CUBRA HOME
INHOUD C. WELTEVREDE

© 2016

C. Weltevrede

&

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)

 

De aanbidding der koningen

Jeroen Bosch

door C. Weltevrede 

 

 

Omschrijving: drieluik, olie/paneel (eikenhout), geopend 33 x 138 // 72 x 138 // 33 x 138 // gesloten 66 x 138 //circa 1495, Madrid Museo del Prado)

 

 

De Aanbidding der Koningen biedt op het eerste gezicht een huiselijke, halflandelijke en vredige aanblik. Afgezien van de schenker links (met zijn naamgever Petrus) en de schenkster rechts (met haar naamgever Agnes), beiden in donker gewaad, is het drieluik een narratieve eenheid, waarbij de achtergrond, het decor, voor een deel als een anachronisme geduid kan worden. Het landschap loopt over de panelen door van links naar rechts (en terug) en staat voor de velden van Efratha (Judea) maar op het rechter luik duikt ineens een Hollands waterlandschap op compleet met haven, aanlegsteigers en opslagplaatsen. 1)

 

De stad op de achtergrond staat voor Jeruzalem, er is een grote diversiteit aan gebouwen waaronder een ronde toren 2) en er is iets bijzonders aan de hand: de bebouwing van torens, gebouwen en huizen heeft gelijkenis met 's-Hertogenbosch omstreeks 1500. Een soortgelijk halflandelijk landschap is ook te zien op ander werk van Jeroen Bosch (o.a. op De Calvarie / Madrid).

 

 

De Calvarie / Brussel

 

De herkenbaarheid van stad en land moet voor de laat-middeleeuwse kijker anno 1495 een confronterende en tegelijk een intieme uitwerking gehad hebben. Hij voelde zich ineens deelgenoot aan het heilsgebeuren dat wel-is-waar zich niet concreet daar en toen afspeelde maar dat zich blijkbaar daar en toen had kunnen afspelen.

 

Vredig

Jezus is pas geboren. De ster staat nog aan de hemel. Maria houdt de kleine Jezus op haar schoot en de drie Koningen (tegenwoordig met wijzen of magiërs aangeduid) komen langs met hun geschenken. Alles in de geest van de traditie en het aan de middeleeuwse situatie aangepaste kerstverhaal uit Lucas en Mattheüs.

Maar… vredig is de sfeer bij nader inzien allerminst.

De heuvels prefigureren als de plaats waar Jezus 37 jaar later aan het kruis zal worden genageld. In het landschap staan twee legers tegenover elkaar en vormen de metafoor voor oorlog. Verderop is nóg een leger. Op het veld wordt gedanst op de tonen van een doedelzak, niets mis mee zouden wij nu zeggen, maar voor Jeroen Bosch een geladen onderwerp vol zondige erotiek.

Elders worden vrouw bedreigd door een wolf. Een man (met hemd en speer in zijn nabijheid, even verder ligt ook nog zijn hoed…) die een andere wolf tracht te vangen en te doden,  wordt onverhoopt slachtoffer.

 

 

Wilde dieren en nachtdieren o.a. staan bij Jeroen Bosch voor de duivel en voor Jeroen Bosch is overal de duivel aanwezig om de mens te straffen of te verleiden tot het kwaad.

Verder: er is een duivenzolder in een schuur, net als op de Marskramer / Rotterdam, en die duidt op betaalde seks. Er lopen in het landschap her en der meisjes van plezier rond. Een man (een pooier?) staat van achter een muurtje te gluren. Er is een uithangbord met een zwaan (duidt op drankzucht en overmatigheid), een ton met een gat, een vrijend stelletje onder een boom… allemaal zaken die voor Bosch in het spanningsveld Goed en Kwaad staan.

 

De boerenschuur annex stal

En in de vervallen boerenschuur op de voorgrond van het middenpaneel, de stal waar het kindje Jezus geboren werd, is het ook niet pluis. De schuur zelf is een verwaarloosde bouwval van agrarisch Zuidnederlandse (Brabantse) architectuur. Het perspectief klopt niet helemaal, maar die bouwval is wel het archetype geworden van de stal waar Jezus werd geboren.  De  ruïneuze aanbouw op het linker paneel past er qua stijl niet bij, maar kan mogelijk een overblijfsel suggeren van wat eens de Tempel van David of Salomo was. Er is nog een en ander ondernomen om het vakwerk te restaureren en het dak te ondersteunen, maar ineenstorting dreigt. Eén flinke storm en het bouwsel zakt van ellende in elkaar. Mogelijk is er symboliek bedoeld in dit verval: het oude is voorbij, met Jezus Christus wordt alles nieuw…

 

 

duiven op zolder  in De Aanbidding der Koningen                       

 

 

en in De Marskramer / Rotterdam

 

