INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Uit de rijke symboliek der Zoete Moeder - door Ancillae Filius

 

 

In een vijftal artikelen zal naar aanleiding van het Maria-Congres te 's-Hertogenbosch in de "Nieuwe Tilburgse Courant" iets verteld worden over de Zoete Lieve Vrouw, dat in zijn geheel zeker merkwaardig mag heten. Wij raden onze lezers, die zich hiervoor interesseren, aan, deze artikelen uit te knippen om zodoende het verband te kunnen bewaren.

Overeenkomstig het decreet van Paus Urbanus VIII verklaren wij bij het vermelden van wonderlijke feiten e.d. ons volkomen te onderwerpen aan de voorschriften van het Kerkelijk Gezag.

 

 

1. De Verworpen Lieve Vrouw

 

Het waren uitermate zorgelijke dagen voor de Kerk, toen in de winter van 1380 het beeld van de Zoete Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch zijn intrede deed in de geschiedenis. In de Kerk heerste immers de grootste verwarring ten gevolge van het zg. Westerse schisma, waardoor er twee Pausen waren, die elkander fel bestreden, zodat vele mensen niet meer wisten welke Paus de echte was. Vele bisdommen kregen twee bisschoppen, de ene als aanhanger van Paus Urbanus, de andere van Paus Clemens. Kloosters hadden twee abten en parochies twee pastoors. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat het godsdienstig leven van het volk hier geweldig onder leed. Doch in zulke dagen toont God dikwijls nog meer dan anders, dat Hij Zijn Kerk niet verlaat. Hij schonk Haar Heiligen van groot formaat en maakte door middel van deze uitverkorenen Zijn H. Wil kenbaar.

Een der grootste dezer Heiligen was Catharina van Siena. Door haar had God bewerkt, dat de Pausen hun Franse residentie te Avignon verlieten en zich weer te Rome vestigden. In 1378 moest daar een nieuwe Paus gekozen worden. Het was Urbanus VI, die bezield met de beste bedoelingen de H. Stoel beklom. Hij had echter één groot gebrek: onbesuisdheid. "Heilige Vader," schreef de H. Catharina hem in grote bezorgdheid, "volbreng Uw taak in stilte en met matiging, niet ongematigd, want wat buiten maat is, bederft meer dan het goed maakt." Urbanus was echter te koppig om naar deze raad te luisteren. Steeds driester werd zijn optreden om een einde te maken aan de misstanden in de Kerk. Het gevolg was, dat velen aannamen, dat deze onbesuisde man niet wettig gekozen was en in hetzelfde jaar 1378 nog een tegenpaus kozen, nl. Clemens VII. Ook dit bracht Urbanus niet tot matiging. Hij werd steeds meer gehaat en in Rome werden zelfs plannen gemaakt om hem uit de weg te ruimen. In een visioen zag Catharina, hoe de duivels in de stad rondgingen om de mensen tegen de Paus op te hitsen. Zij smeekte God de Kerk te redden en bood zichzelf aan als zoenoffer. Eindelijk in Januari 1380 werd dit offer aanvaard. Op 29 Januari, Zondag Sexagesima, werd de volle schuldenlast op haar schouders gelegd, zoals ook Christus onschuldig de schulden der mensen gedragen heeft. Dertien weken lang heeft Catharina zwaar moeten lijden. Op 29 April, de vijfde Zondag na Pasen, sterft zij in de leeftijd van 33 jaren en 5 weken.

De stemming in Rome jegens Paus Urbanus werd in deze dagen zichtbaar milder, zodat het gevaar voor het leven van de Paus verdween. En al bleef het schisma van de tegenpaus in Frankrijk bestaan, toch legde God in deze dertien lijdensweken van Catharina de grondslag voor het herstel. Voor dit herstel heeft Hij m.n. de Nederlandse gewesten willen uitkiezen. Het is wonderlijk genoeg de gouden tijd geworden van het Geloof in onze landen. Doch om dit te bereiken was een ingrijpen van de Hemel noodzakelijk. Immers ook hier was de stemming allerminst gunstig voor zulk een herstel. In Vlaanderen trachtte de Franse Philips van Bourgondië de bevolking met geweld mee te sleuren in de scheiding van Rome, de Heer van Vianen poogde in Utrecht zijn broer, een gunsteling van Clemens VII, met geweld in de plaats te stellen van de wettige bisschop, soortgelijke moeilijkheden waren er in het bisdom Luik, waartoe ook 's-Hertogenbosch behoorde. Talrijke gezanten van de tegenpaus trokken door de Nederlandse gewesten om met vleiende woorden en rijke geschenken priesters en religieuzen tot zijn partij over te halen. Velen wankelden ofwel uit onzekerheid, ofwel uit eigenbelang en zo dreigde er een massale overgang naar de Franse Paus van Avignon.

Overal heerste moedeloosheid en dagelijks werd het gevaar voor het volk groter. En temidden van deze dreiging ging het eensklaps als een lopend vuur door de Nederlanden, dat een Lieve Vrouwebeeld in Den Bosch met een wonderlijke macht bekleed scheen te zijn. Steeds meer nieuwe en verrassende wonderen kwamen aan het licht, zowel in Nederland als in België. Er ging een schok door het volk. Men erkende de hand van God en sprak niet meer over overlopen naar de tegenpaus. Het godsdienstig bewustzijn had de overhand gekregen boven alle berekeningen.

In de godsdienstige opleving, welke volgde op het wonderlijke ingrijpen van de Zoete Lieve Vrouw - vgl. thans Fatima in Portugal - kon de mystiek van Ruusbroeck zijn vruchten gaan afwerpen en konden de Nederlanden door de Moderne Devotie het lichtbaken worden in de Kerk. In de geschiedenis van de Zoete Lieve Vrouw heeft God echter duidelijk deze waarheid willen aantonen: Maria triomfeert, omdat Zij als medeverlosseres gedeeld heeft in de smarten van Jezus; Christus moet Zijn Moeder de overwinning schenken, omdat Zij met Hem is verworpen. Dit delen in de verwerping van Christus werd uitgebeeld in de lotgevallen van het Genadebeeld in de 18 maanden, welke de triomf voorafgingen. Het begon in dezelfde dagen, dat de H. Catharina van Siena leed onder de schuldenlast van de Kerk, die God haar op de schouders had gelegd.

