Een echte
Roosendaler
Wanneer
kun je nou spreken van een echte Roosendaler? Moet je er geboren
zijn? Een aantal jaren wonen? En hoeveel jaren moeten dat dan zijn?
Als je tien jaar in Roosendaal woont, zou je dan kunnen spreken van
een halve Roosendaler? En wie niet van carnaval houdt is minder
Roosendaler? Het zijn zo van die vragen. En dan heb ik het nog niet
eens gehad over die bekende zachte G. Als importbrabander is mij dit
fenomeen geheel onbekend. Ook mijn kinderen die hier toch wel zijn
opgegroeid hebben geen hoorbare zuidelijke tongval. Wel hebben zij
het bekende groeten overgenomen. Overal waar zij afscheid nemen
klinkt het vrolijk oudoe aan het einde. Toen ik hier pas woonde
maakte ik als domme bovenderivierenhollander nog wel eens de fout om
houdoe te schrijven. Hoe kon ik zo onwetend zijn.
Eerlijk
gezegd heb ik het niet zo op dialecten. Niet dat ik er nou een hekel
aan heb, het is wel charmant tijdens een burenpraatje in de tuin.
Maar soms zie ik wel eens in een televisieprogramma hoe een
politieagent met zware Limburgse tongval een bekeuring uitdeelt aan
een automobilist. Het eerste waar ik dan aan denk is….gij moet eerst
eens leren normaal te praten. Stel je voor dat je een politieman of
vrouw helemaal niet kunt verstaan en maar moet raden waarvoor je net
bekeurd bent. Was het een bekeuring of was het nou een waarschuwing?
Reed ik door het rode licht of reed ik te hard? Uit pure wanhoop
begin je maar te raden. Begint het met een T? Zit er een S in? Hoezo
mot ik uutkiek’n? Ik werd onlangs gebeld door iemand die in
onvervalst Sprundels iets van mij wilde weten. Het enige wat ik kon
verstaan was edde gij en de rest ging volledig langs mij heen.
Nadat de vraag een paar keer was gesteld zonder dat ik er iets van
begreep heb ik de telefoon met een korte mompeling van dode lijn of
zoiets, maar neergelegd. Hoe ik toch wist dat het Sprundels was? Het
bleek de vriend van mijn dochter te zijn die een verkeerd nummer had
gedraaid en te laat doorkreeg dat hij zijn niet-brabantse
schoonmoeder aan de lijn had. Het is toch van de vreemde dat je
elkaar in zo’n piepklein landje niet kunt verstaan. Voor een
volledige integratie zouden alle Nederlanders buitenshuis ‘normaal’
moeten praten. Binnenshuis mag oe ut zelluff witte.