Tompouces
Ik heb
iets met tompouces. Vraag me niet waarom want ik zou er geen zinnig
antwoord op kunnen bedenken. Even voor de duidelijkheid. Ik heb het
over DE Tompouce. Of mooier nog, Tompouces. En dan heb ik het ook
niet over dat kleverige misbak-spul wat de naam onwaardig is. Of van
die zompige legbatterij-tompies die met tientallen tegelijk in grote
vitrines, armetierig liggen te verschralen. Wie zich daarmee
tevreden stelt die… die is de echte niet waard.
Neen, ik
heb het over De Tompouce. Die met dat zachtgele, volle
banketbakkersroom en lichtroze, nog iets vochtige glazuur (het moet
nog iets vochtig zijn, anders wordt ie droog) op de bovenkant. En al
dat lekkers geserveerd op een bedje van knapperig bladerdeeg. Soms
zit er een klein reepje slagroom op, dat mag, maar hoeft niet persé.
Natuurlijk van een bakkerswinkeltje waar het bij binnenkomst ruikt
naar versgebakken brood en waar de hip en trendy winkelstylisten nog
geen vat op hebben gehad. Veel donkerbruin hout, roodwit geblokte
stofjes, rieten mandjes en nepplanten boven de houten broodrekken.
En in de vitrines liggen ze dan gemoedelijk te pronken. Zij aan zij.
TATATATATAAAA…….La Tompouces.
Alleen
een zonderling bestelt één gebakje dus dat worden er minimaal twee,
maar het liefst bestel ik er drie. Waarom drie? Gewoon ….een lekker
gezicht. Drie van die heerlijkheden, gezellig tegen elkaar aan, in
zo’n klein wit, in elkaar gevouwen kartonnen doosje. Met zo’n
knisperend wit zakje eromheen geschoven. Nee ..nee ..niet achteloos
in de boodschappentas wegleggen. Beetje respect hè.. Doosje rechtop
in de hand houden en met je leven beschermen. Op weg naar huis hoor
ik mezelf spontaan zachtjes zingen. Ze zijn allemaal voor mij
pompiedompiedom. Hebberig? JAAA!!! Maar alleen met Tompouces.