Het was in dit voorjaar van 1380, dat een arbeidersjongen in de bouwloods van de St. Jan een oud houten beeld vond, dat hij kapot wilde slaan om het vuur aan te houden. Vermoedelijk heeft de jongen niet geweten, dat het een beeld was van de H. Moeder van God, daar het Kind op de arm ontbrak. Juist op tijd kwam de bouwmeester echter binnen en toen de jongen van hem vernam, dat hij een beeld van Maria had willen verbranden, kreeg hij hierover zulk een spijt, dat hij besloot eerherstel aan zijn Moeder te zullen brengen. En zo brak dan de Goede Week aan, de laatste in het leven van de H. Catharina. Op Palmzondag schonk God aan de Nederlanden een kind, dat als het ware het lijden van deze grote Heilige voor Gods Kerk zou overnemen, want het was op die dag, dat de H. Lidwina te Schiedam geboren werd. Op Witte Donderdag gaat Maria dan zelf symbolisch aan dit lijden in de Nederlanden deelnemen, als de jongen het oude beeld tezamen met de andere beelden de St. Jan binnendraagt voor de wacht bij het H. Graf. De grote mensen willen niets weten van de eerherstellende bedoelingen van de jongen en snauwen hem toe het lelijke beeld weg te nemen.

De Christenen van 's-Hertogenbosch hebben toen hun Moeder en medeverlosseres wel zeer smadelijk behandeld, want wie kwam eerder in aanmerking voor een plaats bij het H. Graf van Haar Zoon dan Zij? En juist Zij werd verworpen en ergens in een donkere hoek gezet. Doch gelijk St. Jan zich op de eerste Goede Vrijdag ontfermd heeft over de Moeder van Smarten, zo was er ook in zijn kerk op Goede Vrijdag een Maria-kind, dat medelijden had met zijn versmade Moeder, nl. Broeder Wouter, die het verworpen beeld meenam naar het altaar van St. Michiel en het daar een plaats gaf onder de schutse van de Aartsengel. Het is deze Aartsengel, die gelijk de Apocalyps van St. Jan ons verhaalt, de strijd opneemt tegen de draak, die de Vrouw belaagt. Hij is het, die de overwinning bevecht voor de verworpen Moeder. Ook Christus zal dit in het volgende jaar duidelijk doen blijken, door juist in de nacht vóór het feest van St. Michiel, wanneer in de kloosters de strijd wordt herdacht van de Aartsengel tegen de draak, Hadewich Timmermans en daarmede de gehele Christenheid op te roepen om zich te wenden tot de "Verworpen Lieve Vrouw". Met talloze wonderen zal de Zoon van God dan tonen, dat Hij van de mensen eerherstel verlangt voor de smaad, welke zij Zijn Moeder hebben aangedaan. Hijzelf geeft Haar het grootste eerherstel door Haar in de Nederlanden de overwinning te bezorgen op Haar helse vijand, die ook hier de onrust en de tweedracht van het Westerse schisma wilde zaaien. In de plaats daarvan werden de Nederlanden de bakermat voor de laatste geestelijke opbloei in de Middeleeuwen. En ook later in de tijd van de reformatie, wanneer de Zoete Moeder andermaal zal worden verworpen, zal Zij wederom op opmerkelijke wijze tonen, dat Zij triomfeert. Doch zover zijn we nog niet. We zullen eerst nog nader moeten zien, hoe smadelijk de Bosschenaren in 1380 en 1381 de Zoete Lieve Vrouw behandeld hebben.

 

 

 

2. 's-Hertogenbosch en Tongres

 

Toen Broeder Wouter op Goede Vrijdag van 1380 het beeld van de Zoete Lieve Vrouw een plaats had gegeven op het altaar van St. Michiel, brak er voor dit Genadebeeld een tijd aan van betrekkelijke rust. Niet dat het genade vond in de ogen van de priesters en van de koster, maar men liet het enige maanden toch ongemoeid. Koster van Loet gaf het ten slotte cadeau aan Broeder Wouter en nu zou men er spoedig van af zijn. De Broeder maakte echter geen haast om zijn nieuwe bezit te komen halen, zodat een van de priesters zijn ergernis toch weer niet langer kon bedwingen en het beeld andermaal in een donker hoekje liet zetten. Eindelijk kwam de monnik opdagen, het was al omstreeks Lichtmis van het volgende jaar. Maar het was niet de bedoeling van O.L. Vrouw de kerk te verlaten. Zij maakte Haar beeltenis alsmaar zwaarder in de armen van de verbaasde kloosterling. Ten slotte moest hij het opgeven en onverrichter zake naar zijn cel terugkeren.

Hier heeft de Zoete Moeder een zeer duidelijk verband willen leggen met een andere wonderlijke gebeurtenis in de Nederlanden, precies drie eeuwen vroeger en eveneens met Lichtmis. Deze vond plaats in het Henegouwse Tongres, enige kilometers ten Zuiden van Ath, ten tijde van het Duitse schisma, toen er eveneens een tegenpaus Clemens was. We zouden er moeilijk in kunnen geloven, indien niet Gerardus II, Bisschop van Kamerijk, gezorgd had voor een betrouwbaar verslag.