Aan de achterzijde zijn lieden (herders) op het dak geklommen. Eén van de twee heeft een doedelzak bij zich, en de doedelzak heeft bij Jeroen Bosch een negatieve erotische connotatie, zowel wat betreft het mannelijke als het vrouwelijke. 3)

Er zijn ook padden en kikvorsen aanwezig. Vermorzeld onder de gouden sculptuur, geschenk  van de rechtse koning; hangend aan de steunpaal bij Maria; uitvergroot in het zijvertrek waar Jozef zit… Bij Jeroen Bosch staan zulk soort zaken en nog veel meer voor gevaar: het kwaad, het diabolische, de Satan. Ze lijken alle een voorbode te zijn van duivelse zaken die blijkbaar alom tegenwoordig zijn op deze triptiek.

 

Verdacht stel

Terwijl de drie koningen hun geschenken aanbieden, goud, wierook en mirre, wordt ons een blik vergund in de rechtse deuropening van de stal. Het hoofd van een ezel  is nog net te zien in het duister, in overeenstemming met het traditioneel middeleeuwse kerstverhaal waarin de os en de ezel figureren, maar de personen die zich in de andere stalopening bevinden vormen een verdacht stel gezien hun extravagante uiterlijk en hun dubieuze blikken. Jeroen Bosch heeft ze eigener beweging aan het kerstverhaal toegevoegd, een soortgelijke toevoeging is in middeleeuwse religieuze kunst verder niet gevonden.

 

De halfnaakte baardman

Met name de half-ontblote figuur-met-baard op de voorgrond, het rode gewaad losjes over zijn arm gedrappeerd, vraagt onze aandacht. De erudiete middeleeuwer uit de tijd van Bosch zal hem mogelijk direct herkend hebben, maar wij staan vijf eeuwen later nog steeds voor een raadsel. Wie is dat vreemde personage?

Er zijn diverse mogelijkheden geopperd. Is hij misschien koning Herodes met zijn vijf spionnen? 4). Is hij de Antichrist uit de Apokalyps met zijn trawanten? Is hij symbolisch de oude Adam, ons aller voorvader met wie (en Eva niet te vergeten) de zonde in de wereld kwam? Is hij een vierde koning met in zijn linkerhand een geschenk? Is hij de opstandige aartsengel, het kwaad-in-eigen-persoon, Lucifer, Satan? Is hij Gog, de aanvoerder van een machtig leger uit het land Magog? Een Valse Profeet? Een Valse Messias? Deze laatste optie heeft voor velen sinds het onderzoek van Lotte Brand-Philip (1953) de voorkeur. Zij ontdekte in middeleeuwse legenden de Valse Messias die als een geketende lepralijder op aard zou verschijnen. En inderdaad, hij lijdt zo te zien aan een huidziekte. Lepra of het St. Antoniusvuur…

 

Volgens mij heeft Jeroen Bosch met de geboorte van Jezus op een vermetele wijze de tegenstelling Goed - Kwaad tegenover elkaar willen plaatsen als een eschatologische prefiguratie die zich doorheen de gehele voorstelling van dit schilderij manifesteert. En daarbij kan de Valse Messias aangewezen worden als een juiste veronderstelling.

 

Niemand schijnt op deze halfnaakte baardman en zijn trawanten te letten. Of hebben buitenstaanders hem opgemerkt en zijn ze mede door dit ongure stel nieuwsgierig geworden en op het dak en in een boom geklommen om toch maar niets te missen van deze onheilige enscenering?

Eén van hen kijkt nieuwsgierig om de hoek van een muurtje. Een ander heeft onmiskenbaar een spottende lach om zijn mond. Er is er ook één (eigenlijk zijn er twee, maar de tweede is nauwelijks zichtbaar in duister gehuld) die door een gat met takkenvlechtwerk kijkt. Men heeft hier verondersteld dat dit Jeroen Bosch zelf zou zijn. Een betrouwbaar portret van hem is tot op heden niet gevonden, reden waarom sommige onderzoekers hem terloops in zijn werk menen te signaleren.

 

 

Vooral dus de vreemde figuur in de opening en zijn gevolg van vier personen (valse discipelen?) maken de Aanbidding der Koningen tot een raadselachtig schilderij. Dat raadselachtige echoot na in het landschap waarvan ook die vreemde dreiging uitgaat. 5)

 

Hij draagt op zijn hoofd een takkenkroon, vergelijkbaar met het hoofddeksel van de geestverschijning op een ander werk van Bosch, de Temptatie van St-Antonius. Zijn vreemde, dubbelzinnige glimlach (tragikomisch & vals) en de verdachte gezichten van zijn vijf trawanten suggereren geen vreedzame bedoelingen en staan daarmee haaks op de vrede van het kerstgebeuren dat zich op armlengte afspeelt.

