Brede derrière
Ik
mag wel zeggen dat ik in het bezit ben van een brede derrière. Zeg
mij hoe breed uw achterwerk is en ik zeg u wie u bent. Echt hip kun
je me met dat dikke achterwerk dan ook niet noemen. Want moderne
billen moeten anno 2011 klein en rond zijn en vooral …retestrak want
tegen hangende treurbillen zijn geen dure merkspijkerbroeken
opgewassen. Ik moet dus zo snel mogelijk van die dikke billen af.
Tegen elke prijs. Vindt tenminste de redactie van de strenge
modepolitie in de vele glossy modemagazines. En mocht mij dat
onverhoopt op korte termijn niet lukken, dan is het toch echt beter
voor mij (en voor het zicht van mijn slanke medemens) om deze wereld
op vrijwillige basis te verlaten. En mocht dat sterven op korte
termijn dan echt niet lukken en moet ik perse doorgaan met leven,
dan is een verplichte zwarte Burka volgens diezelfde mode-Taliban de
allerbeste oplossing. Voor iedereen.
Ik
heb echter nog weinig mensen horen zeggen dat het eigenlijk best
lekker is om een brede derrière te hebben. En dat hij of zij zeer
content is met het dikke achterwerk. Ja, in Amerika roepen ze wel
eens wat, I’m fat and I’m proud of zoiets. Dat vind ik dan weer een
beetje overdreven van die Amerikanen. Trots zijn op reusachtige
vleesbillen is iets anders dan accepteren dat wat is is en niet
anders kan zijn dan dat wat het is. Beter vertaald als: ik ben een
dikke deur en dat vind ik prima. Het is trouwens niet alleen fijn om
een dikke derrière te bezitten, het is in het dagelijkse leven ook
nog eens reuze handig. Een deur die dreigt dicht te vallen? Ik zet
gewoon mijn imposante achterwerk er tegenaan. En wie weleens is
gevallen weet dat een beetje spek op de billen een goede natuurlijke
bescherming biedt tegen een harde betonnen vloer. En ik mag altijd
voorin zitten als ik meerijd met iemand. Das ook heel fijn. En aan
mijn collega’s met dunne billen (voelde ineens de aandrang om
billetjes te tikken, heel raar) wil ik alleen maar zeggen: neen …het
gaat niet meer over maar dat vind ik niet erg.