Het was in de late avond van 1 Februari 1081, daags na Septuagesima. Al het volk van Tongres liep uit naar het kasteel van Messire Hector, de blinde ridder. Niemand begreep, wat er gebeurde. De tuin van de ridder bleek plotseling herschapen in een aards paradijs. Een schitterend licht had er de nacht doen wijken, de lucht was vervuld van de heerlijkste balsemgeuren en uit de verte naderde een hemels gezang. Het was afkomstig van een prachtige stoet van Engelen, die een witte wolk omringden. Op deze wolk zetelde als op een troon van glorie een beeld van de H. Moeder Gods. De stomverbaasde menigte kon zich niet genoeg aan dit hemelse schouwspel, dat welhaast twee uren duurde, verzadigen. Toen de verschijning eindelijk verdween, ontdekte men, dat de Engelen het nieuwe beeld hadden achtergelaten in de hof van het kasteel. Messire Hector gaf bevel het naar het kasteel over te brengen, waar hij de ganse nacht met zijn hof de erewacht erbij betrok. Doch de edelman achtte zich onwaardig om zulk een geschenk van de Hemel te bezitten. Hij liet het de volgende dag in processie overbrengen naar de St. Maartenskerk, waar het een plaats kreeg boven het hoofdaltaar.

Dit was echter niet de plaats, welke Maria voor zich wenste. En zie, 's avonds om elf uur verlaat Zij zichtbaar de kerk, omgeven van Engelen en gezang, alles precies als op de vorige avond. Andermaal stroomde het volk samen om te genieten van dit hemelse schouwspel. Innig dankbaar aanvaardt Messire Hector opnieuw het beeld en laat het wederom plaatsen in zijn kamer om er de nacht in gebed bij door te brengen. Maar nog achtte hij zich onwaardig om het geschenk in ontvangst te nemen. We zullen O.L. Vrouw niet plechtig genoeg naar de kerk geleid hebben, veronderstelde hij en zo trok op de derde Februari een luisterrijke processie ten tweede male naar de St. Maartenskerk. Doch ook nu weer herhaalde zich 's avonds het schitterende wonder en trok Maria voor de derde maal naar de tuin van het kasteel. Was het nu niet duidelijk, dat Zij deze tuin had uitgekozen om er vereerd te worden? De edelman zond een boodschap naar Bisschop Gerardus II om de zaak ter beslissing aan hem voor te leggen. Deze riep onmiddellijk zijn raad bijeen en besloot een afvaardiging naar Tongres te zenden van betrouwbare mannen, die ter plaatse een nauwkeurig onderzoek zouden instellen. Twee leden van de bisschoppelijke raad en twee andere mannen van aanzien maakten hiervan deel uit. Zij troffen het beeld aan in de tuin van het kasteel, waar men er een tent voor had opgeslagen. Talrijke geestelijken, edelen, boeren en burgers uit de omgeving waren er bijeen. Aan het einde van het onderzoek besloten de gezanten van de Bisschop het beeld nogmaals naar de kerk over te brengen en het daar plechtig uit te stellen boven het hoofdaltaar.

Nu gaf Maria definitief Haar bedoeling te kennen. Tegen de avond had zich een grote menigte opgesteld tussen het kasteel en de kerk. Ook twee afgevaardigden brachten hier de nacht door in een tent, terwijl de beide anderen zich op het kasteel bevonden vóór de vensters. Opnieuw gaat er om elf uur in de avond een schitterend licht uit van de kerk, opnieuw hoort men de muziek der Engelen en verspreiden zich de heerlijkste geuren. De witte wolk met het beeld trekt over de tent der afgevaardigden heen. Deze begeleiden het nu verder op de weg naar het kasteel, waar zij zich bij de anderen voegen. Wanneer de Engelen verdwenen zijn, naderen de afgevaardigden van de Bisschop vol eerbied de uitverkoren plaats en met tranen in de ogen ontwaren zij er inderdaad het Genadebeeld. Op Aswoensdag kwam nu ook de Bisschop zelf en verbleef er drie volle dagen om tezamen met de gelovigen Maria te eren.

Het is opmerkelijk, dat nu, drie eeuwen later, in 's-Hertogenbosch het Genadebeeld eveneens omstreeks Lichtmis de plaats aangeeft waar het vereerd wil worden. In tegenstelling met Tongres wenst het nu echter de kerk niet te verlaten. De overeenkomst met Tongres wordt echter duidelijk wanneer wij ook letten op het tijdeigen van de gebeurtenissen in 1081. In de metten van de eerste nacht wordt de schepping herdacht van Adam en Eva in het aards paradijs, de tweede nacht volgt dan de zondeval van de eerste mensen, terwijl in de derde nacht de straf, de vervloeking van de slang en de aankondiging van de Vrouw en Haar Kroost gelezen worden. Hiertegenover kiest Maria, de nieuwe Eva, zich een nieuwe lusthof bij het kasteel van de blinde ridder. Het is de lusthof van het herstel, de lusthof van het Hooglied, door de Bruid in gereedheid gebracht, opdat de Bruidegom er zijn heerlijke vruchten zal komen smaken. Ook in 's-Hertogenbosch komt Maria als de nieuwe Eva tot ons. Zij draagt in Haar linkerhand de vrucht, welke Zij geplukt heeft van de Boom uit het Hooglied, de Boom, onder welks schaduw Zij wil zitten en waarvan de vrucht zoet is voor Haar mond (Offertorium van het feest der Zoete Moeder). Deze Boom symboliseert in het herstelde huwelijk de Bruidegom, aan Wien het is opgedragen Zijn Vrouw tot God te geleiden, nadat Eva zich door de slang had laten misleiden en zijn wrange vrucht gegeten had (Hooglied 2 : 3).