 

 

geestverschijning op de Temptatie van Sint-Antonius, fragment

 

Bij nader inzien blijkt dat de halfnaakte baardman een strook linnen met een belletje tussen zijn benen draagt waarop aap-achtige duivels met een soort ei geborduurd staan. Waar hij zich dus begeeft, hij is voor iedereen in zijn buurt hoorbaar en kenbaar. Alleen… wij kennen hem niet en die aap-achtige duivels blijven ook ongewis: zijn het wel apen, zijn het wel een eieren? Blijkbaar is de baardman ertoe in staat ongewild acte de présence te geven, zelfs in de heiligst denkbare situaties.

Ook heeft hij een vreemde wond aan zijn rechter been waaromheen een doorzichtige glazen koker (een soort reliekhouder) geschoven is. Het bloed sijpelt zichtbaar onder de koker door naar zijn voet. Die wond is enigszins te vergelijken met de wond die de Marskramer / Rotterdam in het gelijknamige schilderij van Jeroen Bosch heeft opgelopen. Daar is die wond, omwikkeld door een lap, het gevolg van de beet van de duivel in de gedaante van een rode hond.

 

 

 

De Marskramer / Rotterdam

 

Maar bij de baardman is het eerder een teken van het kwaad dat in hem zit. In zijn linkerhand draagt hij een bronzen helm. De helm past op zijn hoofd, de koker op zijn hoofd past precies in het gat. Een geschenk voor Maria en Jezus zal het dus niet zijn. Was ook niet zo fijnzinnig, want op de helm staan duivels afgebeeld die iets raadselachtigs doen met vogels. Die vogels zullen geen pelikanen zijn want de  pelikaan heeft in de symboolvocabulaire van Jeroen Bosch een positieve connotatie. En hier doden (weer) aapachtige figuren, mogelijk duivels, witte vogels, in een strijd tussen Goed en Kwaad. Het Kwaad wint blijkbaar.

 

Nogmaals de halfnaakte baardman. De rode vlekken in zijn gelaat duiden op iets ongunstigs. Lepra dus. Kan ook het St. Antoniusvuur, een besmettelijke aandoening van de huid zijn, in de middeleeuwen gezien als straf van God. Mogelijk heeft het glazen belletje tussen zijn benen hiermee te maken om zijn aandoening kenbaar te maken.

Zijn raadselachtige blik, het draadversiersel met kraaltjes, de gouden kettingen en boeien, de sjaal met onduidelijke abstracte motieven afhangend van zijn takkenkroon, de doorzichtige koker daar bovenop, de goedkoperige helm in zijn hand, de piercing in zijn rechter bovenbeen, zijn gelaatsuitdrukking en die van zijn trawanten… al deze tekenen maken hem tot een mysterieuze verschijning die een satanisch gezag schijnt uit te dragen, maar waarvan we nog steeds naar de betekenis moeten raden.

 

 

aap-achtige duivels en witte vogels

Legers

Over het landschap valt nog meer te zeggen. Het echoot eenzelfde geheimzinnige en dreigende sfeer als die van de personen in de stal, schreef ik. 5)  Het middenpaneel toont twee ruiterlegers tegenover elkaar. In het linkse leger figureert een ruiter met een klaroen, hij blaast de oorlog aan. Op zijn vlag staat een symbool, eerder een bootje dan een halve maan, lijkt het. Bovenin, vlak onder de Hollandse molen, heeft zich nog een leger geposteerd. Drie legers… er zijn ook drie koningen. Er komen veel vragen op. Is er een relatie?

Zijn het de legers van de Apokalyps die in de eindstrijd ten onder zullen gaan door de komst van de vredevorst Jezus Christus? Zijn het de legers waarover Ezechiël schrijft? Zijn het de legers van de Valse Messias? Zijn het, door Bosch abstract geformuleerd, legers als symbool-van-oorlog? Of concreet: legers, zo te zien, waarvan een oosterse dreiging uitgaat, in contrast met de bijbelse vredeaanblik van Jozef en Maria en het pasgeboren kind Jezus? We bevinden ons immers feitelijk in het Heilige Land van het jaar 0, en dit anachronisme moet de kijker anno 1495 na Christus mogelijk aan het denken zetten over de kruistochten van weleer…

 

In hun kleding en uiterlijk verraden de ruiters wel een Oosterse afkomst. Het standbeeld vlak onder het noordelijk leger verraadt Turkse herkomst: bovenop troont de halve maan. En de ezel met het aapje zijn rug, voortgetrokken door een man met touw, stok en hoed, schuin onder hetzelfde standbeeld, heeft over zijn rug een gestreepte deken, met daarop vier keer een rode halve maan. De vredevorst is geboren, maar de eindstrijd moet nog gestreden worden.

