijnen met de rode en blauwe bloemen hangen er al lang niet meer. Waarschijnlijk is het er ook een stuk kleiner dan in mijn verbeelding, want hoe ouder en groter je wordt, hoe kleiner het verleden is waarin je hebt rondgelopen. Bovendien, de fabriek is verdwenen, de Piushaven is al lang geen haven meer, de kleuterschool is gesloopt…
Maar dat meisje? Dat denk ik dan ook wel eens. Stel dat ik zo met bijna tranen naar boven sta te staren, en aan de overkant gaat er een voordeur open en een volwassen vrouw met nog steeds een beetje krul in haar haren roept: ‘Hé cowboy!’ Dat zou toch wat zijn, want ze was mooi. Hoe langer ik naar die foto kijk, hoe meer ik besef dat ik haar toen vanaf die driewieler onmiddellijk ten huwelijk had moeten vragen. Dan hadden we samen die eerste vier jaar van ons leven meteen kunnen vastleggen bij de notaris, als een gedeelde herinnering…tot de dood ons scheidt.
Een jaar of wat geleden stond het huis in de Barkstraat te koop en ik heb serieus overwogen om er een bod op te doen. Maar dan, stel dat ik het had gekregen. Ik bedoel, die straat op zich stelt niet zo veel voor. Wat is het? Honderd meter zonder bergen wol, zonder vriendinnetje, zonder driewieler. Zonder al die dingen stelt de Barkstraat niet zo veel voor. Had ik dan mijn ouders weer in huis moeten nemen, inclusief de twee oudjes van beneden en een broer als huilbaby? En dan proestend van het lachen onze pantoffels uitschoppen bij Toon Hermans op teevee.
Tja, stom, waarom heb ik dat bod eigenlijk niet gedaan?