Het is het mysterie van Maria's huwelijk, waarvan de geheimen in de symbolen van 's-Hertogenbosch en Tongres liggen opgesloten. Niet enkel Tongres is Haar lusthof, maar de gehele Zuidelijke Nederlanden, welke later bijzonder worden toegewijd aan Haar Bruidegom de H. Jozef. Het is opvallend in hoevele Genade-oorden in deze lusthof sprake is van een verschijning of andere wonderlijke gebeurtenis in een boom, struik of iets dergelijks. Behalve in Tongres vinden we dit bijv. ook in Oirschot, Roermond, Uden, Meerveldhoven, Handel, Thorn, Scheut, Schilberg, Scherpenheuvel, Melsele, Antwerpen, Beauraing en Banneux. In deze laatste plaats verschijnt Maria andermaal in een tuin, maar nu in de armelijke voorhof van een weinig geacht arbeidersgezin, terwijl Zij in Beauraing de voortuin van een klooster had uitgekozen.

In 's-Hertogenbosch is het opmerkelijk, dat Maria de St. Jan binnen komt op 22 Maart, drie dagen na het in opkomst zijnde feest van St. Jozef. Zij komt er zonder het Kind nog, als de nieuwe Eva. Drie dagen later is het op Paasdag 25 Maart, tevens de dag van de Boodschap van de Engel dus. In Lourdes zal Zij zich later op deze dag noemen: de Onbevlekte Ontvangenis, zoals de verrezen Christus zich de Verrijzenis genoemd heeft. Liggen hierin de vruchten besloten, welke de Bruid Haar Bruidegom in Haar lusthof bereid heeft? (Hooglied 4 : 16 - 5 : 1).

Nog een andere overeenkomst bestaat er tussen 's-Hertogenbosch en Tongres. Het Lichtmisfeest in 1081 viel tevens op de dag, waarop in een deel van de Kerk de doodsstrijd herdacht wordt van Christus in de hof van Olijven. De dag, waarop in 1380 het beeld van de Zoete Lieve Vrouw de St. Jan wordt binnengedragen, is de dag van deze doodsstrijd zelf. Maria's komst onder de mensen wil leiden tot troost aan het in doodsangst vermorzelde Hart van Jezus.

 

 

 

3. 's-Hertogenbosch en Tours

 

Zo had Broeder Wouter dan rond Lichtmis tevergeefs gepoogd het beeld van de Zoete Lieve Vrouw mee te nemen uit de St. Jan. Maria wilde in de kerk blijven, want Zij wilde nog een laatste, smadelijke verwerping ondergaan. Deze begon omstreeks Pinksteren en was de onmiddellijke inleiding tot het grote eerherstel, dat Christus Zijn Moeder wilde bereiden.

Broeder Wouter vroeg aan de schilder van de St. Jan om ook zijn Lieve Vrouwebeeld een beurt te willen geven. Meester van Vlijmen besefte echter maar al te goed, dat hij van de arme Broeder niet rijk zou kunnen worden en weigerde derhalve. Zijn zoon maakte er een grapje van. Hij dompelde de kwast in de gele verf en streek ermede over het Gelaat van Maria. De naïeve monnik vond die gele kleur echter nog altijd beter dan géén kleur en begon nu ijverig mee te werken. Van een weldoener kreeg hij nog prachtig lijnwaad, waaruit hijzelf een mantel maakte voor het beeld. Jonkvrouw Oda had eigenlijk toegezegd dat voor hem te zullen doen, maar zij maakte te weinig haast. Broeder Wouter kon er niet op wachten. Hij had bovendien in de Orthense straat het beeldje van het Goddelijk Kind, dat op de arm van Zijn Moeder ontbrak, teruggevonden en haastte zich nu zijn beeld voor de verering door de gelovigen klaar te maken. En zo vonden de Bosschenaren op een goede dag op het altaar van St. Martinus een beeld, dat hun lachlust opwekte. Wat een geel gezicht en wat een potsierlijke mantel! Men maakte er grapjes mee. Met houtskool gaf men Maria een paar flinke, zwarte ogen. "O.L. Vrouw heeft de geelzucht, laten we Haar wat zout ingeven", spotte een vrouw. Zij wist blijkbaar nog niet, wat een andere spotster in de afgelopen nacht was overkomen. De tijd, dat God een einde wilde maken aan het smadelijke spel der Bosschenaren, waarvan Zijn Moeder het mikpunt was, was aangebroken. De vrouw had de woorden nog niet gesproken, of zij viel met een smak neer op de grond. Men moest haar naar huis dragen en veertien dagen lang vermocht zij haar bed niet te verlaten. Het was het beste bewijs ervoor, dat de andere spotster de waarheid sprak, toen zij beweerde 's nachts O.L. Vrouw te hebben gezien, Die haar als volgt had toegesproken: "Waarom hebt ge gezegd, dat Ik mismaakt ben, Ik Die toch schoon ben in het eeuwige Leven, in het hoogste van de Hemel? Opdat ge uw lijden te boven moogt komen en het eeuwige leven moogt verwerven, beveel Ik u, dat ge tot Mij uw toevlucht zult nemen."

Het tweede deel van de verwerping van de Zoete Lieve Vrouw bestond dus in een bespotting, met name van Haar Gelaat. Het opmerkelijke hierbij is, dat dit evenals het begin van het grote eerherstel plaats vond op het altaar van St. Martinus, de populaire volksheilige, die als soldaat een deel van zijn mantel aan een bedelaar had gegeven en als beloning 's nachts het Aanschijn van Christus had mogen aanschouwen. Hierin ligt een overeenkomst met de H. Veronica, die haar sluier had aangeboden aan Christus op Zijn Kruisweg en als beloning een afdruk van Zijn H. Aanschijn in deze doek mocht ontvangen. Het is deze overeenkomst geweest, naar het schijnt, welke de verering van Christus H. Aanschijn sinds de vorige eeuw behalve aan de doek van Veronica ook heeft verbonden aan de verering van St. Martinus. Tours, de bisschopsstad van deze heilige, werd door de H. Geest een goede eeuw geleden uitgekozen als derde plaats, waar de verering van het H. Aanschijn werd geopenbaard aan Zr. Marie de St. Pierre en waar in het huis van Leo Dupont deze verering overeenkomstig de goddelijke verlangens een aanvang nam en begunstigd werd door talloze wonderen. Sindsdien heeft zich deze verering over de gehele wereld verspreid en vindt men reproducties van het H. Aanschijn in kerken van aanzien zoals de Sacré Coeur op de Montmartre, de kerk van Lourdes en die van Paray le Monial. Welhaast vijf eeuwen tevoren werd het Aanschijn van Maria bespot in 's-Hertogenbosch en werd ook hier het eerherstel verbonden aan de verering van St. Martinus. We hebben hier dus een verband tussen de verering van en het eerherstel aan het H. Aanschijn van Christus en dat van Zijn Moeder, zoals er ook een verband bestaat tussen de verering van en het eerherstel aan het Goddelijk Hart van Jezus en het Smartvol en Onbevlekte Hart van Maria.