 

Jozef

Op het linker paneel zit Jozef, terzijde. In bijna alle middeleeuwse religieuze kunst met Jozef, Maria en het kindeke Jezus is Jozef marginaal aanwezig. Hij doet iets in zijn werkplaats, komt toevallig even binnenlopen of houdt zich onledig met huiselijke zaken zoals hier.

Jozef hoort biologisch niet bij het mysterie van Maria en dus ook niet bij de geboorte van Jezus. Hij is pleegvader. De middeleeuwer kende het verhaal op dat punt. Dat Jozef in rechte lijn een afstammeling van David was 6) moet hem nog enige status verschaffen en moet Jezus in rechte lijn verbinden het Oude Testament, met koning David, Abraham en Adam. Het blijft een vreemde genealogische constructie.

 

 

Jozef in het zijvertrek

 

Overigens, Maria komt slechts drie keer voor op de schilderijen van Jeroen Bosch: De Aanbidding van de Koningen / Madrid; De Calvarie / Brussel; De Kruisdraging / Escorial. En dat is merkwaardig in de eeuw waarin de Anna- en Mariaverering tot een hoogtepunt steeg. Was Bosch niet gevoelig voor de bij het gewone volk zo populaire Mariaverering die gepaard ging met veelkleurig-volkse straatprocessies en optochten? Juist die processies moeten toch zijn fantasie gestimuleerd hebben als het om uitbeelding van de mens in veelvoud gaat. Of voelde hij zich daarmee niet verwant, maar kwam het hem wel goed uit om als kunstenaar zijn vaak negatieve visie op de-mens-van-zijn-tijd te ventileren in schilderijen waarin juist die mens in veelvoud optreedt?

 

 

vier keer de halve maan

Humor 7)

Er zit in bovenstaand Jozef-detail humor. Zoals er bij Bosch onder de oppervlakte van zijn zware hoofdthema's vaak humor zit. Die humor is in de literatuur onderbelicht gebleven. Als we het over humor bij Jeroen Bosch hebben denken we meestal aan De Keisnijding, De Goochelaar, Het Narrenschip… Maar er is meer. In het onderhavige paneel zit Jozef op een omgekeerde wasmand en kijkt tersluiks wat er opzij van hem gebeurt. Daar staat Petrus (herkenbaar aan zijn sleutels) en een van de schenkers. Die zijn er waarschijnlijk later aan toegevoegd, maar de blik van Jozef verraadt iets dubbels, nieuwsgierigheid maar ook zorg. Humor. Jozef zit onder een krakkemikkig schoorsteendakje. Humor. Tegen de sluitsteen boven de poort zit een onnatuurlijk grote pad, ondersteboven als een vleermuis. Humor zit ook in de grote hakbijl van Jozef die aan de balk hangt en waarmee hij houtjes heeft gehakt voor het vuurtje. Jozef is timmerman maar het houtjes hakken voor een vuurtje met zo'n grote bijl gaat hem blijkbaar ook goed af. Zijn houding voor het vuur met de luier van de kleine Jezus in zijn gespreide handen… Humor.

Een heiligenbeeld wijs naar de pad of mogelijk naar de mensen buiten in het veld.

 

 

Die hebben plezier. Er loopt een doedelzakspeler. Een man en een vrouw dansen vrolijk op zijn tonen. Dansen op de tonen van de  doedelzak is bij Jeroen Bosch een verdachte activiteit, wisten we al, maar wel leuk om te doen en om te zien. De vorm van het instrument en de witte hoofddoek van de vrouw hebben een erotische lading: hij is een schuinsmarcheerder en zij een dame van plezier.Vrouwen met zo'n witte hoofddoek komen bij Bosch vaak voor, je moet goed opletten want soms zijn het nonnen en is het verschil nauwelijks te zien… Zou Bosch dit mogelijk opzettelijk zo uitgebeeld hebben?

Nog een leuk tafereeltje. Dichterbij loopt een stelletje: links een non (zo te zien) en rechts een man die met zijn lichaamstaal te kennen geeft graag met haar een dansje te maken of misschien wel meer.

 

Vlak onder het dak van de boerenschuur, op een dwarsbalk, geheel links, het valt bijna niet op, ook een humoristisch tafereeltje: twee broeders-in-het-kwaad, de uil en de pad 8), vlak naast elkaar. We signaleerden ze al eerder. De ezel met het aapje. Humor. En de trits ezel-graan- wierook. 8)

En ook: Bosch heeft grote voorkeur voor de metafoor, de vergelijking zonder als. Op zich geeft deze stijlfiguur veel mogelijkheden tot humor.

 

 

duivel en pad

 

 

de trits ezel, graan, wierook

Maria en Jezus

Aan de andere kant van de stal zit een devote Maria met de kleine Jezus op haar schoot. Zij heeft eerst als betrof het een heilig sacrament een witte doek op haar schoot gelegd.