De gruwelijkste bespotting van Jezus' H. Aanschijn is de doornenkroning geweest. Het is dan ook opmerkelijk, hoezeer wij in latere jaren juist op 22 Maart, de dag, dat de verwerping van de Zoete Moeder in de St. Jan een aanvang nam, herinnerd worden aan deze foltering in Jezus' lijden. Josepha Menendez, wier levensgeschiedenis gepubliceerd werd met een aanbeveling van Kardinaal Pacelli, de huidige Paus, ontving in de Vasten van 1923 verschillende openbaringen over het lijden van Christus. Het was op 22 Maart, dat Jezus haar onderrichtte over de doornenkroning en de hoogmoed der mensen. Teresa Higginson, een gestigmatiseerde uit Engeland, wier proces van Zaligverklaring te Rome aanhangig werd gemaakt, ontving haar eerste stigmata op 22 Maart 1874, nl. die van de schouderwonde en van de doornenkroon. De bespotting van het H. Hoofd speelt in haar leven een zeer grote rol.

Ook in Fatima treedt de doornenkroon speciaal op de voorgrond. Het Onbevlekte Hart, dat Maria daar getoond heeft, wordt opmerkelijk genoeg niet door het zwaard doorstoken, maar wordt wel omkranst door het marteltuig van Jezus' H. Hoofd. Lucia, die de boodschap van Fatima aan de wereld moet bekend maken, werd geboren op 22 Maart 1907. Maria vraagt in Fatima uitdrukkelijk, dat de mensen Haar Zoon niet meer beledigen. Door de doornenkroon om Haar hart toont Zij ons duidelijk, dat het m.n. deze bespotting is van Jezus' H. Aanschijn, waaraan wij vooral deelnemen door onze zonden van hoogmoed, welke Haar Moederhart wondt. In 's-Hertogenbosch toont Zij ons in de bespotting en verminking van Haar eigen Gelaat, hoezeer Zij dit lijden samen draagt met Christus.

 

 

 

4. 's-Hertogenbosch en Fatima

 

Méér dan vijf eeuwen vóór de gebeurtenissen in de Cova da Iria, welke in onze eeuw zulk een verbazing hebben gewekt in Portugal en ver daarbuiten, nam het voorspel van dit Hemelse ingrijpen een aanvang in de St. Jan van 's-Hertogenbosch. Het is moeilijk voor ons menselijk verstand het plan van de H. Geest te doorgronden, doch hier en daar vinden we in de geschiedenissen van 's-Hertogenbosch en Fatima opvallende aanknopingspunten, waardoor ons toch iets van de onderlinge samenhang duidelijk wordt. Men moet echter steeds goed voor ogen houden, dat de eerste titel van het Brabantse Genadebeeld niet is die van Zoete Lieve Vrouw of Zoete Moeder - deze titels werden later door de mensen gegeven, toen zij door de vele wonderen tot het inzicht waren gekomen, dat hier de Hand van God in het spel was - maar die van de Verworpen Lieve Vrouw. Zó heeft Christus zelf Haar genoemd, toen Hij het grote eerherstel een aanvang liet nemen.

Dat was in de nacht vóór de zeventiende Zondag na Pinksteren, tevens feestdag van St. Michiel, 29 September 1381, precies 20 maanden nadat Catharina van Siena op 29 Januari 1380 de schuldenlast van de Kerk op zich genomen had en precies 17 maanden na haar dood. Hadewich Timmermans, een sinds drie jaren verlamde huisvrouw, zag onverwachts de Goddelijke Zaligmaker voor zich staan. "Hadewich," hoorde zij Hem zeggen, "wilt ge genezen? Ga dan naar de St. Jan, waar de Verworpen Lieve Vrouw staat. Breng Haar een wassen been ten offer en ge zult zeker genezen." Deze genezing van Hadewich opende voor goed de ogen van de Bosschenaren. Zij werd spoedig door meer wonderen gevolgd. Omtrent Sint Denijs, 9 October, kwam een blinde vrouw uit Zaltbommel, Lijsbeth geheten, naar de genadekapel. Haar was de H. Maagd verschenen, zo vertelde zij, en had haar bevolen zich ter beevaart te begeven naar 's-Hertogenbosch. Voor het beeld van de Verworpen Lieve Vrouw kreeg zij inderdaad het gezicht terug. Op St. Willibrordsdag, 7 November, kwam een Brusselaar, Jan van den Berghe, eveneens melden, dat hij Maria gezien had. In de Vlaamse oorlog was hij gevangen genomen en in 'n kerker in Dendermonde opgesloten. Daar had O.L. Vrouw hem bevolen een offer te gaan brengen in Haar kapel te 's-Hertogenbosch. Toen de heerlijke verschijning voorbij was, zag hij tot zijn vreugde, dat zijn boeien waren losgesprongen, zodat hij vrijuit de kerker kon verlaten. Ook Arnt van Vlaanderen in Geel, een oorlogsinvalide, zag de Lieve Vrouw: "Ic heb minen kinde voer u gebeden ende betert u, ende coemt u bevaert tot mi tot tsertoghenbosch." Toen Arnt deze bedevaart beloofd had, kwam het stuk ijzer, dat meer dan 26 jaren in zijn hoofd had gezeten bij zijn linkeroog en dat hem hevige pijnen had veroorzaakt, te voorschijn zonder het oog in het minste te beschadigen. Nog talloze andere wonderen hebben de kanunniken en priesters van de St. Jan in deze jaren opgetekend. Vooral in 1382 en 1383 volgden zij elkander op met een snelheid, die zelfs de Middeleeuwers, die wel iets gewend waren, verbaasd deed staan. Talloze pelgrims kwamen O.L. Vrouw danken voor redding of genezing. Zeevaarders, die gered waren uit stormen en golven, vele gestorvenen, die tot het leven waren teruggeroepen, Vlamingen, die in de oorlog dodelijk gewond waren en op het slagveld wonderlijk waren gered door de Zoete Moeder enz. Talloze genezingen vonden ook plaats in de genadekapel zelf. Voor een tweede maal was ook Hadewich Timmermans hiervan de gelukkige. Zij had een hevige en pijnlijke ontsteking gekregen en nu zag zij 's nachts Maria zelf: "Sta op," sprak de H. Moeder Gods, "en bid in mijn kapel voor mijn beeld en ge zult genezen. Ik heb de macht dit onmiddellijk te doen, maar Ik wil het aldus. Deuren, vensters, muren en wateren zou Ik kunnen doen spreken, doch Ik verlang, dat de wereld zelf Mijn wonderen zal verhalen."

Hiermede heeft de Zoete Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch een van de grote oogmerken aangegeven van al Haar verschijningen en al Haar wonderen, welke nu reeds eeuwen lang plaats vinden over de gehele wereld; in Den Bosch en Maastricht, in Le Laus en La Salette, in Lourdes en Pellevoisin, in Parijs en Brussel, in Fatima, Beauraing en Banneux enz. enz. De gehele wereld moet getuigenis afleggen van Haar smekende almacht, moet Haar erkennen als de machtige Vorstin en Moeder. Dit is het grote eerherstel, dat Christus verlangt voor Zijn ook heden nog door tallozen verworpen Moeder. God heeft ons in 's-Hertogenbosch aanschouwelijk voorgesteld, hoe pijnlijk de wereld Maria doet lijden door deze verwerping, hoe grof de beledigingen en bespottingen zijn, welke Haar worden aangedaan. En zo doet Hij ons ook in 's-Hertogenbosch inzien, waarom het redelijk is, dat wij ook aan Haar Onbevlekte Hart eerherstel brengen, het eerherstel, dat Zij ons in Fatima uitdrukkelijk gevraagd heeft. 's-Hertogenbosch en Fatima zijn in dit eerherstel dan ook niet meer dan twee phasen in één plan.

Dat dit zó gezien moet worden, wordt ook bevestigd in een wonderlijk spel van datum-samentreffingen. We zagen reeds, dat de aanvangsdatum van de gebeurtenissen in de St. Jan, 22 Maart, ook de dag is geweest van de geboorte van Lucia in 1907. Dit samentreffen wordt nog te merkwaardiger, wanneer men bedenkt, dat de zeventiende Zondag na Pinksteren, de Zondag, waarop Christus Maria in 's-Hertogenbosch de Verworpen Lieve Vrouw had genoemd, in 1907 eveneens viel op het feest van de Zeven Smarten, nl. op 15 September, terwijl Lucia geboren was op het feest der Zeven Smarten in de Passietijd. En nu moet, wanneer wij juist zijn ingelicht, op 15 September 1907 in Noord-Brabant een meisje geboren zijn, dat eveneens een van de uitverkoren Bruiden van Christus zou zijn. Wanneer zulks inderdaad 't geval zal zijn - het resultaat van het Kerkelijk onderzoek moet nog worden afgewacht - dan staan wij hier voor een uitzonderlijk mooi samentreffen, dat geen twijfel meer overlaat over de vraag, of 's-Hertogenbosch nog wel actueel is voor onze dagen. De 17de Zondag na Pinksteren is overigens ook een belangrijke dag tijdens de gebeurtenissen te Fatima in 1917. In de nacht vóór deze Zondag - dus in dezelfde nacht, dat Christus aan Hadewich gevraagd had zich te wenden tot de Verworpen Lieve Vrouw - vond nl. de profanatie plaats en de heiligschennende vernieling van de godsdienstige voorwerpen in Cova da Iria door de Vrijmetselarij, gevolgd door een nachtelijke spotprocessie met ontuchtige gezangen en godslasterlijke redevoeringen. In deze nacht was Maria in Fatima eveneens de Verworpen Lieve Vrouw!

De geschiedenis van 's-Hertogenbosch is niet slechts beperkt tot de jaren tachtig van de veertiende eeuw, ook in de volgende eeuwen duurt zij nog voort. Zeer bijzondere bladzijden in deze geschiedenis zijn die ten tijde van de zg. reformatie. De stad der Zoete Moeder was toen een van de voornaamste steunpunten der Calvinisten.

Op 22 Augustus 1566 begon de beeldenstorm in de kerk van de Zoete Lieve Vrouw en men moest het beeld elders in veiligheid brengen. Op 22 Augustus vieren wij sinds Fatima het feest van het Onbevlekt Hart van Maria! Bijna een jaar heeft het geduurd voordat de Zoete Moeder naar Haar plaats kon worden teruggeleid. Zij zal na deze verwerping echter weer laten blijken, dat Zij uiteindelijk toch overwint, nl. op 10 Juli 1579, welke dag wij de dolle Vrijdag van 's-Hertogenbosch zouden kunnen noemen. Den Bosch is decennia lang, zo deelt Rogier ons mede, een nest van ketterij geweest, een besmettingshaard voor de omgeving in veel sterkere mate dan boven-Moerdijkse steden als Amsterdam, Haarlem, Utrecht of Gouda. Deze besmettingshaard is zonder slag of stoot echter grondig uitgeroeid, dank zij de angst van de Calvinisten voor Parma, die op 29 Juni 1579 Maastricht veroverd had. De gereformeerden van de Hertogstad geraakten in paniek en "etlijke duizend mensen" trokken gepakt en gezakt op 10 Juli de stad uit om er nimmer meer terug te keren. In geen Nederlandse stad buiten Limburg heeft de Kerk zulk een kans gekregen voor een godsdienstig herstel als in 's-Hertogenbosch. Als 50 jaren later de stad door Frederik Hendrik wordt ingenomen, blijkt de bevolking van stad en meierij volkomen immuun geworden voor het protestantiseringsproces.