De twee correleren nauwelijks met de context. Het is een door Bosch ingebouwd meditatief moment. Maria overdenkt haar situatie en kijkt naar de kleine Jezus zonder scherp te zien, maar wel met van binnen te voelen. De sfeer rond hen beiden is merkwaardig expressieloos. Contactloos zelfs. Eigenlijk ontgaat Maria het hele tafereel met de koningen, lijkt het wel. Maar ook het kwaad van alledag om haar heen ontgaat haar. En Jezus heeft ook niets met die koningen. Anderom trouwens ook niet. Van oogcontact of communicatie is geen sprake, terwijl de koningen wel in stijl  hun eerbied voor Moeder en Kind tonen. Hier iets van humor in herkennen is eerder blasfemie, maar het overkomt mij toch.

 

Nogmaals Humor

Humor zit ook in de zes nieuwgierige personen achter een muurtje en op het dak van de stal. Een van hen is er zelfs voor in een boom geklauterd. Dat in een boom klimmen moet Bosch leuk gevonden hebben, het zit ook in een van de Kruisdragingen. Is die boom trouwens prefiguratie van het kruis?

De zes hebben er veel voor over om toch maar niets te missen van dit heilig schouwspel. Het ontbreekt er nog aan dat de muzikant gaat spelen, want de gewijde sfeer ontgaat hen ook. Het is nieuwgierigheid die hen samenbrengt. Humor zit in deze scene ook hoe de twee koppen contrasteren. De spottende glimlach van de een en de ernst van de ander, vlak bij elkaar.

 

 

De schaapskudde

Over de schaapskudde (middenpaneel rechtsboven) is bij mijn weten niet veel geschreven. Er komt een schaapskudde op het middenpaneel voor, rechts naast het standbeeld. Bosch heeft de schapen met vegen en stippen witte verf neergezet. Zoals vaker mijdt hij de verfijning van zijn tijdgenoten, de Vlaamse Primitieven. Een herder zit erbij te breien. Het lijkt mij een unieke kans voor Bosch om hier bijbelse symboliek op los te laten. Maar hij doet het niet. De kudde is wel een beetje uit elkaar gevallen. Zouden de wolven er te keer gegaan zijn? Er is geen bloed te zien.

Er zijn trouwens nog meer fragmenten zonder symboliek die als couleur locale toegevoegd zijn. Ik bedoel bijvoorbeeld: de twee ruiters te paard onder de bomen. De ene ruiter te paard op weg naar de citadel. Het kruis aan dezelfde weg van die ruiter. De vogel op een dode tak van de geteisterde boom. De zeug met een kraai op haar rug. De biggetjes achter haar aan. De Hollandse molen in de velden van Galilea. De kleine hondjes die her en der aanwezig zijn. Het typisch Hollandse waterland met het schier oneindige perspectief. Het vervallen bruggetje. Het boerenhek (ook ongeveer zo te zien op de Marskramer / Rotterdam)…  allemaal zaken die niet direct om nadere uitleg vragen, maar die toch het beeldverhaal completeren door er iets aan toevoegen dat tot de sfeer van het moment behoort. En dan is er toch weer de omgewaaide paal-met-wiel waaraan lijken gehangen werden, de botjes eronder… en de weggesmeten speer waarmee de wolf gedood had moet worden, en de geheel of half dode bomen her en der in het landschap… Jeroen Bosch heeft raadselachtige zaken geïncorpereerd in het gewone leven.

 

 

De koningen

Tenslotte verdienen de koningen onze speciale aandacht. Over hen gaat dit drieluik. De titel luidt immers: De Aanbidding der Koningen. Zij zijn de persona dramatiae. We gaan van links naar rechts. Links de zwarte koning Caspar, hij is de derde koning op rij en heeft mirre bij zich als geschenk. Achter hem een jeugdige dienaar of dienares die blijkbaar evenals Caspar exotisch moet overkomen met een appel op het hoofd en een merkwaardige takken-hoofdtooi 9). De functie is ter opluistering, maar hij/zij mag wel de kroon van de koning dragen.

Koning Caspar is van schone gestalte, rechtop, in een koninklijk-witte mantel gehuld. Zijn schoonheid en exotisme geven hem een in de visie van Bosch negatief beeld mee van zinnelijke jeugd, luxe en wereldse overdaad. 10) Hij is de jongste van de drie en aan zijn leeftijd gaan enigszins wellust en overdaad gepaard. Zijn jeugdige houding en gebaren, de witgouden (zilveren?) ketting met siervruchten, de siervogels, gevleugelde sirenen op de zoom van zijn overmantel in grisaille en andere vogels die zich te goed doen aan bessen… Dit alles creëert bij Jeroen Bosch in vergelijking met de andere twee koningen een negatieve bijgedachte. In zijn rechterhand draagt Caspar zijn koningsgeschenk, het gouden vaatje waarin mirre zit, met daarop de afbeelding van de drie helden die voor David water gingen halen. 11) Deze uitbeelding verbindt hem met de andere koningen en hun optreden in het verhaal van Jezus' geboorte.