Maria heeft na Haar verwerping andermaal getriomfeerd. En wanneer Zij dan in 1629 Haar kinderen verweesd moet achterlaten om voor meer dan twee eeuwen verblijf te houden in Brussel, dan weet Zij dezen in hun godsdienstige en materiële nood nog des te inniger aan Zich te verbinden. Ook deze verwerping en ballingschap bekroont Zij dan weer met een eclatante overwinning. Zij draagt er zorg voor, dat Haar kerk te 's-Hertogenbosch als een van de enkele uitzonderingen teruggegeven wordt aan de Katholieken en het is tekenend, dat Zij Napoleon het besluit, dat uiteindelijk beslissend is gebleken, weer laat nemen op 'n feestdag van St. Michiel, nl. 8 Mei 1810. In 1853, wanneer er weer 'n Bisschop zetelt in de teruggekregen kathedraal, keert Zij dan in grote luister terug in Haar heiligdom. Zo is de Zoete Moeder telkens de verworpene en telkens ook weer de triomferende, daarmede als het ware symbolisch reeds aangevende, wat Zij later in 1917 in Fatima plechtig zal verklaren: "Mijn Onbevlekt Hart zal triomferen."

Ook hier vinden we nog een opmerkelijk samentreffen met 's-Hertogenbosch. Aan het slot van het geheim zegt Maria te Fatima nl.: "Maar Mijn Onbevlekt Hart zal zegevieren. De H. Vader zal Rusland toewijden aan Mijn Onbevlekt Hart. Dit land zal zich bekeren en een tijd van vrede zal aan de wereld gegeven worden." Paus Pius XII heeft deze toewijding van Rusland willen doen plaats vinden op het feest van de Apostelen der Slavische volkeren, SS. Cyrillus en Methodius, 7 Juli 1952. Vermoedelijk onbedoeld was het echter tevens de feestdag van de Zoete Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch, de Verworpene, Die altoos triomfeert!

 

 

 

5. 's-Hertogenbosch en Tilburg

 

Er ware nog menige bladzijde vol te schrijven over de rijke symboliek van de Zoete Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch. We moeten ons echter beperken en daarom bepalen we ons nu nog tot een aspect, dat onze Tilburgse lezers wel speciaal moet interesseren. Men zal misschien wel vreemd opzien, want Tilburg is, voor zover bekend, helemaal geen stad van visioenen en wonderlijke gebeurtenissen. Toch is er in onze stad ooit een initiatief genomen, waar O.L. Vrouw van 's-Hertogenbosch kennelijk Haar instemming mede heeft betuigd. We moeten niet vergeten, dat ook de keuze van de kerk in 's-Hertogenbosch een speciale betekenis heeft. St. Jan is sinds Golgotha het kind van Maria bij uitstek. Doch daarnaast is hij ook de beminde leerling, die aan het laatste avondmaal de geheimen heeft mogen beluisteren van Jezus' H. Hart. Op zijn feest verscheen hij eens aan de H. Gertrudis en deelde haar mede, dat het voor de laatste tijden in de Kerk bewaard zou zijn van dat H. Hart te vernemen, wat hij toen had beluisterd. Enige eeuwen later mocht de H. Margaretha Maria Alacóque op het feest van St. Jan het begin van de grote openbaringen van het H. Hart van Jezus ontvangen, terwijl zij evenals destijds de Apostel zich mocht aanvlijen aan Jezus' borst. St. Jan is dan ook ten nauwste betrokken bij de openbaringen van het H. Hart voor onze dagen. Dat de geschiedenis van de Zoete Lieve Vrouw in de St. Jan begint op Witte Donderdag, op de dag dus, dat de Apostel de geheimen van het Goddelijk Hart vernomen had, wijst erop, dat het mysterie van de Zoete Moeder ook op een bijzondere wijze in verband staat met de voor onze tijden bestemde devotie tot het H. Hart, waaruit de Kerk nieuw Leven zal putten. Nog geen halve eeuw na de terugkeer van het Genadebeeld uit Brussel beginnen in de Belgische hoofdstad de visioenen aan Berthe Petit, welke de innige band aanduiden, welke bestaat tussen het H. Hart van Jezus en het Smartvol en Onbevlekt Hart van Maria. Ook St. Jan is daarbij dan weer tegenwoordig.

Nu is Tilburg de enige Brabantse stad geweest met 's-Hertogenbosch en Brussel, waar het beeld van de Zoete Lieve Moeder in het openbaar is vereerd, zij het dan ook slechts gedurende een tiental dagen, nl. van 17 tot 26 December 1853, in het klooster van de Zusters van Liefde. Ook dit korte bezoek heeft de Zoete Moeder blijkbaar echter niet vergeten. We moeten nu zien naar Zondag 6 November 1921, de dag, dat over West-Europa de vliegende noordwesterstorm gewoed heeft, die minstens symbolisch het karakter had van een duivelse razernij.

Aan deze vliegende storm vielen talloze bomen en gebouwen ten offer. Vooral de drie Bisschoppen van Zuid-Nederland schenen het te moeten ontgelden. In Breda viel de toren van de kathedraal op de kerk en richtte daarin een grote verwoesting aan. In Roermond kwam de torenspits met het St. Christoffelbeeld eveneens door het dak in de kathedraal terecht. Mgr. Diepen, de Bisschop van 's-Hertogenbosch, vertoefde die dag in Tilburg op de Heuvel, waar hij een pontificale H. Mis had opgedragen. Vervolgens begaf de Bisschop zich naar het kerkplein om daar het H. Hartbeeld plechtig te zegenen. Dit Tilburgse initiatief was van meer dan plaatselijke betekenis. Het is een voorbeeld geweest, dat op grote schaal in Nederland is nagevolgd en dat dus ongetwijfeld grotelijks het misnoegen van de duivel moet hebben opgewekt. De storm, welke volgde op de wijding van het beeld, scheen zich vooral op de Heuvel te concentreren. De leien vlogen van de kerktorens en de politie moest het volk op een afstand houden, daar men vreesde, dat de spitsen naar beneden zouden komen. Het grote St. Jozefbeeld viel, doch kwam gelukkig zó op het dak terecht, dat het geen verdere schade van betekenis heeft aangericht. Sindsdien hebben de Tilburgers Hem een steun gegeven in Zijn rug. Ook de versiering, welke men had aangebracht, moest het ontgelden. De grote plaat achter het beeld met de tekst: Het volk aan zijnen Koning, werd met de afbeelding van de H. Hostie daarboven en de kroon, volledig weggerukt. Doch Tilburg liet zich niet ontmoedigen. Hoezeer gehavend ook, de stoet zóú uittrekken en is ook uitgetrokken om de nu erkende Koning van de stad een grootse hulde te brengen.

Laten we, alvorens na te gaan, hoe de Zoete Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch die dag blijkbaar acte de présence heeft gegeven, eerst eens zien, wat er toen gebeurd is over onze Oostgrens, in het kleine plaatsje Esch, bij Elsdorf aan de weg Jülich-Keulen. Daar werd op de bewuste Zondag in de kerk katechismus gegeven aan kinderen. Na afloop werd in de kerk gewacht op het einde van de zware storm, doch zie gelijk in Breda en Roermond viel ook hier plotseling de toren door het dak van de kerk. Vijf kinderen kwamen hierbij om het leven. Doch boven het puin en de zware balken uit staat nog het ongeschonden beeld van de H. Moeder Gods, op de linkerarm het Kind, terwijl de rechterhand wijst naar Haar Hart. Het was menselijkerwijs volkomen onverklaarbaar, dat dit beeld daar zó was terecht gekomen. Vandaar dat men het op bijzondere wijze begon te vereren en dat er vele gebedsverhoringen verkregen werden. In 't H. Jaar 1950 werd bovendien het eerste wonderlijke gebeuren bekend gemaakt, nl. de genezing van een vijfjarige jongen zeven jaren tevoren, die door de dokters was opgegeven. De jongen leed aan middenoor-, hersenvlies- en longontsteking. Drie weken lang trok zijn moeder naar Esch om daar voor het Genadebeeld te bidden. Toen is de jongen des nachts plotseling genezen.

Men kan dus terecht spreken van een storm op 6 November 1921, welke de razernij van de duivel tegen de Kerk gesymboliseerd heeft. Doch Maria heeft duidelijk aangetoond, dat de duivel tegen Haar niets vermag; Haar Onbevlekt Hart triomfeert. Precies vier maanden later op 6 Maart 1922 komt de bekende Josepha Menendez, de Apostel van het H. Hart van deze eeuw bij uitstek, voor de eerste maal in contact met de helse krachten, die haar belagen. Op dezelfde dag wordt een bomaanslag gepleegd op de kapel van Fatima. Precies 30 jaren na 6 November 1921 wordt de toren van de Basiliek van Fatima door de bliksem getroffen. Tussen 6 November 1921 en 6 Maart 1922 liggen precies 120 dagen, tussen 6 November 1921 en 6 November 1951 liggen 30 jaren ofwel 120 jaargetijden. Men vraagt zich onwillekeurig af, of hier uitsluitend gesproken moet worden van toeval, ofwel of in deze wonderlijke rangschikking van gebeurtenissen een symbolische betekenis verborgen ligt. Dit temeer omdat op 6 November 1921 ook de Verworpen Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch Zich niet onbetuigd heeft gelaten. Op die dag werd te Kewanee in Illinois, V.S., onverwacht de genezing verkregen van Florence De Pauw Hecke, een zwangere vrouw, waarvan men nog diezelfde dag de dood verwacht had. Het was op de zesde dag van een noveen ter ere van de Zoete Moeder van 's-Hertogenbosch. De dokter verklaarde, dat er een groot wonder had plaats gegrepen. De keuze van 6 November 1921 is daarom opmerkelijk, omdat een wonder van de Zoete Moeder tegenwoordig betrekkelijk zeldzaam is én omdat de noveen nog niet geëindigd was.

Wij zullen ons niet wagen aan een poging om de eventuele betekenis van al dit samentreffen te achterhalen. Heeft de H. Geest er een symbolische betekenis in neergelegd, dan zal Hij t.z.t. ons daarvan ongetwijfeld ook de verklaring geven. Het lijkt ons echter niet ongegrond, wanneer men aanneemt, dat het prachtige initiatief van de openbare hulde aan het H. Hart, dat in de twintiger jaren van Tilburg is uitgegaan, een onderdeel vormt van het goddelijk plan voor een Christelijke wedergeboorte van de wereld, welke wedergeboorte de grote triomf zal zijn van Haar, Die door Haar Zoon genoemd werd de Verworpen Lieve Vrouw, en Die wij mogen aanroepen als onze Zoete Moeder.

 

 

Bronvermelding:

"Uit de rijke symboliek der Zoete Moeder" verscheen in 5 afleveringen in de Nieuwe Tilburgse Courant op:

- zaterdag 4 juli 1953

- maandag 6 juli 1953

- dinsdag 7 juli 1953

- woensdag 8 juli 1953

- donderdag 9 juli 1953