 

 

gevleugelde sirenen en exotische vogels die zich te goed doen aan bessen

 

De middelste koning is Melchior. Hij is geknield weergegeven. Hij is van middelbare leeftijd. Is de voorste koning deemoedig, de achterste zinnelijk, Melchior is zelfbewust. Zijn schouderstuk toont een afbeelding: het bezoek van de koningin van Sheba aan Salomo 12), een prefiguratie van De Aanbidding der Koningen. Melchior draagt een gouden schaal met wierook als geschenk aan Maria.

Zijn schouderstuk toont horizontaal nóg een afbeelding. Deze stelt het offer voor (geitenbokje) dat Manoach brengt na de aankondiging van de geboorte van Simson. 13)

 

 

schouderstuk van de tweede koning (Melchior)

 

 

 

De derde koning, ook geknield, is Balthasar. De naam aanbidding is mede te danken aan zijn gevouwen handen. Hij is deemoedig. Zo te zien is Balthasar de oudste van de drie. Zijn aangezicht is in vergelijking met de andere koningen van opzij (en profil) te zien. Hij heeft zijn kroon en het geschenk, een gouden stuk edelsmeedkunst, voorstellende Het Offer van Abraham 14), aan de voeten van Maria gezet. De engel in de voorstelling verhindert dit offer en biedt in plaats van Isaäc, de zoon van Abraham, een ram als offer aan (prefiguratie van Jezus' offerdood).

Van dit geschenk, de beeldengroep, gaat een heilige maar vermorzelende kracht uit: het verplettert door zijn gewicht de duivelse kikvorsen, hun pootjes en ook gedeeltelijk een kopje zijn nog net te zien. De kroon van koning Balthasar is gesierd met twee vogels met een bes in de snavel. Het zijn exotische fantasievogels die Balthasar verbinden met Caspar.

 

 

De gesloten luiken: De Gregoriusmis

 

 

 

Magie

De voorstelling van De Aanbieding der Koningen bevindt zich integraal op de drie geopende luiken. Het is mét de Temptatie van Sint-Antonius een van de twee drieluiken van Jeroen Bosch waarbij de drie luiken van links naar rechts een doorlopende voorstelling vormen.

Maar als we de luiken van De Aanbidding der Koningen sluiten, is er nog een voorstelling die logischerwijs voorafgaat aan de geopende luiken.

De gesloten luiken tonen De Heilige Mis van St.- Gregorius, in grisaille. Waarom grisaille laat zich raden. In het geheel van de ruimte waar het drieluik in gesloten toestand opgesteld zal staan (kerk of klooster) is een grisaille-uitbeelding rustiger, meer in overeenstemming met de sfeer van de omgeving, gedempter van toon. En daardoor heeft het openen van het drieluik iets van magie, iets van een wonder: kleurrijk, verrassend,  opzienbarend…

 

Visioen

Op de voorstelling van de gesloten luiken celebreert paus Gregorius de mis en volgens de legende verschijnt in een visioen Christus op het altaar. Christus bevindt zich op een sarcofaag, 4 + 1 + 4  engelen omringen hem. De omlijsting omvat, als het ware gebeeldhouwd, de figuur van Christus met daaromheen episoden uit zijn lijden.

Omdat een diaken twijfelde aan de tegenwoordigheid van Christus in de hostie bidt paus Gregorius (leefde omstreeks 600) tot God de Zoon en deze verschijnt hem nu, als in een visioen, tijdens de consecratie. Bosch toont ons in de Gregoriusmis de dialoog tussen paus Gregorius en Christus. Ook hier zijn schenkers in donker gewaad aanwezig, alsook enkele diakenen, waaronder rechts vooraan degene die twijfelde aan de transsubstantiatie.

 

Het lijdensverhaal

De afbeeldingen op de omlijsting dienen afwisselend gelezen te worden, zigzag van links naar rechts en van onder naar boven, en tonen zo achtereenvolgens Het Gebed op de Olijfberg, De Gevangenneming, Jezus voor Pilatus, De Geseling, De Doornenkroning, De Kruisdraging (met Simon van Cyrene en Veronica) en tenslotte, op de berg Golgotha, De Kruisiging te midden van de Goede en Slechte Moordenaar. Deze laatsten moeten overigens, als ik het goed zie, nog gekruisigd worden.

Uiteraard -we hebben het over Jeroen Bosch- zijn duivels ook van de partij. In de voorstellingen aan de voet van Golgotha probeert een duivel een moordenaar mee te nemen. Een andere duivel doet Jezus bezwijken onder het kruis. Er is er een, geheel links bij de Boom van Goed en Kwaad, die Kaïn assisteert bij het vermoorden van zijn broer Abel. Er is er ook een die in de lucht zweeft met een ziel van een mens (Judas?) in zijn klauwen, richting hel natuurlijk. Een zwerm kraaien begeleidt hem. Alle duivels frustreren de bijbelse gang van zaken omtrent de kruisiging. Maar gelukkig is er troost, er is ook een engel waar te nemen, links van Golgotha, komend uit de duisternis van de zonsverduistering, één lichtstraal beschijnt hem.

Verder zijn er nog wat kleine episoden geïntegreerd, zoals een vader die met zijn kind toekijkt hoe Judas zich opgehangen heeft; Johannes die Maria troost; Petrus die Malchus een oor afslaat; Veronica die de afdruk van Jezus' gelaat toont…

Op de hoogte van Golgotha hangt Jezus aan het kruis, met onder het kruis vijf personen: de apostel Johannes en Maria, de moeder van Jezus…  en de drie Maria's: Maria van Kleopas, Maria Salome en Maria Magdalena. 16)

 

De relatie gesloten luiken – geopende luiken

De relatie gesloten luiken – geopende luiken is in het begin even moeilijk, maar allengs wordt duidelijk dat het thema van de gesloten luiken gelijk is aan dat van de geopende luiken: de komst van de Verlosser in een wereld van zonde. Zowel op de geopende luiken als op de gesloten luiken doemt overal het kwaad op, maar de Verlosser is geboren, op de geopende luiken visueel-letterlijk en op de gesloten luiken mystiek-getranssubstantieerd. Dat speciaal het lijdensverhaal daarbij aangehaald en verbeeld wordt, mag voor de laat-middeleeuwse gelovige een troost zijn: Jezus is in de wereld gekomen om te sterven voor zondaars. In de religieuze visie van Jeroen Bosch geldt dit niet voor alle zondaars, maar alleen voor zondaars die berouw hebben, maar dat terzijde.

 

De schenkers

De schenkers van de binnenluiken was een Antwerps echtpaar, Peter Scheyvve en zijn vrouw Agnes de Gramme. Hoe Bosch aan de opdracht kwam, is niet bekend, mogelijk via De Lieve Vrouwe Broederschap waarvan hij lid was. Bosch moet met de opdracht vereerd geweest zijn, want hij heeft er een zeer complex en technisch bekwaam drieluik van gemaakt dat bij de Antwerpenaren ontzag moest afdwingen.

Dat De Aanbidding van de Koningen in de smaak viel is o.a. gebleken uit de vele kopieën die er van gemaakt zijn. Tot ver in de romantiek heeft de boerenbehuizing op het middenluik model gestaan voor de stal in veel kerstscenes. Met de complexe uitbeelding heeft Bosch willen bewijzen dat hij het vak en vooral de uitwerking van een thema verstond.

 

Ook op de gesloten luiken duiken ook schenkers op, een oudere, links en een (veel) jongere man rechts. Door hun wat onbeholpen perspectiefverhoudingen lijkt het dat ze naderhand in het atelier zijn toegevoegd, zoals het in het werk van Bosch ook voorkwam dat de schenkers naderhand werden overgeschilderd (Ecce Homo). Over de achtergrond van genoemde schenkers op de gesloten luiken is verder niet veel bekend.

Schenkers zorgden ervoor dat hun naam voor altijd verbonden was met het kunstwerk dat zij geschonken hadden. Voor altijd is betrekkelijk, gezien de overschilderingen in enkele gevallen. Dat de Schenkers daarmee ook een plaats in de hemel voor ogen hadden, kan niet ontkend worden. Het schenker-zijn voltrok zich is het schimmige gebied van aflaat, goede werken en donaties waarin de katholieke kerk zich eind vijftiende eeuw bevond.

 

 

Besluit

De Aanbidding der Koningen is een narratief meesterwerk. De titel suggereert een hoofdweg, maar er zijn veel zijwegen, zowel op de geopende als op de gesloten luiken. Dit geldt trouwens voor de meeste schilderijen van Bosch.

Er zijn slechts een paar schilderijen waarin hij deze complexe verteltrant heeft verlaten en zich beperkt heeft tot één thematisch beeldverslag. De Kruisdraging / Gent is er zo een. Daar heeft Bosch (over de authenticiteit hebben we het even niet) gekozen voor één grootse voorstelling waarmee alles gezegd en uitgebeeld moest zijn. Geen zijwegen dus, geen bijkomende subthema's, geen veelvoud aan motieven, geen beeldbepalende details. Alles gecomprimeerd tot één kern, één thema.

 

Met De Aanbidding der Koningen, wordt een kleurrijk verhaal-in-beelden neergezet, in een rijke, exclusieve Jeroen Bosch-verteltrant met een veelheid aan subthema's, motieven en details. Rijk aan ver-beeld-ing, symboliek, fantasie en vooral m.b.t. het huis van de compositie waarin het verhaal gevat is, in een rijke architectuur vormgegeven. De architectuur, dat is in mijn zienswijze de compositie die de schilderijen van Jeroen Bosch zo'n finale werking geven. Eenmaal binnengekomen in zijn woning gaan ruimte & aankleding ervan leven. Kamers krijgen hun functie, hoeken hun gevoelswaarde; duister en licht spelen hun mystiek spel. Figuren komen tot leven. Tegenstellingen worden geformuleerd. En alles gezien hebbende: beelden gaan in je hoofd rond.

Het gaat bij Jeroen Bosch altijd ergens over! Alles wordt getoond, alles heeft betekenis, maar -helaas- wat mij betreft… niet alles wordt duidelijk. Ik had veel vraagtekens nodig. Dat is frustrerend, maar ook uitdagend. Er blijven vragen m.b.t. het inhoudelijke van het werk van  Jheronimus Bosch, al zijn het er in de loop der jaren, door de vele indringende en hoogwaardige onderzoekingen, minder geworden.

 

Met name het cultuurhistorisch onderzoek, begonnen in het begin van de 20ste eeuw, heeft grote en kleine wonderen verricht. Zo weten we veel meer over de semantiek van zijn werk. We weten hoe literair Jeroen Bosch geschoold was, hoe hij het eigene van de volkstaal en van de cultuurtaal van zijn tijd omploegde om tot een magistrale verbeelding te geraken.

Er zijn hele vocabulaires tot stand gekomen met betekenissen en verwijzingen. Dat er vaak veelvoudige betekenissen zijn, maakt zijn werk vaak moeilijk toegankelijk. Er moet nog veel werk verricht worden, waar het gaat om de beeldvorming en beeldbetekenis in de schilderkunst van zijn tijd. Te veel wordt nog verondersteld of zelfs, erger, modieus in de trant van de hype-van-de-dag erbij gefantaseerd. Dat laatste is de dood voor een gedegen interpretatie van zijn magistrale werk, want wij, 21ste eeuwers, raken erdoor verdwaald en onthand en een fascinerend huis-van-kunst wordt zodoende een pakhuis vol snuisterijen.

Het is overbodig te zeggen:  Jheronimus Bosch wordt ermee ernstig te kort gedaan…

 

Kees Weltevrede

Riel, augustus 2015

c.weltevrede@home.nl

 

Noten

1)         Het kan zijn dat Bosch hier de bijgedachte had aan de woonplaats van duivelse monsters. Immers de zee gold in vroeger tijden als hun woonplaats, denk aan Leviathan en Behemoth, in het boek Job. Ook het luchtruim, de woestijn en natuurlijk de hel golden als hun verblijfplaats.

2)         Naar analogie van de Heilige Grafkerk.

3)         We komen dit instrument in andere context bij Bosch vaak tegen en altijd met een erotische bijbetekenis.

4)         Lijkt uitgesloten op basis van het bijbelverhaal.

5)         Of krijgt de geheimzinnige en dreigende sfeer van het landschap zijn hoogtepunt in deze vreemde persoon?

6)         Mattheüs 1

7)         We kunnen ons afvragen of de humor van de tijd van Jeroen Bosch ons 21ste-eeuwers nog net zo raakt. Misschien niet alle humor, maar wel veel. Het is verrassend te   ervaren hoe bijvoorbeeld de humor uit Vanden Vos Reynaerde voor de lezer en vertaler van nu nog volop genoten kan worden…

8)         Een opmerkelijke beeldhumor waar het dierlijke, het religieuze en het aardse bij elkaar komen. Had iets voor Gerard Reve (toen nog Gerard van het Reve) geweest voor in zijn befaamde ezelsprcoces…

9)         Is er een relatie met de halfnaakte vreemdeling in de stal?

10)       Een van de zeven hoofdzonden.

11)       2 Samuel 23: 16-17

12)       I Kon.10: 1-13; II Kon. 9: 1- 12

13)       Richteren 13: 19

14)       Genesis 22: 1-13

15)       Maar toch… de meeste beelden bij Jeroen Bosch hebben diepere betekenis, staan ergens voor, zijn metaforisch of symbolisch en moeten geduid worden. Helaas weten  we nog niet alles over alle beelden… en dan kan je als commentator de plank finaal misslaan.

16)       Vgl Joh. 19: 25; Lucas 23: 49; Marcus 15: 40; Mattheüs 27: 35, 36